Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-07-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3160
Zaaknummer
R. 3985/12.119
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft onweersproken gesteld en met een schriftelijk stuk aangetoond dat het bedrag dat op haar derdenrekening extra werd ontvangen van de wederpartij in zake de rente over de hoofdsom, zou worden verrekend met eenzelfde bedrag betreffende de proceskostenveroordeling, die nog aan verweerster toekwam op basis van de afspraken die waren gemaakt.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Uit de stukken noch anderszins is gebleken dat verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. Het stond verweerster vrij om te weigeren klager (kosteloos) bij te staan in de hoger beroepsprocedure.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 7 juni 2012, door de raad ontvangen op 8 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Een kantoorgenoot van verweerster, mr. R., heeft op 15 januari 2008 de behandeling van klagers zaak overgenomen, omdat de behandelend advocaat, mr. W., zijn praktijk had neergelegd.
1.2 Bij brief van 15 januari 2008 heeft mr. R. klager, voor zover in deze relevant, geschreven:
“…
Tenslotte bevestig ik nog dat ik bereid ben de zaak af te maken op de indertijd tussen u en de heer W. (red.) gemaakte financiële afspraken. Volgens de administratie van de heer W. (red.) is aan u betreffende honorarium door mij derhalve nog een bedrag van € 1.500,00 te verhogen met BTW te factureren. Tevens bevestig ik dat behoudens het honorarium aan u zullen worden doorbelast de kosten zoals door de rechtbank te berekenen griffierechten en eventueel een door ons in te schakelen deurwaarder en in het geval de wederpartij in de procedure in de proceskosten wordt veroordeeld verhoogd het bedrag aan proceskosten mijn honorarium. Uiteraard komt het gehele bedrag dat de wederpartij eventueel in hoofdsom aan u moet betalen, verhoogd met rente volledig aan u toe. Er is derhalve geen sprake van enige no cure no pay afspraak.
…”
1.3 Verweerster heeft vervolgens de behandeling van de zaak overgenomen.
1.4 Bij brief van 16 juli 2009 heeft verweerster klager afgeraden een schriftelijk verweer van zijn hand te overleggen in de procedure.
1.5 Bij vonnis van de Rechtbank Amsterdam, sector kanton is de vordering van klager grotendeels toegewezen.
1.6 Verweerster heeft klager negatief geadviseerd omtrent het hoger beroep.
1.7 Klager heeft op 5 december 2011 zijn dossier opgehaald bij het kantoor van verweerster.
1.8 Bij brief van 19 december 2011 heeft klager bij de deken een klacht tegen verweerster ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:
a. de gemaakte afspraken omtrent het honorarium met mr. W. niet is nagekomen;
b. klagers zaak niet goed heeft aangepakt. Verweerster heeft klager afgeraden een verweer van zijn hand in de procedure te overleggen, waardoor klager niet meer in de gelegenheid is geweest de zaak zelf nader toe te lichten. Voorts heeft verweerster geweigerd kosteloos hoger beroep voor klager in te stellen en heeft zij klager bovendien laten weten niets te zien in een vermeerdering van eis wegens geleden psychische schade althans een vergoeding van immateriële schade. Klager is van mening dat verweerster de door hem betaalde bedragen terug dient te betalen en de schade aan klager dient te vergoeden voor het feit dat hij op het laatste moment een andere advocaat heeft moeten inschakelen;
c. ten onrechte rentegelden heeft ingehouden.
3 BEOORDELING
Ten aanzien van de klachtonderdelen a en c
3.1 Ten aanzien van klagers vordering met betrekking tot onterecht ingehouden kosten (rente gelden) heeft verweerster onweersproken gesteld en met een schriftelijk stuk aangetoond dat het bedrag dat op haar derdenrekening extra werd ontvangen van de wederpartij in zake de rente over de hoofdsom, zou worden verrekend met eenzelfde bedrag betreffende de proceskostenveroordeling, die nog aan verweerster toekwam op basis van de afspraken die klager met de kantoorgenoot van verweerster, mr. R., heeft gemaakt in januari 2008. Klager heeft zijn handtekening geplaatst op de betalingsopdracht, zodat er geen grond is aan te nemen dat verweerster onterecht gelden heeft ingehouden. Indien klager meent dat hij nog bedragen van verweerster tegoed heeft, dient hij zich tot de civiele rechter te wenden.
Ten aanzien van klachtonderdeel b
3.2 Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.
3.3 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerster kennelijk onjuist is opgetreden en heeft geadviseerd, als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad of hadden kunnen worden geschaad. In het kader van een tuchtrechtelijke procedure vindt geen inhoudelijke beoordeling plaats van de door de advocaat verrichte werkzaamheden, tenzij uit de stukken aanstonds blijkt dat de advocaat te kort is geschoten. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld. Het stond verweerster vrij om te weigeren klager (kosteloos) bij te staan in de hoger beroepsprocedure.
3.4 Voor zover klager meent dat verweerster hem een schadevergoeding dient te betalen vanwege het feit dat hij kosten heeft moeten maken voor een volgend advocaat dan wel dat verweerster haar werkzaamheden niet naar behoren heeft uitgevoerd, overweegt de voorzitter dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedraging veroorzaakte schade geheel of geheel dient te vergoeden.
3.5 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met c kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 5 juli 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.