Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3559
Zaaknummer
12-115A
Inhoudsindicatie
Overname strafzaak. Verwijt ronselpraktijken. Klacht ongegrond; niet gebleken dat op de cliënt druk is uitgeoefend om over te stappen.
Uitspraak
Beslissing van 12 december 2012
in de zaak 12–115A
naar aanleiding van de klacht van:
De heer mr.
klager
tegen:
De heer mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 26 april 2012 met kenmerk 1112-295, door de raad ontvangen op 1 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 oktober 2012 in aanwezigheid van zowel klager als verweerder, alsmede de gemachtigde van verweerder, mr. B. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 11 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.2 Klager en verweerder zijn beiden advocaat. Klager gaf rechtsbijstand aan een zich in voorlopige hechtenis bevindende cliënt. De rechtsbijstand van klager vloeide voort uit de piketfase. De cliënt (hierna: de heer X) sprak geen Nederlands en matig Engels.
2.3 Op 11 december 2011 heeft verweerder twee faxen gestuurd aan klager. Beide faxen behelzen het verzoek tot overname van de zaken betreffende de cliënten X en Y. Verweerder maakt zijn voornemen kenbaar de heer X op maandagmorgen 12 december 2011 te bezoeken in het huis van bewaring. Verweerder verzoekt tevens om overleg aangezien de inhoudelijke behandeling van de rechtszaken op 13 december 2011 zou plaatsvinden, waarbij hij zijn mobiele telefoonnummer vermeldt.
2.4 Bij brief van 12 december 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder. Op 13 december 2011 vond de (snelrecht)zitting plaats.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager is van mening dat verweerder onzuiver heeft gehandeld door de zaak over te nemen nadat door een medegedetineerde op de cliënt druk zou zijn uitgeoefend om zijn zaak verder door verweerder te laten behandelen. Klager verwijt verweerder dat hij zich bezig houdt met zogenaamde ronselpraktijken.
4 BEOORDELING
4.1 De raad behandelt met enige regelmaat klachten waarbij de overstap van een cliënt naar een andere advocaat in een strafzaak aan de orde is. Een advocaat die de behandeling van een zaak van een andere advocaat wenst over te nemen, zal dat op een zorgvuldige wijze dienen te doen. In dit verband geldt dat de advocaat aan wie wordt gevraagd de zaak over te nemen en die de verdachte wenst te bezoeken, de behandelend advocaat tijdig, voorafgaand aan het bezoek, in kennis dient te stellen.
4.2 De raad stelt vast dat verweerder klager per telefax op de hoogte heeft gesteld van het verzoek tot overname. Gesteld noch gebleken is dat verweerder de cliënt heeft bezocht voor het overnameverzoek. In zoverre is de raad niet gebleken dat verweerder niet zorgvuldig heeft gehandeld met betrekking tot de overname.
4.3 De klacht spitst zich vervolgens blijkens de toelichting daarop met name toe op de mogelijke gang van zaken die aan de overname vooraf ging. Klager stelt dat de heer X door een medegedetineerde onder druk zou zijn gezet om over te stappen naar verweerder. Klager heeft echter geen nader bewijs bijgebracht betreffende het uitoefenen van druk op de cliënt. Er is een telefoongesprek gevoerd waarbij de heer X aan klager heeft medegedeeld dat hij wenste over te stappen naar verweerder. Bij dat telefoongesprek is een tweede persoon aanwezig die, anders dan de cliënt, de Nederlandse taal machtig was. Verweerder leidt uit dat gesprek af dat de betreffende cliënt onder druk moet zijn gezet, maar dat standpunt is niet nader feitelijk onderbouwd, zodat de raad het er met verweerder op houdt dat de medegedetineerde behulpzaam was bij de vertaling van de wens tot overname.
4.4 Niet is komen vast te staan wat de heer X ertoe heeft bewogen over te stappen van klager naar verweerder. Klager stelt dat verweerder actief werft in het huis van bewaring en acht dat ongeoorloofd; verweerder betwist dat, hij vermoedt dat een in een andere zaak behaald succes de ronde is gaan doen, hetgeen aanleiding is geweest voor de overstap. Daarbij heeft een zekere heer P. de wens van X om over te stappen telefonisch aangekondigd bij verweerder. De heer X belde verweerder kort daarna op.
4.5 De raad constateert dat het bij gissingen omtrent de beweegredenen van de heer X blijft. Niet is komen vast komen te staan dat de heer X onder druk is gezet. Over de rol van de heer P. is niet meer of anders aangevoerd dan dat hij verweerder zou hebben medegedeeld dat de heer X wilde overstappen. Alles afwegende kan de raad niet de gevolgtrekking maken dat verweerder op een wijze die een advocaat niet past actief werft onder cliënten van andere advocaten.
4.6 Gelet daarop kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt en moet de klacht ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gewezen door mr.H. Brouwer, voorzitter, mrs. L.D.H. Hamer, R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy, M. Pannevis, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 12 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl