Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2933

Zaaknummer

M202-2011

Inhoudsindicatie

Zes maanden tussen intakegesprek en schriftelijk advies is niet voortvarend maar ook niet zodanig traag dat een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dat de inhoud van het advies niet overeenstemde met klagers visie betekent niet dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Toevoeging nog steeds kan worden gemuteerd, zodat klager in die kwestie nog steeds door een andere advocaat op basis van een toevoeging kan worden bijgestaan. Niet  gebleken dat verweerder klagers belangen in een strafzaak onvoldoende heeft behartigd noch dat hij onvoldoende bereikbaar was.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 11 juni 2012

     in de zaak M202-2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

                                       

                                        A

                       

 

                                        klager

 

 

                                        tegen:

                                                           

                                        B

                                       

                                       

                                        verweerder

                                       

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 24 oktober 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld van mw. E, en verweerder, vergezeld van zijn kantoorgenoot mr. G . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.21.3                        De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 24 oktober 2011en de daarbij gevoegde stukken;

-          Het proces-verbaal van de zitting bij de politierechter d.d. 21 september 2010.

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1     Verweerder heeft, nadat op 4 mei 2010 een intakegesprek had plaatsgevonden, in een drietal zaken van klager de opdracht aanvaard om hem in die zaken te adviseren bij te staan, te weten de zaak X., de zaak Y. en een strafzaak.

2.2     In de zaak X. had de voorganger van verweerder, mr. S., reeds een betalingsregeling met de wederpartij getroffen welke betalingsregeling werd nagekomen.

2.3     De zaak Y. was een letselschadezaak waarin klager reeds eerder door twee opvolgende advocaten op basis van een toevoeging was bijgestaan. Verweerder heeft in die zaak de verjaring gestuit en verder geen actie richting de wederpartij ondernomen.

2.4     In de strafzaak heeft verweerder klager verdedigd ter zitting van de politierechter van 21 september 2010. Klager kon die zitting wegens ziekte zelf niet bijwonen. Klager is veroordeeld. Verweerder heeft in opdracht van klager appel ingesteld tegen het vonnis van de politierechter.

 

3        KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt doordat hij:

1.         Geen voortvarendheid heeft betracht in de zaak X. en bovendien zich bij zijn oordeelsvorming negatief heeft laten beïnvloeden door zijn voorganger, mr. S.;

2.         Geen voortvarendheid heeft betracht in de zaak Y. waardoor verder procederen op basis van een toevoeging niet meer mogelijk was;

3.         De belangen van klager niet, althans niet goed heeft behartigd in een strafzaak;

4.         Onvoldoende bereikbaar was voor klager.

 

4               VERWEER

4.1     Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

          Ad 1:

          Verweerders voorganger, mr. S., was bevoegd om een betalingsregeling af te spreken. De regeling werd nagekomen, zodat verweerder niets voor klager kon betekenen, hetgeen verweerder klager heeft geschreven in zijn brief van 4 november 2010. Verweerder is niet beïnvloed door zijn voorganger. Verweerder heeft klager gevraagd om stukken inzake zijn problemen met bestuurder X., maar kreeg die niet. Klager heeft verweerder op dat onderdeel geen opdracht verstrekt.

          Ad 2:

          Verweerder heeft de verjaring gestuit. Klager kon zijn schadeclaim niet met verificatoire stukken onderbouwen, zodat verweerder klager bij brief d.d. 4 november 2010 heeft geadviseerd om de kwestie te laten rusten. Verweerder de op naam van verweerders voorganger mr. S. gestelde toevoeging niet laten muteren. Verweerder heeft zijn werkzaamheden niet doorberekend. De toevoeging kan nog steeds worden gemuteerd. Klager is dus niet in enig belang geschaad.

          Ad 3:

          Verweerder heeft klager wel degelijk ter zitting van de politierechter verdedigd. Dat blijkt ook uit het proces-verbaal van de zitting. Verweerder heeft alle relevante feiten aan de rechter voorgehouden. Op verzoek van klager heeft verweerder appel ingesteld. Verweerder heeft klager op de dag van de uitspraak telefonisch over de uitspraak geïnformeerd.

          Ad 4:

          Verweerder was wel degelijk bereikbaar voor klager. Dit blijkt ook uit de urenspecificatie.

 

5               BEOORDELING

5.1     De klacht heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder. De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2     Uitgangspunt daarbij is dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

5.3     De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. Dat kan, bij voorbeeld, met zich meebrengen dat niet iedere misslag of verzuim aanstonds leidt tot een tuchtrechtelijk verwijt. De raad zal de klachten met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

                        Klachtonderdelen 1 en 2

              5.4     Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 1 en 2 zal de raad deze gezamenlijk behandelen. Bij brief d.d. 4 november 2010 heeft verweerder klager van zijn bevindingen op de hoogte gebracht. Klager stelt thans de brief nimmer te hebben ontvangen. Nu de brief is opgenomen in de door verweerder overgelegde urenspecificatie, acht de raad aannemelijk dat de brief in ieder geval is verzonden. Voorts heeft klager in eerdere correspondentie in deze klachtzaak niet aangevoerd dat de brief hem onbekend was.

              5.5     Dat de inhoud van het advies niet overeenstemde met klagers visie en wens om richting de wederpartij actie te ondernemen betekent nog niet dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het staat ter beoordeling van de advocaat om te beslissen of hij voldoende aanknopingspunten ziet om een zaak ter hand te nemen.

              5.6     De raad stelt vast dat tussen het intakegesprek van 4 mei 2010 en de brief van verweerder van. 4 november 2010  zes maanden zijn verstreken. Ofschoon verweerder daarmee niet zeer voortvarendheid te werk is gegaan, heeft hij naar het oordeel niet zodanig traag gehandeld dat hem daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder heeft voorts onbetwist gesteld dat de in de zaak Y aan zijn voorganger verstrekte toevoeging nog steeds kan worden gemuteerd, zodat klager in die kwestie nog steeds door een andere advocaat op basis van een toevoeging kon dan wel kan worden bijgestaan. Klager is dan ook niet in zijn belangen geschaad.

              5.7     De eerste twee onderdelen van de klacht acht de raad derhalve ongegrond.

                        Klachtonderdeel 3

              5.8     V erweerder heeft de stelling van klager, dat verweerder klagers belangen niet, althans niet goed heeft behartigd in een strafzaak, betwist. Ter zitting van de raad heeft verweerder het proces-verbaal van de zitting van de politierechter d.d. 21 september 2010 getoond. Uit het proces-verbaal blijkt dat verweerder ter zitting is verschenen en klager ter zitting heeft verdedigd. Uit het proces-verbaal blijkt dat verweerder de persoonlijke omstandigheden van klager heeft uiteengezet. Niet is gebleken dat verweerder klager kennelijk onjuist heeft bijgestaan en/of zijn belangen onvoldoende heeft behartigd. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve ongegrond.

                        Klachtonderdeel 4

              5.9     Verweerder heeft de stelling van klager dat verweerder onvoldoende bereikbaar was betwist. Klager heeft geen feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit de juistheid van zijn stelling blijkt. Klager heeft dit onderdeel van de klacht enkel geconcretiseerd met zijn stelling dat hij pas twee of drie dagen na de zitting bij de politierechter door verweerder is geïnformeerd over de uitspraak. Nu verweerder dit, onder verwijzing naar zijn urenspecificatie, waarop een telefoongesprek op de dag van de zitting is vermeld, gemotiveerd heeft betwist, is dat echter niet komen vast te staan. Andere concrete feiten heeft klager niet genoemd. Derhalve is de raad van oordeel dat klager er niets in is geslaagd dit onderdeel van de klacht aannemelijk te maken. De raad verklaart dit onderdeel van de klacht derhalve ongegrond.

              5.10   De raad komt tot de slotsom dat de klacht in al haar onderdelen ongegrond moet worden verklaard.

             

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 11 juni 2012 doormw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

 

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op   12 juni 2012    per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.          Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.          Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.          Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline