Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2914

Zaaknummer

M194-2011

Inhoudsindicatie

Klachtbehandeling door deken heeft weliswaar lang geduurd; maar niet

Inhoudsindicatie

zo lang dat  sprake is van beschadiging van het vertrouwen in de advocatuur. 

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 4 juni 2012

in de zaak M 194 - 2011

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

                  

klager

 

tegen:

 

B

 

                                       

                                        verweerder

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Klager heeft bij brief dd. 23 februari 2011 een klacht over verweerder ingediend. Omdat verweerder deken is van de orde van advocaten in het arrondissement R is de klacht verwezen naar de deken van de orde van advocaten in het arrondissement M, teneinde deze verder te onderzoek en af te handelen.

1.2         Bij brief aan de raad van 25 oktober 2011 met kenmerk DOK 6865, door de raad ontvangen op 26 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2012 in aanwezigheid van klager . Verweerder heeft de raad per fax dd. 16 april 2012 bericht in verband met spoedeisende dekenale werkzaamheden niet ter zitting aanwezig te kunnen te zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4          De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken van 25 oktober 2011, met bijlagen;

-       de fax van verweerder dd. 16 april 2012.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Klager heeft op 12 april 2010 een klacht ingediend bij verweerder over  mr. X. Verweerder heeft het klachtschrijven op 28 mei 2010 aan mw. mr. X doorgezonden. Verweerder ontving op 28 juni 2010 een reactie van  mr. X. Deze reactie werd op 5 juli 2010 doorgezonden aan klager voor een reactie. Op 22 augustus 2010 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op 28 januari 2011 heeft verweerder zijn dekenstandpunt aan partijen toegezonden. Klager verzocht per email dd. 2 februari 2011 om doorzending van de klacht naar de raad van discipline, aan welk verzoek verweerder op 1 maart 2011 gevolg heeft gegeven.

2.2.   Op 8 juni 2010 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen verweerder en klager. Het gesprek had betrekking op een vertrouwensbreuk tussen klager en de door verweerder aangewezen advocaat, mr. K. Bij het gesprek waren de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht en de heer G. , chauffeur van klager, aanwezig. De adjunct-secretaris heeft handmatig aantekeningen van het gesprek gemaakt.

 

3                klacht

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in diens hoedanigheid van deken tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerder klachtzaken niet tijdig genoeg afwikkelt; een door klager tegen mr. X ingediende klacht was na verloop van een periode van ongeveer een jaar nog niet ter behandeling aan de raad van discipline toegezonden;

2.      verweerder klachtzaken blokkeert door deze niet-ontvankelijk te verklaren;

3.      verweerder tijdens een gesprek op 8 juni 2010 op diens kantoor klager heeft bedreigd;

4.      verweerder weigert uitbreiding van een klacht te accepteren.

 

4                verweer

4.1    Verweerder is door toegenomen werkzaamheden in zijn dekenaat niet eerder toegekomen aan het formuleren van zijn dekenstandpunt dan op 28 januari 2011. De zaak van klager kostte hem bovendien meer tijd, omdat ook eerdere klachtdossiers dienden te worden onderzocht in verband met het “ ne bis in idem” beginsel. Klager is voordat verweerder zijn dekenadvies heeft geformuleerd per e-mail en telefonisch over de reden van vertraging geïnformeerd.

4.2    Het dekenstandpunt van verweerder in de zaak tegen mw. mr. X luidde inderdaad dat hij de 9 klachtonderdelen niet-ontvankelijk achtte. Verweerder heeft het dossier op basis van de gedragsregels en de advocatenwet beoordeeld en kon tot geen andere conclusie komen. De voorzitter van de raad heeft de klachten van klager ook als niet-ontvankelijk afgewezen.

4.3    Verweerder betwist dreigementen te hebben geuit. Dit blijkt ook niet uit het verslag van de adjunct-secretaris. Verweerder heeft klager slechts geadviseerd, niet bedreigd. Verweerder heeft de klacht van klager tegen mr. K in behandeling genomen. Verweerder heeft op 29 november 2011 zijn dekenstandpunt bepaald en op 28 januari 2011 het dossier aan de raad van discipline doorgezonden.

4.4    Verweerder heeft de uitbreiding van de klacht niet opgenomen in het klachtdossier, omdat deze pas na de mondelinge behandeling was gedaan.

 

5                BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op het handelen van verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement R. Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening door advocaten te waarborgen. De advocaat die zijn taak als deken uitoefent is niet werkzaam in de hoedanigheid van advocaat. Het tuchtrecht voor advocaten is op de advocaat in zijn hoedanigheid van deken alleen dan van toepassing, indien die advocaat zich bij de vervulling van die hoedanigheid zodanig gedraagt dan wel misdraagt, dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd. 

              5.2     De raad geeft aan klager toe dat de behandeling van de klacht tegen mw. mr. X een lange periode in beslag heeft genomen. Het is wenselijk dat de behandeling van een klacht binnen een redelijke termijn wordt afgewikkeld, opdat partijen weten waar zij aan toe zijn. Er kunnen zich evenwel omstandigheden voordoen, waardoor de behandeling van een klacht langer op zich laat wachten dan wenselijk is. Verweerder heeft naar voren gebracht dat drukke werkzaamheden, als ook het feit dat nader onderzoek van eerdere klachtdossiers nodig was om de klacht te onderzoeken op grond van het ne bis in idem beginsel, er debet aan zijn geweest dat hij niet eerder dan op 28 januari 2011 is toegekomen aan het formuleren van het dekenstandpunt. De raad overweegt dat de klachtbehandeling weliswaar lang heeft geduurd, maar niet zodanig lang, dat daardoor sprake is van een dusdanig gedragen of misdragen van verweerder, waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

              5.3     Verweerder heeft uitgebreid onderzoek naar de klacht gedaan, partijen in de gelegenheid gesteld op de klacht te reageren en er heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De deken heeft gemotiveerd geoordeeld dat de klachten naar zijn mening niet-ontvankelijk waren. De deken heeft hiermee gehandeld binnen de beleidsvrijheid die hem als deken toekomt. Dat klager het niet eens was met het dekenstandpunt betekent niet dat verweerder niet tot de conclusie had kunnen komen, dat de klachten niet ontvankelijk zijn; verweerder valt dus geen  tuchtrechtelijk verwijt te maken.

              5.4     De meningen van klager en verweerder ten aanzien van de inhoud van de bespreking op 8 juni 2010 staan lijnrecht tegenover elkaar. In dergelijke gevallen, waarin de lezingen van partijen omtrent de inhoud van een onderdeel van de klacht uiteen lopen en niet goed kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is, kan dat klachtonderdeel in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof verdient dan het woord van verweerder maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld eerst voldoende aannemelijk moet zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is in deze zaak niet het geval.

              5.5     Klager heeft nadat een mondelinge behandeling heeft plaats gevonden zijn klacht met een nieuw klachtonderdeel uitgebreid. Verweerder dient in zijn hoedanigheid van deken een bij hem ingediende klacht in behandeling te nemen, maar hij was niet gehouden om in de fase waarin de behandeling van de klachten zich bevond, nog een nieuw klachtonderdeel aan dit dossier toe te voegen. Kennelijk is verweerder vergeten om in antwoord op het e-mailbericht van klager te informeren, dat hij van verdere behandeling van de nieuwe klacht afzag, nu naar zijn mening het ne bis in idem beginsel van toepassing was. Hoewel het op de weg van verweerder had gelegen klager hierover te berichten, is ook hier geen sprake van een dusdanig gedragen of misdragen van verweerder, waardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

              5.6     De raad is op grond van al het bovenstaande van oordeel dat de klacht in alle onderdelen als ongegrond dient te worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als ongegrond af.

 

 

 

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R. G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  4 juni 2012 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op5 juni 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-      klager

-            verweerder

-            de deken van de orde van advocaten te Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl