Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-08-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3278

Zaaknummer

M 121-2012

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Inhoudsindicatie

Nu uit de urenspecificatie bij bovengenoemde factuur blijkt dat na november 2009 nauwelijks meer werkzaamheden in het dossier zijn verricht terwijl verweerder niet de behandelend advocaat is geweest, had het gelet op het tijdsverloop op de weg van verweerder gelegen om bij zijn voormalig kantoorgenoot naar de gemaakte afspraken en de stand van zaken in het dossier te informeren. Verweerder heeft echter niet dermate nalatig gehandeld dat hem hiervan tuchtrechtelijk een verwijtbaar kan worden gemaakt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 27 augustus 2012

in de zaak M121-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

A.

 

klaagster

 

gemachtigde: H. Gubbels

tegen:

 

B.

 

verweerder

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 16 april 2012 met kenmerk DOK 7021, door de raad ontvangen op 17 april 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2012 in aanwezigheid van gemachtigde van klaagster en verweerder . Klaagster is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          het klachtdossier;

-          een brief van gemachtigde van klaagster d.d. 10 mei 2012, met bijlagen.

 

2                     FEITEN

2.1       Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

Klaagster is in 2008 en 2009 door een kantoorgenoot van verweerder bijgestaan in een procedure tegen X en Y. Deze heeft het kantoor per 1 januari 2012 verlaten. Op 4 januari 2012 heeft verweerder klaagster schriftelijk verzocht om hem te laten weten of zij wilde dat het betreffende dossier zou worden overgedragen aan zijn voormalige kantoorgenoot of dat verweerder het dossier moest overnemen. Bij brief van 9 januari 2012 heeft klaagster verweerder geschreven dat zij geen enkel contact meer wilde met zijn kantoor aangezien het dossier al gedurende 3 jaar niet meer in behandeling was. Zij heeft daarbij tevens verzocht het betreffend dossier toe te zenden aan haar gemachtigde. Op 17 januari 2012 zond verweerder aan klaagster een factuur ten bedrage van € 1.362,31, wegens in het dossier verrichte werkzaamheden. Bij brief van 18 januari 2012 heeft hij klaagster toegelicht dat het dossier betalend was geworden vanwege het feit dat de destijds aangevraagde toevoeging was afgewezen, geen peiljaarverlegging was gevraagd en geen enkele betaling was ontvangen op de door klaagsters gemachtigde d.d. 8 maart 2010 voorgestelde betalingsregeling van € 100,- per maand. Verweerder weigert het dossier aan klaagster terug te geven totdat de achterstallige betalingen zijn gedaan.

2.3     Bij brief van 16 februari 2012, h eeft gemachtigde van klaagster zich namens  klaagster bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3                     KLACHT

De klacht houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:

Verweerder heeft zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt door zich als behandelend advocaat op te werpen in een zaak die bij uitsluiting door zijn kantoorgenoot werd behandeld en daarvoor  op 17 januari 2012, nadat de behandelend advocaat kantoor had verlaten, een factuur ad € 1.362,31 te zenden. De behandelend advocaat heeft, nadat de zaak in overleg werd stilgelegd,  toegezegd geen kosten meer in rekening te zullen brengen.

 

4                     VERWEER

Het verweer houdt - zakelijk weergegeven – het volgende in:

Verweerder heeft zich nooit opgeworpen als advocaat van klaagster. Er is enkel gevraagd wie de zaak verder moest behandelen. De factuur betreft uren door mr. Z. gemaakt inzake het dossier tegen X en Y welke dienen te worden betaald. De stelling dat met klaagster is afgesproken dat zij geen verdere kosten verschuldigd zou zijn wordt uitdrukkelijk betwist.

 

5                     BEOORDELING

Verweerder heeft bij brief van 4 januari 2012 aan klaagster verzocht om duidelijkheid te verstrekken met betrekking tot de vraag wie volgens haar het dossier verder moest behandelen. Uit die brief blijkt naar het oordeel van de raad niet dat verweerder daarbij de indruk heeft willen wekken dat hij in het dossier de behandelend advocaat is geweest. Verweerder valt dienaangaande geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

De raad overweegt voorts dat - gelet op de uiteenlopende verklaringen van klaagster en verweerder - niet kan worden vastgesteld welke afspraken er met de voormalig behandelaar van het dossier zijn gemaakt over de beëindiging van het dossier en de betaling van de werkzaamheden. Nu verweerder betwist dat is afgesproken dat niet meer behoefde te worden betaald en gemachtigde van klaagster ter zitting heeft bevestigd dat hij destijds een termijnbetaling heeft voorgesteld, acht de raad niet zonder meer aannemelijk dat is afgesproken dat klaagster niet voor de werkzaamheden behoefde te betalen. Een oordeel hierover  is echter niet aan de raad maar aan de civiele rechter voorbehouden.

Dat sprake is van een civielrechtelijk geschil betekent niet dat het optreden van de advocaat daarbij niet tuchtrechtelijk kan worden getoetst. In dit verband geldt dat een advocaat moet zorgen dat tussen hem en zijn cliënt duidelijkheid bestaat met betrekking tot hun onderlinge financiële verhoudingen. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen.

De raad stelt vast dat uit de urenspecificatie bij bovengenoemde factuur blijkt dat na november 2009 nauwelijks meer werkzaamheden in het dossier zijn verricht. Gelet op het tijdsverloop sindsdien had het op de weg van verweerder gelegen om bij zijn voormalig kantoorgenoot naar de gemaakte afspraken en de stand van zaken in het dossier te informeren. Niet blijkt dat verweerder dit heeft gedaan alvorens te factureren. De raad acht dit echter niet dermate nalatig dat verweerder hiervan tuchtrechtelijk een verwijt kan worden gemaakt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat verweerder niet de behandelend advocaat is geweest. Op grond van het bovenstaande zal de klacht ongegrond worden verklaard.

 

 

7        BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R.G.A.M. Theunissen leden, bijgestaan door mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van

27 augustus 2012 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 28 augustus 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klaagster

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl