Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2884

Zaaknummer

11-325A

Inhoudsindicatie

Klacht over eigen advocaat. Vrijheid om zich terug te trekken. Verweerster kon zich niet verenigen met de keuze van haar cliënt om een wrakingsverzoek in te dienen en heeft de zaak daarom neergelegd. Klager is van mening dat zijn advocaat hem had moeten bijstaan en desgewenst een vervanger had moeten regelen, alsmede dat haar dienstverlening onder de maat was en dat zij op zijn geld uit was. Klacht ongegrond.

Uitspraak

 Beslissing van 26 juni 2012

in de zaak 11-325A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

Mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 november 2011 met kenmerk GK/PK/pdj 1011- 461, door de raad ontvangen op 24 november 2011, heeft de deken van de  Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis  van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 25 april 2012 in aan¬wezig-heid van verweerster. Klager is niet verschenen. Van de behande¬ling is proces¬-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

-  de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 13 met bijlagen, zoals vermeld in de daarbij  genoemde inventarislijst; en

- de brief van klager d.d. 16 april 2012.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager heeft verweersters kantoor benaderd met het verzoek om hem bij te staan in een procedure bij de politierechter te Amsterdam ter zake van zijn vermeende betrokkenheid bij een vechtpartij in een Amstelveens park. Verweerster heeft een toevoeging aangevraagd en klager heeft een eigen bijdrage van € 100 aan verweerster voldaan.

2.2 Op 10 januari 2011 heeft klager enkele minuten voor aanvang van de zitting een wrakingsverzoek ingediend tegen alle rechters van de rechtbank Amsterdam, buiten medeweten van verweerster. Verweerster heeft klager, nadat zij daarvan op de hoogte was geraakt, afgeraden om dat verzoek door te zetten en daarover overleg gepleegd met de politierechter en de officier. Klager heeft de wraking evenwel toch doorgezet. Verweerster heeft aan klager kenbaar gemaakt dat zij onder die omstandigheden niet langer bereid was om voor klager op te treden.

2.3 Op 7 februari 2011 heeft klager in een e-mail aan verweerster verzocht voor hem een uitstel van de op 10 februari 2011 geplande wrakingszitting te verzoeken en met spoed een advocaat te regelen voor bijstand tijdens deze procedure. Hierop heeft een kantoorgenoot van verweerster namens haar geantwoord dat zij reeds had aangegeven klager niet te zullen bijstaan en dat zij om die reden ook geen uitstel zou verzoeken. Ook heeft verweerster aan klager bericht dat zij het niet tot haar taak rekent om een advocaat voor hem te zoeken voor die wrakingsprocedure. Klager is van mening dat verweerster daardoor zijn belangen heeft verwaarloosd en geschaad.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) de kwaliteit van haar dienstverlening onder de maat zou zijn geweest;

b) zij niet bereid was om klager bij te staan in de wrakingsprocedure;

c) zij op zijn verzoek daartoe niet met spoed een andere advocaat voor hem heeft geregeld die hem wel ter zake van het wrakingsverzoek bijstand kon verlenen;

d) zij uit zou zijn geweest op zijn geld en de door de Raad voor Rechtsbijstand vast te stellen vergoeding.

4 VERWEER

In de stukken en ter zitting heeft verweerster een toelichting gegeven op het feitelijk verloop van haar contacten met klager. Zij heeft de verwijten van klager gemotiveerd weersproken en heeft betwist in strijd te hebben gehandeld met de zorg die zij als advocaat tegenover klager behoorde te betrachten.

5 BEOORDELING

5.1 De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

5.2 Een advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is over het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. In dat kader komt de raad de aanpak van verweerster, mede in het licht van de door haar verstrekte toelichting, niet onjuist voor. Verweerster heeft in dat verband immers uitgelegd dat zij de zaak van een kantoorgenoot had overgenomen, de zaak had bestudeerd en met klager had afgesproken m elkaar een kwartier voor de zitting bij de bodebalie te treffen o de behandeling van de zaak verder te bespreken. Klager bleek daar niet te zijn en kwam pas vijf minuten voor aanvang van de zaak aanlopen. Hij bleek toen reeds een wrakingsverzoek te hebben ingediend.

5.3 Het staat een advocaat vrij om al dan niet werkzaamheden voor een cliënt te verrichten. Verweerster was dus niet verplicht om voor klager de wrakings-zaak te behandelen toen bleek dat klager buiten haar om een wrakings-verzoek had ingediend. Op haar rustte ook niet de plicht om een advocaat te regelen die voor klager het wrakingsverzoek zou behandelen, nu dat op de weg van klager zelf lag. Het is de raad niet gebleken dat verweerster ter zake onzorgvuldig heeft gehandeld, mede gelet op het feit dat verweerster uitdrukkelijk heeft aangegeven dat zij wel bereid bleef klager bij te staan in de strafzaak.

5.4 Ten aanzien van de door klager aan verweerster betaalde eigen bijdrage geldt dat zich bij verweerster geen opvolgende advocaat heeft gemeld. Wel heeft verweerster aangeboden om het bedrag ofwel aan een opvolgende advocaat ofwel aan klager zelf terug te betalen. Ook die handelswijze komt de raad niet onjuist voor.

5.5 De klacht is dan ook ongegrond.

 BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S.M. Gaasbeek-Wielinga, A.G. van Marwijk Kooy, J.H.P. Smeets, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 26 juni 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Indien u bij de griffie van het hof een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven

 

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl