Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2796

Zaaknummer

R. 3912/12.46

Inhoudsindicatie

Niet is komen vast te staan dat verweerder ondanks diverse verzoeken van klaagster geen contact met haar heeft opgenomen. Op basis van de stukken kan ook niet worden vastgesteld dat verweerder enige onduidelijkheid heeft laten bestaan over de hoedanigheid waarin hij jegens klaagster heeft op getreden

Inhoudsindicatie

Voorzover klaagster meent dat verweerder haar een schadevergoeding zou moeten betalen, wordt vooropgesteld dat de tuchtrechter niet bevoegd is hierover te oordelen. Een dergelijke vordering kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De klacht wordt als kennelijk ongegrond afgewezen.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 9 februari 2012 met kenmerk K058 2011/2012, door de Raad ontvangen op 10 februari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 Verweerder treedt op als advocaat van de verhuurder van de woning van klaagster en heeft in die hoedanigheid regelmatig contact met de beheerder van klaagsters woning.

1.2 Bij e-mail bericht van 15 juni 2011 heeft de beheerder van klaagsters woning, voor zover in deze relevant, bericht:

“Zoals u bekend beheert H. (red.) de woning die u huurt in opdracht van de eigenaar. Deze heeft in dit geval besloten de zaak verder te laten behandelen door verweerder (red.)…Ik ben derhalve niet meer bevoegd om namens de eigenaar op te treden.

Ik verwijs u daarom nogmaals naar verweerder (red.) en zal de door mij ontvangen correspondentie naar hem doorsturen.”

1.3 Klaagster heeft verweerder bij e-mail van 6 juli 2011 bericht omtrent haar standpunt.

1.4 Verweerder heeft bij gelijke datum op dit e-mail bericht gereageerd en aangegeven in dit stadium niet inhoudelijk te reageren op alle stellingen van klaagster.

1.5 Bij e-mail bericht van 7 juli 2011 heeft verweerder een reactie van een monteur aan klaagster doen toekomen en aangegeven dat zijn cliënt de kwestie als afgedaan beschouwd.

 

2. KLACHT

Klaagster verwijt verweerder dat:

a) zij hem niet kon bereiken, omdat verweerder niet reageerde op diverse telefonische -, sms- en voicemail berichten;

b) hij in een tussen klaagster en verweerder gevoerd telefoongesprek heeft geweigerd klaagster van relevante informatie te voorzien. Klaagster zou verweerder hebben verzocht aan te geven in welke hoedanigheid hij optreedt. Verweerder heeft dat geweigerd. Voorts heeft verweerder geweigerd de naam van de verhuurder aan klaagster door te geven;

c) hij een monteur heeft ingehuurd om het in klaagsters woning aanwezige gaslek te verhelpen. Ondanks klaagsters nadrukkelijk verzoek daartoe heeft de monteur de vervangen leidingen niet achter gelaten. Klaagster heeft gesteld dat verweerder de monteur daartoe onder druk zou hebben gezet om op die manier bewijsmateriaal over een gaslek te laten verdwijnen. Bovendien heeft verweerder de monteur onder druk gezet om een valse verklaring af te geven over het al dan niet bestaat van een gaslek. Klaagster is van mening dat verweerder een schadevergoeding aan haar dient te betalen.

 

3. BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze waarop hij in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij en van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden.

3.2 Vaststaat dat verweerder niet de belangen van klaagster heeft behartigd maar die van haar wederpartij. Voorts staat vast dat verweerder enkele malen contact heeft gehad met de door klaagster aangedragen tussenpersoon, de heer Van der W., en e-mail berichten van klaagster heeft beantwoord.

3.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a

Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder vorenomschreven vrijheid heeft overschreden. Niet is komen vast te staan dat verweerder ondanks diverse verzoeken van klaagster geen contact met haar heeft opgenomen. Verweerder heeft meerdere e-mail berichten aan en van klaagster in dit kader overgelegd. Het feit dat een tussenpersoon ten behoeve van klaagster veelvuldig getracht heeft met verweerder in  contact te komen, hetgeen  kennelijk niet is gelukt, maakt niet  dat verweerder zich tuchtrechtelijk  laakbaar heeft gedragen.

3.3. Ten aanzien van klachtonderdeel b

Op basis van de stukken kan evenmin worden vastgesteld dat verweerder enige onduidelijkheid heeft laten bestaan over de hoedanigheid waarin hij jegens klaagster op heeft getreden. Ook uit de ondertekening van aan klaagster toegezonden e-mail berichten blijkt steeds duidelijk dat verweerder optreedt als advocaat. Bij e-mail bericht van 15 juni 2011 heeft de beheerder van de woning van klaagster aan klaagster geschreven dat haar verhuurder heeft besloten om de zaak verder te laten behandelen door verweerder. Vanaf dat moment was klaagster aantoonbaar op de hoogte van het feit dat haar verhuurder een advocaat had benaderd om haar belangen te behartigen. Er was derhalve geen enkele onduidelijkheid over de hoedanigheid waarin verweerder optrad. Niet is gebleken dat verweerder klaagster in het ongewisse heeft gelaten over relevante informatie. Verweerder mocht er van uitgaan dat klaagster zelf op de hoogte was van de naam van haar verhuurder.

3.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c

Klaagster heeft dit standpunt niet nader met bewijsstukken onderbouwd. Verweerder heeft dit klachtonderdeel gemotiveerd betwist, meer in het bijzonder dat hij een loodgieter opdracht tot het verrichten van werkzaamheden zou hebben gegeven en deze instructies zou hebben gegeven. Op basis van de stukken kan de voorzitter de juistheid van dit klachtonderdeel niet kan vaststellen. Voorzover klaagster meent dat verweerder haar een schadevergoeding zou moeten betalen, wordt vooropgesteld dat de tuchtrechter niet bevoegd is te oordelen over een vordering dat een advocaat een door zijn gedrag veroorzaakte schade geheel of gedeeltelijk dient te vergoeden. Een vordering tot vergoeding van schade in dat kader kan alleen aanhangig worden gemaakt bij de civiele rechter.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 9 maart 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 12 maart 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.