Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2580

Zaaknummer

11-284A

Inhoudsindicatie

Klacht advocaat wederpartij. Verweerder heeft zich in een e-mail aan klager’s advocaat, waarin hij was ingekopieerd, onheus en onnodig grievend over klager’s advocaat uitgelaten. Klacht niet-ontvankelijk. Alleen geadresseerde van de grievende mededelingen heeft klachtrecht.

Uitspraak

Beslissing van 4 april 2012

in de zaak 11-284A     

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 oktober 2011 met kenmerk GK/PK/pdj; 1011-1017, door de raad ontvangen op 6 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 februari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1 – 5 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van

 4 oktober 2011 behorende inventarislijst.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager en X zijn de ouders van twee minderjarige zoons. Klager en X hebben geen affectieve relatie gehad. Klager heeft de zoons erkend en vanaf de geboorte heeft hij omgang met de zoons gehad. Na een voorval in 2005 heeft X de omgangsregeling van klager met zijn zoons stopgezet omdat X klager beschuldigt van seksueel misbruik van de zoons. Klager ontkent dat hij de zoons seksueel zou hebben misbruikt of dat hij zich anderszins grensoverschrijdend jegens hen heeft gedragen. Klager is niet terzake strafrechtelijk vervolgd. Klager en X hebben verschillende procedures tegen elkaar gevoerd waarbij klager beoogt de omgang tussen hem en zijn zoons te doen hervatten en X de omgang aan voorwaarden wil verbinden dan wel probeert te voorkomen. Verweerster heeft X bijgestaan in één van deze procedures tegen klager.

2.2 In een e-mail van 16 augustus 2011 heeft de advocaat van klager aan verweerster geschreven:

“Geachte collega,

Dit soort mails van uw cliënte komen mij weinig wenselijk voor.

Ik hecht eraan op te merken dat ik louter heb verwoord dat mijn cliënt meent dat uw cliënte geestelijke zorg behoeft. Deze zorgen zijn niet weg. Integendeel. Zo zijn er mails waaruit blijkt dat cliënt tijdig zijn vakantie aan uw cliënte zou hebben gecommuniceerd, iets dat nu ook door uw cliënte gewoonweg ontkend wordt. Voor het overige zult u in het appel-verweerschrift en verzoek met onderbouwing wel lezen waarom mijn cliënt meent dat de toestand van uw cliënte behoorlijk zorgwekkend is.

Ik herhaal het verzoek aan u om uw cliënte zich te onthouden van allerlei sneren; ik wens haar mails ook niet rechtstreeks te ontvangen.

Ik memoreer dat om een inhaaldag is gevraagd omdat toen de vader van cliënt, de opa van [de zoons], onverwacht overleed in februari dit jaar en uw cliënte niet aan inhaal van de omgangsdag meewerkte. er is mede daarom dor de rechter een inhaaldag bepaald. Prima dat uw cliënte of de kinderen op vakantie zijn; echter dan dienen wel de niet plaatsgevonden omgangen ingehaald te worden. De rechtbank (noch het Hof) heeft namelijk niet gesteld dat vakantie een uitzondering vormt op de omgang noch dat de omgang dan niet ingehaald hoeft of kan worden.

Ik ga dus namens cliënt over tot het innen van dwangsommen. Ook hiertoe heeft cliënt zelf eerder al een puntsgewijze uitleg aan uw cliënte gegeven.

met vriendelijke groet,

[advocaat klager]”

2.3 Verweerster heeft diezelfde dag een e-mail teruggestuurd aan de advocaat van klager, die zij in kopie heeft gestuurd aan klager en aan X. De tekst van deze e-mail luidt als volgt:

“Geachte collega, Ik ben nog politieagent noch loopjongen van wie dan ook. Ik zal. cl. vragen rechtstreeks te reageren naar mij op uw berichten en die zal ik dan klakkeloos aan u doorzenden. Uiteraard zal k een executiegeding startren. Jammer voor uw cl. dat kost hem weer handen vol geld. Soms lijkt het erop dat hij een voorname bron van inkomen voor uw vormt. Vreemd voor een arbeidsrechtspecialist. Mvgr, [eerste letters voornamen en achternaam verweerster]”

2.4 Bij brief van 17 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster door haar uitlatingen in deze e-mail van 16 augustus 2011 tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij niet heeft voldaan aan de zorgplicht jegens klager en zij heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt.

4 BEOORDELING

4.1 Het klachtrecht ex art. 46c e.v. Advocatenwet komt toe aan diegene die door de gewraakte handeling of uitlating van de advocaat rechtstreeks in zijn belang is getroffen. De tekst van de e-mail van verweerster is onnodig grievend jegens de advocaat van klager, aan haar was de e-mail gericht en de onnodig grievende uitlatingen hebben betrekking op haar. De advocaat van klager heeft hierover geen klacht tegen verweerster ingediend. Nu verweerster zich in deze e-mail niet onnodig grievend of anderszins ontoelaatbaar over klager heeft uitgelaten, is klager in zijn klacht over de tekst van de e-mail van verweerster niet-ontvankelijk.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. P.W.M. Huisman, G. Kaaij, A.M. Vogelzang en mr. M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. L.C. Dufour als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 april 2012.

voorzitter           griffier

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 4 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klager

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl