Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-10-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3425
Zaaknummer
12-70
Inhoudsindicatie
Verzet. Klacht over advocaat wederpartij. Verzet ongegrond. De raad volgt klager niet in zijn bezwaarder dat verweerder geen proceskostenveroordeling zou mogen innen innen omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn cliënten deze proceskosten daadwerkelijk hebben gemaakt. Toekenning van een proceskostenveroordeling is immers niet afhankelijk van het bewijs van daadwerkelijk en door de in het gelijk gesteld procespartij gemaakte kosten.
Uitspraak
Beslissing van 15 oktober 2012
in de zaak 12-70
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 mei 2012 op de klacht van:
de heer [ ]
[adres]
klager
tegen:
mr. [ ] X.
advocaat te A.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 19 april 2012 met kenmerk K 12/33, door de raad ontvangen op 20 april 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 mei 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 mei 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Klager heeft bij brief van 30 mei verzet aangetekend tegen deze beslissing van de voorzitter. De raad heeft deze brief op 31 mei 2012 ontvangen.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager;
- de brief van klager van 6 augustus 2012;
- de brief van klager van 20 augustus 2012;
- de brief van de griffier, mr. H.A.M. Ritsma-Hartman, van 22 augustus 2012
- de brieven van klager van 27 augustus 2012.
2. FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.2 Verweerder is opgetreden als advocaat van de wederpartij in een geschil tussen klager en de Vereniging van Eigenaren van het appartementencomplex waar klager woont. Klager heeft bij verzoekschrift de voorzitter van de Vereniging van Eigenaren mevrouw A. [ ] en een werknemer van de beheerder van het appartementencomplex Pré-wonen, de heer M. [ ] in een procedure betrokken. Het geschil heeft betrekking op een beslissing van de Vereniging van Eigenaren genomen ter vergadering van 13 juli 2011 met betrekking tot het uitvoeren van (achterstallig) onderhoud aan het appartementencomplex.
2.3 Verweerder heeft een van de personen waartegen het verzoek van klager zich heeft gericht in de procedure bijgestaan. Verweerder heeft aangevoerd dat klager niet ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat hij ten onrechte de voorzitter van de Vereniging van Eigenaren en een werknemer van de beheerder in de procedure had betrokken. Verweerder heeft voorts aangevoerd dat klager mogelijk zijn verzoekschrift te laat had ingediend. Bij beschikking van 10 november 2011 heeft de kantonrechter eerstgenoemde verweer gehonoreerd en klager niet ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de kosten van deze procedure, begroot op € 400,--.
2.4 Op de dag van ontvangst van de beschikking, op 11 november 2011, heeft verweerder klager aangeschreven het verzoek tot betaling van de proceskosten over te gaan en heeft klager daarvoor een termijn van één week gegund. Verweerder heeft voorts aan klager medegedeeld dat bij niet tijdige betaling de deurwaarder zal worden ingeschakeld.
3. KLACHT EN VERZET
3.1. Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt door:
a. middels zijn schrijven van 11 november 2011 te suggereren dat klager niet zal gaan betalen en daarmee provocerend te handelen ten opzichte van klager, althans door inschakeling van de deurwaarder klager onnodig en ten onrechte heeft geprovoceerd tot betaling over te gaan;
b. ten overstaan van de kantonrechter ten onrechte te beweren dat klager te laat was met het indienen van zijn verzoekschrift;
c. onnodig lange teksten op te nemen in zijn verweerschrift, waardoor klager op kosten is gejaagd, nu hij een deel van de proceskosten moet betalen;
d. onethisch te handelen door de zaak tegen klager voor zijn cliënt in behandeling te nemen, terwijl klager gelet op de inhoud van zijn verzoekschrift juist zeer principieel en eerlijk handelde;
e. in een te laat stadium van de procedure het verweerschrift aan klager te zenden;
f. ten onrechte te stellen in de procedure dat klager de twee personen tegen wie het verzoek is gericht persoonlijk op kosten heeft gejaagd.
3.2 De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat klager het niet eens is met de beslissing van de voorzitter. Klager voert onder meer aan dat verweerder de deurwaarder heeft ingeschakeld om hem te provoceren. Verder begrijpt klager niet waarom de voorzitter heeft aangenomen dat de verweerschriften tijdig zijn toegezonden aan klager. In de brieven die klager na indiening van zijn verzetschrift heeft gezonden, heeft klager verweerder gevraagd om aan te tonen dat zijn cliënten daadwerkelijk proceskosten hebben gemaakt.
4. VERWEER
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en aangevoerd dat hij niet klachtwaardig heeft gehandeld door klager aan te schrijven in het kader van de proceskostenveroordeling en aan hem een termijn van een week te gunnen om tot betaling van de proceskostenveroordeling over te gaan. Deze termijn is niet onredelijk of ongebruikelijk. De mededeling dat de beschikking bij niet tijdige betaling aan de deurwaarder zal worden gezonden is evenmin ongebruikelijk. Verweerder heeft op goede gronden aangevoerd dat het door klager ingediende verzoekschrift tegen de verkeerde partijen was gericht. De kantonrechter heeft verweerder in zijn standpunt gevolgd. Er is geen sprake geweest van onnodig lange teksten. Het verweerschrift is niet te laat toegezonden. Op grond van artikel 282 Rv kan het verweer worden ingediend tot de aanvang van de mondelinge behandeling die plaatsvond op 2 november 2011. Het verweerschrift is op 28 oktober 2011 aan de kantonrechter en klager toegezonden.
5. BEOORDELING
5.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting verenigt de raad zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter in de bestreden beslissing heeft vermeld. De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.
5.2 Klager voert als voornaamste bezwaar aan dat verweerder geen proceskostenveroordeling mag innen omdat hij niet heeft aangetoond dat zijn cliënten deze proceskosten daadwerkelijk hebben gemaakt. De raad volgt klager hierin niet. Een rechter berekent de proceskostenveroordeling niet op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten, maar begroot deze kosten op basis van een wettelijk tarief. Veelal zijn de werkelijk gemaakte kosten hoger. Er is geen reden om aan te nemen dat het laatste in dit geval niet zo is. Toekenning van een proceskostenveroordeling is niet, zoals klager stelt, afhankelijk van het bewijs van daadwerkelijk en door de in het gelijk gesteld procespartij gemaakte kosten. Ook als de Vereniging van Eigenaren de kosten van de inschakeling van verweerder heeft gedragen stond verweerder vrij om de in het vonnis van de rechtbank neergelegde proceskostenveroordeling via de deurwaarder te laten innen. In dat geval behoeven die kosten, die door klager zijn veroorzaakt, niet voor rekening van die vereniging te blijven.
Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.
BESLISSING
De raad van discipline:
Het verzet is ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, mrs. H. Dulack, A. Gerritsen-Bosselaar, H.J.P. Robers en E.J. Verster, leden, bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 oktober 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.