Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2622

Zaaknummer

B146-2011

Inhoudsindicatie

Vast is komen te staan dat verweerder diverse keren onderhandelingen heeft gevoerd met de wederpartij, maar dat klager liet weten dat hij de beoogde overeenkomst niet kon nakomen. Onder die omstandigheden kan verweerder niet worden verweten dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen om een redelijk resultaat te bereiken of dat hij kennelijk onjuist heeft opgetreden of geadviseerd. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 maart 2012

in de zaak B 146-2011

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

A

 

 

klager

 

tegen:

 

Z

 

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 11 juli 2011 met kenmerk K, door de raad ontvangen op 12 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement C de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 februari 2012 in aanwezigheid van verweerder . Klager is met bericht van verhindering niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-       Het klachtdossier.

-       De telefonische mededeling van de heer S, begeleider van klager, dat deze niet in staat is ter zitting van de raad aanwezig te zijn, maar dat de behandeling doorgang kan vinden.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerder heeft klager vanaf januari 2010 bijgestaan in een huurgeschil jegens de eigenaar van een in B gelegen N recreatiepark. Verweerder heeft bij brieven van respectievelijk 29 maart 2010, 29 april 2010, 5 juli 2010, 6 juli 2010, 8 juli 2010 en 30 november 2010, onderhandelingen gevoerd met de wederpartij in het kader van een te treffen betalingsregeling. Bij brief van 17 december 2010 heeft de wederpartij van klager het voorstel van verweerder met betrekking tot een betalingsregeling uiteindelijk afgewezen.

2.2         Bij brief v an   5 januari 2011, nader toegelicht bij brief van 25 januari 2011, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3                KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet:

Verweerder heeft in de e-mailcorrespondentie en in het telefonisch verkeer met klager niet of onvoldoende adequaat gereageerd, is toezeggingen jegens klager niet nagekomen en heeft zich onvoldoende ingespannen om een redelijk resultaat te bereiken in de behandeling van het geschil met klagers verhuurder van een “vrije tijd chalet”.

 

4                VERWEER

Het geschil tussen partijen is ontstaan door een betalingsachterstand van klager, de wederpartij viel niets te verwijten en er was geen enkel juridisch inhoudelijk verweer mogelijk. Verweerder heeft klager duidelijk meegedeeld dat een eventuele procedure in B zou moeten worden gevoerd, dat hij niet bevoegd was daar op te treden en dat hij slechts kon proberen via bemiddeling met de wederpartij tot een oplossing te komen. Er was zo goed als overeenstemming met de wederpartij van klager. Klager heeft verweerder verwittigd de beoogde overeenkomst met de wederpartij niet te kunnen nakomen. Verweerder heeft aan klager hierna de uitzichtloosheid van de situatie geduid en meegedeeld dat zijn werkzaamheden als advocaat / gemachtigde daarmee uitgeput waren. Verweerder bevestigt dat klager hem na het afbreken van de onderhandelingen tussen partijen herhaald, zeer uitvoerige e-mails heeft gestuurd en dat hij slechts incidenteel, meestal telefonisch gereageerd heeft, omdat de discussie steeds op hetzelfde punt neerkwam. Verweerder erkent dat de verstandhouding tussen hem en klager na het stuklopen van de schikkingsonderhandelingen anders is geworden en vraagt zich af of hij er niet in is geslaagd klager te doordringen van het feit dat de kwestie middels nieuwe onderhandelingen niet meer op te lossen was. Van klachtwaardig handelen zijnerzijds is naar verweerders mening echter geen sprake.

 

5                BEOORDELING

5.1         De raad stelt voorop dat een advocaat gehouden is bij de aan hem toevertrouwde zaken de grootst mogelijke zorg te betrachten. Daaronder valt in ieder geval (I) het zorgvuldig en voorvarend behandelen van de hem opgedragen zaken en (II) de cliënt op de hoogte te brengen en houden van belangrijke informatie. Wel komt a an een advocaat voor –het in overleg met zijn cliënt te voeren beleid - een ruime mate van vrijheid toe bij het bepalen van de te volgen strategie. In het algemeen is een tuchtrechtelijke maatregel pas dan geïndiceerd, indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt dan wel adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De raad zal de klacht in het licht van het vorenstaande beoordelen.

5.2     Klager verwijt verweerder dat deze zich onvoldoende heeft ingespannen en dat door zijn toedoen geen overeenkomst is bereikt. Uit het dossier blijkt dat verweerder in de periode van maart 2010 tot en met november 2010 namens klager diverse keren onderhandelingen heeft gevoerd met de wederpartij. Verweerder is er in geslaagd om in juli 2010 nagenoeg overeenstemming over een betalingsregeling te bereiken, zoals blijkt uit zijn faxbrief van 5 juli 2010 en het akkoord daarop van de wederpartij bij faxbrief van 6 juli 2010. Verweerder heeft gesteld dat klager kort nadien liet weten dat hij de beoogde overeenkomst financieel niet kon nakomen en de overeenkomst daardoor niet tot stand kwam. Dit is door klager niet weersproken. Dat als gevolg daarvan een positief resultaat is uitgebleven kan verweerder niet worden verweten. Uit het dossier blijkt dat verweerder de onderhandelingen na juli 2010 nog heeft voortgezet. Bij faxbrief d.d. 17 december 2010 is een laatste poging van verweerder om tot een oplossing in der minne te komen door de wederpartij van klager afgewezen. Verweerder kan derhalve niet worden verweten dat hij zich niet heeft ingespannen danwel onvoortvarend te werk is gegaan.

5.3     Klager stelt voorts dat met verweerder was afgesproken dat hij verdergaande rechtsmaatregelen zou nemen. Klager heeft dit standpunt niet met bewijsstukken onderbouwd. Verweerder heeft de gestelde afspraak betwist. Verweerder heeft in dit verband gesteld dat hij klager heeft meegedeeld dat hij niet als advocaat in B kon optreden en dat een dergelijke procedure zijns inziens geen kans van slagen had. In zijn toelichting op de klacht d.d. 25 januari 2011 heeft klager geschreven dat verweerder hem ter zake zijn verzoeken om juridische bijstand en/of advies aangaande de zitting of het resultaat daarvan, heeft medegedeeld dat hij niets voor hem kon betekenen. 

5.4     Dat verweerder onvoldoende met klager zou hebben gecommuniceerd kan feitelijk niet worden vastgesteld nu verweerder dit betwist, klager zijn klacht op dit punt niet met bewijsstukken heeft onderbouwd en dit niet op andere wijze uit het dossier blijkt.

5.5       Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat verweerder kennelijk onjuist heeft opgetreden of geadviseerd en zal de raad de klacht op alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

6.       BESLISSING

De raad van discipline:

                        Verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, R.G.A.M. Theunissen, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2012.

 

griffier                                                                      voorzitter                                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 277 maart 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl