Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2737
Zaaknummer
M173-2011
Inhoudsindicatie
Indien een cliënt afziet van de mogelijkheid van een toevoeging behoort een advocaat dit ter voorkoming van misverstanden schriftelijk te bevestigen.
Inhoudsindicatie
Ten onrechte kopieer- en procureurskosten in rekening gebracht, terwijl deze onder het bereik van de toevoeging vielen. Advocaat behoort van betreffende regeling op de hoogte te zijn. Overdracht van de toevoeging ten onrechte afhankelijk gemaakt van een voorstel tot verdeling van de toevoeging door de opvolgende advocaat. Scherpe formulering, niet nodeloos grievend.
Inhoudsindicatie
Klacht (gedeeltelijk) gegrond; enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 7 mei 2012
in de zaak M 173 - 2011
naar aanleiding van de klacht van:
de heer drs. A
klager
gemachtigde: B
tegen:
mr. C
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 16 september 2011 met kenmerk D, door de raad ontvangen op 19 september 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2012 in aanwezigheid van klager, de gemachtigde van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken van 16 september 2011, met bijlagen;
- de brief van de gemachtigde van klager van 15 februari 2012, met bijlage.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft de belangen van klager gedurende de periode 2005-2008 in een aantal procedures behartigd. Verweerder heeft de volgende declaraties bij klager in rekening gebracht:
- declaratie van 31 december ad € 2.590,29
- declaratie van 31 maart 2006 ad € 4.998,28;
- declaratie van 9 mei 2006 ad € 2.215,16;
- declaratie van 17 juli 2006 ad € 269,16
Klager heeft voormelde declaraties voldaan.
2.2 Op 11 april 2008 werd aan klager een toevoeging verleend voor de werkzaamheden van de kantoorgenote van verweerder.
2.3 Bij brieven van 27 en 30 oktober 2008 heeft de gemachtigde van klager zich tot de kantoorgenote van verweerder gewend met het verzoek de dossiers en de van toepassing zijnde toevoegingen aan hem te doen toekomen, aangezien klager zich tot hem had gewend met het verzoek hem verder bij te staan.
2.4 Verweerder heeft de gemachtigde van klager bij brief van 31 oktober 2008 bericht dat hij met hem diende te corresponderen, aangezien verweerder de eindverantwoordelijkheid voor de zaken van klager had. Verweerder heeft in voormelde brief voorts inhoudelijk gereageerd op de verzoeken van de gemachtigde van klager. Verweerder verzocht de gemachtigde van klager met een voorstel te komen over de verdeling van twee (voorwaardelijk) verleende toevoegingen. Bij brief van 31 oktober 2008 zond verweerder enkele stukken aan de gemachtigde van klager.
Verweerder schreef in zijn brief van 31 oktober 2008 voorts het volgende:
“De heer X moet er overigens ernstig rekening mee houden dat hij alsnog moet betalen voor al onze werkzaamheden. Ik ben gehouden de Raad voor Rechtsbijstand op de hoogte te stellen van zijn (werkelijke) financiële situatie, zoals mij die ook uit hoofde van de verschillende procedures bekend is geworden.”
2.5 De kantoorgenote van verweerder heeft bij brief van 27 november 2008 opnieuw aan de gemachtigde van klager verzocht om een voorstel over de verdeling van de toevoegingsgelden te doen toekomen. Na ontvangst en akkoord harerzijds zou zij een aanvraag mutatie aan de Raad voor Rechtsbijstand en de originele toevoeging van de gemachtigde van klager toesturen.
2.6 Bij beslissing van 29 december 2008 is een door de gemachtigde van klager aangevraagde toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand afgewezen, aangezien ter zake al eerder een toevoeging van de kantoorgenote van verweerder was verleend.
2.7 Bij brief van 7 januari 2009 verzocht de gemachtigde van klager om toezending van de originele toevoeging, zodat hij voor mutatie kon zorgdragen. Bij brief van 12 januari 2009 verzocht de gemachtigde van klager om toezending van de ontbrekende stukken die hij in een appelprocedure nodig had. De appeltermijn verliep op 22 januari 2009. Verweerder heeft bij brief van 22 januari 2009 geantwoord dat de stukken die week in het griffiehokje van de gemachtigde van klager zouden worden gedeponeerd. Ten aanzien van de toevoeging herhaalde verweerder zijn verzoek om eerst een voorstel tot verdeling van de toevoeging aan verweerder te doen toekomen.
2.8 De gemachtigde van klager heeft verweerder bij brief dd. 23 januari 2009 bericht dat verweerder niet had voldaan aan het verzoek om de stukken tijdig te doen toekomen, zodat de gemachtigde van klager een beroepschrift op basis van een incompleet dossier had moeten indienen. Ten aanzien van de toevoeging berichtte de gemachtigde van klager aan verweerder dat het gebruikelijk is dat de overdragende advocaat een urenspecificatie met een verzoek tot afrekening bij het over te dragen dossier voegt. De gemachtigde van klager heeft bij brief van 13 maart 2009 zijn verzoek herhaald om de toevoeging ter mutatie aan hem te doen toekomen.
2.9 Verweerder heeft klager bij dagvaarding van 10 maart 2011 gedagvaard voor de Kantonrechter vanwege een aantal niet betaalde rekeningen. Het betrof declaraties inzake door verweerder betaald griffierecht, verschuldigde eigen bijdrage, kopieerkosten, reiskosten en inschakeling procureur.
2.10 De gemachtigde van klager heeft zich bij brief van 29 maart 2011 namens klager beklaagd over het optreden van verweerder.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder heeft verzuimd een toevoeging aan te vragen;
2. verweerder, ondanks de toevoeging, bepaalde kosten aan klager in rekening heeft gebracht;
3. verweerder heeft verzuimd toevoegingen over te dragen aan de opvolgende advocaat van klager, waardoor klager is benadeeld;
4. verweerder zich onnodig grievend ten opzichte van klager heeft uitgelaten, zelfs op het chanterende af.
Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:
3.2 Verweerder heeft klager niet geïnformeerd over de mogelijkheid in aanmerking te komen voor een toevoeging. Het was klager die op enig moment aan verweerder verzocht om een toevoeging aan te vragen.
3.3 Uitgezonderd het door verweerder betaalde griffierecht worden toevoegingen geacht de kopieerkosten en reiskosten te dekken (vlg art. 38 Wrb en art 4 Bvr) en worden kosten inschakeling procureur door de Raad voor Rechtsbijstand vergoed. Verweerder heeft daarom ten onrechte diverse kosten bij klager in rekening gebracht.
3.4 Verweerder heeft zich in zijn brief van 31 oktober 2008 en in de dagvaarding van 10 maart 2011 nodeloos grievend jegens klager utgelaten, door te stellen dat het, in elk geval achteraf gezien, niet geheel begrijpelijk was dat aan klager steeds toevoegingen waren verleend, en dat klager meerdere onroerende goederen op zijn naam had staan, en dergelijke.
4 VERWEER
4.1 Door het kantoor van verweerder zijn tien dossiers ten behoeve van klager behandeld. In nagenoeg alle dossierswas de kantoorgenote van verweerder de behandelende advocaat. Voor klager zijn 14 procedures gevoerd. Van die procedures zijn 11 procedures op toevoegingsbasis gevoerd. Twee op betalende basis en een deels betalend en deels op een toevoeging.
4.2 Klager heeft zich op 19 oktober 2005 tot verweerder gewend in verband met een door hem verwachte echtscheiding. De werkzaamheden hielden niet enkel verband met de echtscheiding, maar ook met het belastingadviesbureau van klager. Alleen al om die reden kwam klager niet voor een toevoeging in aanmerking. Dat is met klager besproken. Klager is fiscalist en belastingadviseur en was goed op de hoogte van de mogelijkheden van gefinancierde rechtsbijstand. Klager heeft toen te kennen gegeven voor de werkzaamheden van verweerder te willen (blijven) betalen. Het is dus niet juist dat verzuimd is een toevoeging aan te vragen. Dit was een bewuste keuze van klager. Overigens is het nog maar zeer de vraag of klager daarvoor toen in aanmerking zou zijn gekomen. Gelet op de inkomensgegevens over 2004 en 2005, die pas na 1 maart 2006 ter beschikking zijn gekomen, en het vermogen van klager lag een toevoeging niet erg voor de hand. Na ontvangst van de jaarstukken over 2004 en 2005 in mei 2006, waaruit bleek dat klager er financieel veel slechter voorstond dan wat hij tot dan toe had gesteld, heeft verweerder voorgesteld, alsnog een toevoeging aan te vragen, wat begin juni 2006 is gebeurd. De toevoegingsaanvraag gold de echtscheidingsprocedure en de incassoprocedure. Ten aanzien van de echtscheidingsprocedure is een toevoeging verleend, ten aanzien van de incassoprocedure is de aanvraag afgewezen. In de echtscheidingsprocedure waren toen al twee verzoeken tot voorlopige voorzieningen en een kort geding behandeld en beslagen gelegd. De declaraties hadden hierop betrekking. Deze zijn door klager ook betaald.
4.3 Het is geoorloofd de eigen bijdrage en het griffierecht aan de cliënt door te berekenen. In een tweetal declaraties zijn ook kopieer- en procureurskosten doorberekend. Deze declaraties zijn door de kantoorgenote van verweerder opgesteld. Verweerder is hiervoor niet verantwoordelijk.
4.4 De gemachtigde van klager had zich met een algemeen verzoek tot verweerder gericht. Een verzoek om nadere specificatie van zijn verzoek is onbeantwoord gebleven.
4.5 De gemachtigde van klager heeft het dossier in de echtscheidings -en verdelingskwestie ontvangen. Dat dossier is met de eindbeschikking van 22 oktober afgewikkeld. Vanzelfsprekend is de toevoeging ter declaratie ingediend.
5 BEOORDELING
5.1 Een advocaat dient met zijn client te bespreken of deze mogelijk in aanmerking komt voor een toevoeging, tenzij de advocaat goede gronden heeft om aan te nemen dat zijn client niet in aanmerking komt voor een toevoeging.
5.2 Ter zitting is gebleken dat partijen, naar aanleiding van de aan de wederpartij verleende toevoeging, in ieder geval hebben gesproken over de mogelijkheid van een toevoeging. Partijen hebben ter zitting van de raad tegenstrijdige verklaringen afgelegd, wat tussen hen ter zake besproken is. Op grond van de aan de raad overgelegde stukken en uit hetgeen ter zitting is besproken is niet komen vast te staan of verweerder goede gronden had om aan te nemen dat klager niet in aanmerking kwam voor een toevoeging. Wanneer klager bewust had afgezien van de mogelijkheid van een toevoeging had verweerder dit schriftelijk aan klager dienen te bevestigen. Het had op de weg van verweerder gelegen afspraken te maken over de betaling van zijn kosten en deze ter voorkoming van misverstanden schriftelijk vast te leggen. Verweerder is hiermee in gebreke gebleven.
5.3 Vast staat dat ten onrechte aan klager kopieer-en procureurskosten in rekening zijn gebracht. De raad volgt verweerder niet in zijn verweer dat hem hiervan geen verwijt kan worden gemaakt, omdat deze kosten door zijn kantoorgenote in rekening zouden zijn gebracht. Verweerder heeft zich in zijn brief van 31 oktober 2008 nadrukkelijk als eindverantwoordelijke gepresenteerd en blijkens de beschikking van de voorzieningenrechter van 29 december 2011 heeft verweerder als een van de maten van het kantoor betaling van de kosten in rechte gevorderd, waarbij verweerder optrad als advocaat van het kantoor van verweerder. Het valt verweerder tuchtrechtelijk aan te rekenen dat door het kantoor van verweerder in rechte betaling van kopieer- en procureurskosten van klager is gevorderd, terwijl deze kosten onder het bereik van een verleende toevoeging vielen. Van een advocaat mag worden verwacht dat hij van de betreffende regelgeving op de hoogte is.
5.4 Uit de brieven van verweerder van 31 oktober 2008 en 22 januari 2009 blijkt dat verweerder de overdracht van de verleende toevoeging afhankelijk heeft gemaakt van een voorstel tot verdeling van de gemachtigde van klager. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met de daartoe gebruikelijke gang van zaken. Het ligt op de weg van de advocaat die een zaak overdraagt om bij overdacht van het dossier en de toevoeging een urenspecificatie toe te voegen met het verzoek tot afrekening, nadat de zaak is gedeclareerd. Verweerder heeft de overdracht van de toevoeging ten onrechte afhankelijk gemaakt van een door hem gestelde voorwaarde, wat hem tuchtrechtelijk valt aan te rekenen. Klager werd daardoor afhankelijk van de welwillendheid van zijn nieuwe advocaat om de belangen van klager, ook zonder dat zijn werkzaamheden onder het bereik van de toevoeging vielen, te willen behartigen.
5.5 De raad acht de door klager aangehaalde passage in de brief van 31 oktober 2008 scherp geformuleerd, doch niet chanterend. De Raad voor Rechtsbijstand beoordeelt immers iedere verleende toevoeging na afloop van een procedure. Indien hieruit blijkt dat de toevoeging ten onrechte is verleend, wordt deze ingetrokken en dienen de kosten van de advocaat alsnog door de betreffende client te worden betaald.
5.6 De raad zal op grond van het bovenstaande de klachtonderdelen 1,2 en 3 gegrond verklaren en klachtonderdeel 4 als ongegrond afwijzen.
6 MAATREGEL
De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de onderdelen 1, 2 en 3 van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op;
wijst de onderdeel 4 van de klacht als ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, E.J.P.J.M. Kneepkens en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op8 mei 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl