Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2908

Zaaknummer

M204-2011

Inhoudsindicatie

Opdrachtbevestiging was gericht aan de echtgenote van klager, die ook de eigenaresse was van de litigieuze onroerende zaak. Klager was geen eigenaar van de onroerende zaak, was geen cliënt van verweerder en heeft geen machtiging van zijn echtgenote overgelegd. Onvoldoende eigen belang.

Inhoudsindicatie

Klacht niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 11 juni 2012

     in de zaak M204-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                        van de klacht van:

                                       

                                        A

                       

                                        klager

 

                                        tegen:

                                       

                                       

                                        B

                                       

                                        verweerder

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 25 oktober 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.21.3                        De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 25 oktober 2011en de daarbij gevoegde stukken;

-          De nagekomen brief met bijlagen van verweerder d.d. 10 april 2012.

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft de echtgenote van klager bijgestaan in een geschil rondom de verkoop van een onroerende zaak. De onroerende zaak behoorde in eigendom toe aan de echtgenote van klager en twee andere personen, zijnde de heer F. en mevrouw S.

2.2     Bij brief d.d. 5 november 2010 heeft verweerder de opdracht van de echtgenote van klager aan haar bevestigd. In die brief heeft verweerder gevraagd hem te laten weten of de andere twee eigenaren ook door hem wilden worden bijgestaan. Daarop heeft de echtgenote van klager niet gereageerd. De andere twee eigenaren hebben zich niet als mede-opdrachtgever  kenbaar gemaakt.

2.3     Tijdens een bespreking ten kantore van verweerder op 17 november 2010 waren klager en de heer F. aanwezig.

2.4     De declaratie van verweerder is ten name van de echtgenote van klager gesteld.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij de factuur voor zijn werkzaamheden enkel naar klaagster heeft gezonden, terwijl er nog twee andere opdrachtgevers waren. Voorts was de declaratie te hoog.

 

4               VERWEER

4.1     Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Niet klager maar diens echtgenote heeft zich als cliënte tot verweerder gewend. Bij brief d.d. 5 november 2010 heeft verweerder de opdracht van de echtgenote van klager aan haar bevestigd. In die brief heeft verweerder gevraagd hem te laten weten of de andere twee eigenaren ook door hem wilden worden bijgestaan. Daarop heeft de echtgenote van klager niet gereageerd, terwijl de andere twee eigenaren zich niet als mede-opdrachtgever hebben kenbaar gemaakt. Tijdens het intakegesprek heeft de echtgenote van klager zich akkoord verklaard met een door verweerder in rekening te brengen voorschot van € 2.500,-- exclusief BTW.

         

5               BEOORDELING

5.1     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder bij brief d.d. 5 november 2010 de opdracht aan de echtgenote van klager, zijnde een der eigenaren van de litigieuze onroerende zaak, heeft bevestigd. In die brief heeft verweerder uitdrukkelijk aan de echtgenote van klager gevraagd of de twee andere eigenaren zich eveneens door hem wensten te laten bijstaan.

5.2     Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij op die vraag geen reactie van de echtgenote van klager heeft ontvangen. Evenmin hebben de andere twee eigenaren bij verweerder aangegeven dat zij door hem wilden worden bijgestaan.

5.3     Bij de mondelinge behandeling van de klacht is alleen klager verschenen. Hij heeft toen aangegeven dat niet alleen hij, maar ook zijn echtgenote als klager in de onderhavige zaak moeten worden beschouwd. Hij heeft medegedeeld diezelfde week nog een machtiging van zijn echtgenote te zullen toesturen aan de raad. Die machtiging is door de raad niet ontvangen. De raad moet er derhalve van uitgaan dat de klacht enkel is ingediend door klager en niet – tevens – door zijn echtgenote.

          Voor de ontvankelijkheid van een klacht is noodzakelijk dat klager zelf  voldoende eigen belang heeft bij de klacht ter zake een gedraging van een advocaat. Daarvan is ten aanzien van klager niet gebleken. Klager was geen eigenaar van de onroerende zaak en hij was geen cliënt van verweerder. Dat hij met of namens zijn echtgenote contact heeft gehad met verweerder maakt het voorgaande niet anders.

          De raad is derhalve van oordeel dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart klager in zijn klacht niet ontvankelijk.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2012 doormw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op            12 juni 2012                    per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline