Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-09-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3204
Zaaknummer
12-014Alk
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocaat van klaagsters wederpartij. Nadat de zaak voor vonnis stond heeft verweerster zich tot de rechter gewend zonder (de advocaat van) klaagster in de gelegenheid te stellen haar consent hiervoor te geven. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.
Uitspraak
Beslissing van 3 september 2012
in de zaak 12-014Alk
naar aanleiding van de klacht van:
mevrouw
klaagster
tegen:
mevrouw mr.
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 11 januari 2012, door de raad ontvangen op 12 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2012 in aanwezigheid van partijen, waarbij klaagster werd bijgestaan door mr. K. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in §1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 11 met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klaagster voert, bijgestaan door mr. K, een echtscheidingsprocedure jegens haar ex-echtgenoot (hierna: ‘de man’). Verweerster behartigt in de echtscheidingsprocedure de belangen van de man. In die procedure heeft klaagster conservatoir (derden)beslag doen leggen ten laste van de man. Bij dagvaarding van 1 juni 2011 heeft (verweerster namens) de man klaagster in kort geding gedagvaard teneinde de beslagen opgeheven te krijgen. De mondelinge behandeling van dat kort geding heeft op 23 juni 2011 plaatsgevonden bij de Rechtbank te Amsterdam. Eén dag voor de mondelinge behandeling, derhalve op 22 juni 2011, heeft (mr. K namens) klaagster een aantal producties in het geding gebracht, waaronder Egyptische bankoverzichten, dit ter onderbouwing van haar standpunt dat de man (wel degelijk) over buitenlands vermogen beschikte. De bankoverzichten waren deels vertaald, deels slechts in het Arabisch geformuleerd. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter laten weten dat hij op 7 juli 2011 vonnis zou wijzen.
2.2 Direct na afloop van de zitting – toen partijen nog in de rechtbank aanwezig waren – heeft verweerster aan de advocaat van klaagster, mr. K, laten weten dat de vertaling van de bankoverzichten volgens de man een fout bevatte. Verweerster heeft mr. K laten weten dat zij zich vrij voelde de voorzieningenrechter over haar bevindingen schriftelijk te informeren. Mr. K heeft in reactie hierop tegen verweerster gezegd dat nu de zaak voor vonnis stond, het verweerster niet vrijstond zich zonder haar toestemming te wenden tot de voorzieningenrechter. Mr. K heeft verweerster verzocht haar bevindingen op papier te zetten, zodat zij deze aan het vertaalbureau kon voorleggen. Al naar gelang de bevindingen van het vertaalbureau, zou mr. K verweerster dan berichten al dan niet akkoord te gaan de voorzieningenrechter hierover te benaderen.
2.3 Niettegenstaande het voorgaande heeft verweerster namens de man bij faxbrief van 24 juni 2011 de voorzieningenrechter bericht dat de vertaalde inhoud van de door klaagster overgelegde bankoverzichten niet overeenkwam met de Arabische tekst. Verweerster heeft de voorzieningenrechter dan ook verzocht voormelde productie buiten beschouwing te laten. Verweerster heeft voormelde faxbrief aan de voorzieningenrechter per gelijke post in kopie aan mr. K gezonden. Op 28 juni 2011 heeft de rechtbank mr. K verzocht op voormelde faxbrief te reageren. Mr. K heeft dat bij faxbrief van 29 juni 2011 gedaan. De voorzieningenrechter heeft op 7 juli 2011 vonnis gewezen. Het vonnis bepaalt, voor zover relevant, dat de voorzieningenrechter in zijn beoordeling geen acht heeft geslagen op de betreffende bankoverzichten.
2.4 Bij brief van 29 juni 2011 heeft mr. K namens klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij zich willens en wetens en in strijd met het bepaalde in artikel 15 lid 2 Gedragsregels zonder toestemming van mr. K (zijnde de advocaat van de wederpartij) en nadat om uitspraak is gevraagd, als voormeld tot de voorzieningenrechter heeft gewend. Verweerster is door mr. K uitdrukkelijk gewezen op voormelde Gedragsregel en was ervan op de hoogte dat toestemming van mr. K in dezen ontbrak. Verweerster is niet ingegaan op het verzoek van mr. K om haar bezwaren eerst schriftelijk aan haar kenbaar te maken, zodat deze kon beoordelen of zij al dan niet kon instemmen met het verzoek om de voorzieningenrechter te informeren.
4 HET VERWEER
4.1 Verweerster betwist dat haar handelen strijd oplevert met artikel 15 lid 2 van de Gedragsregels. Verweerster heeft erkend op de hoogte te zijn (geweest) van de inhoud van voormelde Gedragsregel en heeft ook erkend hierop direct na de zitting door mr. K te zijn gewezen. Naar het oordeel van verweerster mocht zij echter in deze situatie in het belang van haar cliënt van voormelde regel afwijken. Het belang van haar cliënt dat de voorzieningenrechter op juiste en volledige wijze zou worden geïnformeerd, zodat op juiste gronden en aan de hand van correcte gegevens een beslissing kon worden genomen, diende/dient in dezen zwaarder te wegen dan het belang van klaagster en mr. K op strikte naleving van artikel 15 lid 2 Gedragsregels.
4.2 Verweerster heeft hierbij verwezen naar ontwikkelde jurisprudentie, waaruit blijkt dat artikel 15 lid 2 van de Gedragsregels geen absolute gelding heeft en dat bijzondere omstandigheden een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.
4.3 De volgende omstandigheden rechtvaardigen volgens verweerster een uitzondering op artikel 15 lid 2 Gedragsregels:
- de perioden tussen de ontvangst door mr. K van de in het Arabisch gestelde stukken (20 juni 2011), de ontvangst door mr. K van de (gedeeltelijk) vertaalde stukken (21 juni 2011) en de doorzending hiervan aan verweerster (22 juni 2011) zijn zeer kort geweest;
- mr. K had mede hierdoor bedacht moeten zijn op fouten in de vertaling ten gevolge van de tijdsdruk;
- verweerster heeft de door (haar en) haar cliënt geconstateerde fouten meteen na de zitting bij mr. K gemeld;
- mr. K heeft zich niettemin vervolgens niet per ommegaande tot het vertaalbureau gewend om de aangegeven misslagen te melden en te doen controleren;
- verweerster had vanuit de voorafgaande gang van zaken in de procedure de ervaring dat mr. K in het algemeen niet met bekwame spoed reageert op correspondentie/vragen van de wederpartij.
4.4 Op grond van bovenstaande punten mocht er gerede twijfel bestaan over de vraag of, indien zij in dezen de actie en reactie van mr. K had afgewacht, haar tijdig toestemming zou zijn verleend om de rechter op de hoogte te stellen van de grove onjuistheden in de vertaling. Dit vermoeden is ook bevestigd nu mr. K pas op 28 juni 2011 – derhalve vijf dagen nadat zij ter zitting had vernomen dat de vertalingen onjuistheden bevatten – het vertaalbureau heeft benaderd.
5 BEOORDELING VAN DE KLACHT
5.1 Nadat om een uitspraak is gevraagd, is het de advocaat krachtens artikel 15 lid 2 van de Gedragsregels niet geoorloofd zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. Bij gebreke van toestemming van de wederpartij, kan een advocaat zich volgens heersende jurisprudentie alleen op grond van bijzondere omstandigheden tot de rechter wenden.
5.2 Hoewel het niet onbegrijpelijk is dat verweerster zich onder de onderhavige omstandigheden zonder consent van mr. K tot de rechter heeft gewend, zijn de door verweerster naar voren gebrachte omstandigheden naar het oordeel van de raad niet zodanig, dat zij zich per ommegaande tot de rechter had mogen wenden. Als verweerster de ervaring had dat mr. K in het algemeen niet met bekwame spoed reageerde op correspondentie en verweerster spoedig wilde handelen met het oog op de door de rechter geplande datum van vonnis, had verweerster naar het oordeel van de raad in ieder geval mr. K de gelegenheid moeten geven om de door verweerster en haar cliënt opgemerkte fouten door het vertaalbureau te laten onderzoeken. Verweerster had in reactie op het verzoek van mr. K om haar bezwaren eerst aan haar kenbaar te maken, haar bezwaren schriftelijk aan mr. K kenbaar kunnen maken en mr. K een – in dit geval zeer korte – termijn kunnen geven om voormelde bezwaren door het vertaalbureau te laten beoordelen. Bij uitblijven van enige reactie van mr. K binnen de door verweerster gestelde korte termijn, had verweerster alsnog de rechter kunnen benaderen. Nu verweerster mr. K geen enkele mogelijkheid heeft gegeven om de door verweerster en haar cliënt opgemerkte bezwaren te (laten) controleren, acht de raad de klacht gegrond.
5.3 Gelet op de door verweerster aangevoerde bijzondere omstandigheden, waaronder de omstandigheid dat verweerster de ervaring had dat mr. K in het algemeen niet met bekwame spoed reageerde op correspondentie, welke omstandigheid niet door mr. K is betwist, en gelet op het feit dat het vertaalde stuk inderdaad onjuistheden bevatte, is de raad van oordeel dat een gegrondbevinding van de klacht zonder oplegging van een maatregel volstaat.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy, M.W. Schüller, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster, p/a mr. K
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl