Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2629

Zaaknummer

H192-2011

Inhoudsindicatie

Essentie:

Inhoudsindicatie

Een advocaat behoort te reageren op verzoeken van de Raad voor Rechtsbijstand om informatie evenals op verzoeken om informatie van zijn cliënt.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

 

Beslissing van 2 april 2012

in de zaak H 192-2011

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

A

                                       

                                        klaagster

 

tegen:

B

                                        verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 18 oktober 2011 met kenmerk K, door de raad ontvangen op19 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement H  de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2012 in aanwezigheid van verweerder . Klaagster had de raad bij brief van 8 februari 2012 bericht vanwege persoonlijke omstandigheden niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te kunnen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft verder kennis genomen van:

-       De brief van klaagster van 22 oktober 2011, met bijlagen.

 

 

 

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerder stond klaagster bij in een erfeniskwestie. Aanvankelijk werden de  door verweerder verrichte werkzaamheden vergoed door de rechtsbijstandsverzekeraar van klaagster.

2.2         Omdat het maximum van de vergoeding van de rechtsbijstandsverzekering bijna bereikt was, heeft verweerder op 15 april 2011 een toevoeging voor klaagster aangevraagd. Op 27 april 2011 heeft de R verweerder om aanvullende informatie verzocht. Op 25 mei 2011 heeft de R verweerder laten weten dat de toevoegingsaanvraag nog steeds onvolledig was en hem verzocht de gevraagde informatie voor 8 juni 2011 te verstrekken. De R berichte verweerder dat indien de gevraagde gegevens niet tijdig zouden zijn verstrekt, de R zou kunnen besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

2.3         De R heeft bij beschikking dd. 8 juni 2011 de toevoegingsaanvraag buiten behandeling gesteld. Klaagster heeft bij brief van 15 juli 2011 tegen deze beschikking bezwaar ingediend. Bij besluit van 25 juli 2011 is het bezwaar van klaagster ongegrond verklaard.

2.4         Bij brief (met bijlagen) van 2 augustus 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3                KLACHT

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)      verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van de R waardoor de toevoegingsaanvraag buiten behandeling is gesteld en het door klaagster zelf daartegen ingediende bezwaar kennelijk ongegrond is verklaard;

b)      verweerder niet reageerde op telefoontjes en brieven van klaagster.

3.2         De stellingen klaagster ter onderbouwing van de klacht, voor zover niet al onder de feiten opgenomen, luiden als volgt.

Verweerder heeft een beroepsfout gemaakt, waardoor klaagster in haar belangen is geschaad. Verweerder heeft bovendien zijn werkzaamheden betreffende het aanvragen van een toevoeging bij de rechtsbijstandsverzekering van klaagster in rekening gebracht.

 

 

4                VERWEER

4.1         Verweerder had de zaak van een andere advocaat overgenomen. Door deze was het grootste gedeelte van het krachtens de rechtsbijstandsverzekering beschikbare budget gebruikt. Bij brief van 13 juli 2011 van de rechtsbijstandsverzekeraar is meegedeeld dat het maximum was bereikt.

4.2         Het was al vanaf begin 2011 duidelijk dat in 2011 het maximum van het beschikbare budget van de rechtsbijstandsverzekering bereikt zou worden. Daarom heeft verweerder bij brief van 8 april 2011 de mogelijkheid van het aanvragen van een toevoeging aangekaart. Verweerder heeft klaagster bericht dat de toevoeging, gelet op de omvang van de te verdelen boedel, slechts voorwaardelijk zou worden verleend.

4.3         Klaagster wenste niet zelf een procedure te starten, maar het initiatief hiertoe bij haar broers te laten. Zo lang de procedure door de broers niet was gestart, was niet te verwachten dat veel werkzaamheden dienden te worden verricht. Het verkrijgen van een toevoeging was daarom op dat moment niet urgent.

4.4         Verweerder erkent dat hij in het vervolg van het traject tot verkrijgen van een toevoeging niet adequaat heeft gereageerd, noch naar de R, noch naar klaagster. Dat had te maken met interne organisatie en een vrije lange vakantie in die tijd. Verweerder erkent de gegrondheid van de klacht, maar betwist dat klaagster door zijn toedoen nadeel zou hebben ondervonden. Klaagster kan immers op elk moment een toevoeging verkrijgen, indien een nieuwe aanvraag wordt ingediend, zoals door de R ook is aangegeven.

 

5                BEOORDELING

5.1         Vast staat dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek van de R om nadere informatie en evenmin op telefoontjes en brieven van klaagster.

5.2         Indien een advocaat een toevoeging aanvraagt bij de R behoort het tot zijn taak om deze aanvraag adequaat af te handelen. Gelet op de belangen van de cli ë nte betaamt het een advocaat niet om niet te reageren op (herhaalde) verzoeken van de R. Daarnaast dient een advocaat te reageren op verzoeken van zijn cliënt om nadere informatie betreffende een toevoegingsaanvraag. Door de R en klaagster in het ongewisse te laten heeft verweerder zich niet gedragen zoals van een behoorlijk advocaat verwacht mag worden. De raad zal de klacht daarom gegrond verklaren.

5.3         In het midden kan blijven of verweerder door deze fout bij klaagster schade heeft veroorzaakt. Voorshands lijkt dit niet het geval nu klaagster onweersproken heeft gelaten de op een mededeling van de R gebaseerde - en door de Deken in diens advies onderschreven - stelling van verweerder dat aan haar alsnog een toevoeging zal worden verleend als zij deze aanvraagt. In het midden kan voorts blijven of verweerder al dan niet met recht zijn werkzaamheden voor het aanvragen van de toevoeging aan (de rechtsbijstandsverzekeraar van) klaagster in rekening heeft gebracht, nu klaagster dit eerst naar voren heeft gebracht in haar brief van 22 oktober 2011 aan de raad.

 

 

6                MAATREGEL

6.1          De raad acht de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en

legt ter zake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, P.A.M. van Hoef, A.L.W.G. Houtakkers en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans – van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

Deze beslissing is in afschrift op

 2 april 2012

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-      de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl