Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-07-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3185
Zaaknummer
R.3883/12.17
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft namens klager bezwaar ingediend tegen een intrekking van klagers verblijfsvergunning. Het bezwaarschrift is niet-ontvankelijk verklaard. Van het voornemen van de IND om klager ongewenst te verklaren is toen afgezien. Klager is uitgezet naar het land van herkomst. Circa 5 jaar later heeft klager bij de IND navraag gedaan en is hem gebleken van het afzien van het voornemen. Klacht dat verweerster heeft verzuimd om klager te informeren dat hij niet ongewenst was verklaard, waardoor klager ten onrechte is uitgezet.
Inhoudsindicatie
Verweerster erkent dat zij klager ten onrechte niet over het afzien van het voornemen om hem ongewenst te verklaren heeft geïnformeerd. In het kader van de klachtprocedure heeft verweerster zich voorts gerealiseerd dat op basis van de destijds bestaande omstandigheden aan klager mogelijk een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd had kunnen worden verleend.
Inhoudsindicatie
Gezien het feit dat verweerster heeft verzuimd klager destijds te wijzen op het feit dat van het voornemen hem ongewenst te verklaren werd afgezien is de klacht gegrond.
Inhoudsindicatie
Voor zover klager mocht hebben bedoeld te klagen over het verzuim hem te informeren over de mogelijkheid van een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd – klager heeft bij repliek de klacht niet uitgebreid – is die klacht ongegrond. Verweerster heeft gehandeld overeenkomstig gedragsregel 11, heeft haar verzuim direct na ontdekking aan de deken meegedeeld en heeft de kwestie bij haar aansprakelijkhedsverzekering aangemeld. Deze heeft met klager een financiële regeling getroffen.
Inhoudsindicatie
Maatregel: een enkele waarschuwing.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 10 januari 2012, door de raad ontvangen op 11 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Vanaf 10 april 2006 heeft verweerster klager bijgestaan in het kader van vreemdelingenpiket.
2.3 Klager was in die tijd overgedragen aan de Vreemdelingendienst en in bewaring gesteld met het oog op zijn uitzetting.
2.4 Verweerster heeft namens klager bezwaar ingediend tegen een beschikking van 28 februari 2005, waarbij klagers verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd was ingetrokken. Die beschikking was op 28 februari 2005 op de voorgeschreven wijze aan klager bekend gemaakt.
2.5 Het bezwaarschrift is bij beschikking van 22 juni 2006 niet-ontvankelijk verklaard. Van het voornemen om klager ongewenst te verklaren is toen afgezien.
2.6 Klager is uitgezet naar het land van herkomst.
2.7 Klager heeft in 2011 navraag gedaan bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Daarbij is klager geïnformeerd over het feit dat er geen sprake was van ongewenstverklaring en dat de reden van zijn uitzetting was gelegen in het ontbreken van een inschrijving in de GBA.
2.8 Verweerster heeft klager niet over het uitblijven van de ongewenstverklaring geïnformeerd.
2.9 Bij brief van 1 april 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 De klacht behelst dat verweerster heeft verzuimd klager te informeren dat hij niet ongewenst was verklaard, waardoor klager ten onrechte voor een periode van vijf jaar is teruggekeerd naar zijn land van herkomst. Het had op de weg van verweerster gelegen klager beter en tijdig te informeren, waardoor klager eerder een aanvraag tot terugkeer had kunnen doen. Klager verwacht van verweerster dat zij zijn belangen alsnog zal behartigen in een aan te spannen procedure bij het Europese Hof voor de rechten van de mens.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft erkend dat zij klager ten onrechte niet heeft geïnformeerd over het feit dat van het voornemen om hem ongewenst te verklaren was afgezien. Zij heeft daarvoor haar excuses aangeboden.
4.2 Verweerster heeft klager erop gewezen dat het niet mogelijk is om zijn zaak voor te leggen aan het Europese Hof voor de rechten van de mens, daar geen sprake was van uitputting van nationale rechtsmiddelen in 2005 doordat niet tijdig bezwaar was gemaakt tegen de beschikking van 28 februari 2005. Verweerster had dat duidelijker kunnen en moeten uitleggen aan klager.
4.3 Verweerster heeft zich bij het bestuderen van het dossier naar aanleiding van de klacht gerealiseerd dat zij zich toentertijd ten onrechte niet heeft gerealiseerd dat aan een meerderjarige vreemdeling, die voor het negentiende levensjaar vijf jaren rechtmatig in Nederland heeft verbleven en voor wie Nederland naar het oordeel van de minister het meest aangewezen land is, een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd kan worden verleend, ook al voldoet de vreemdeling niet aan alle normale voorwaarden.
4.4 Verweerster heeft de zaak aan haar aansprakelijkheidsverzekeraar voorgelegd. Deze heeft met klager een financiële regeling getroffen.
5 BEOORDELING
5.1 Uitgangspunt bij de beoordeling is de gedragsregel dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.
5.2 Verweerster heeft erkend dat zij klager destijds ten onrechte niet heeft gewezen op het feit dat van het voornemen om klager ongewenst te verklaren door de IND werd afgezien. Verweerster heeft daarvoor haar excuses aangeboden.
Hierdoor heeft verweerster ten onrechte belangrijke informatie aan klager onthouden.
5.3 De klacht is gezien het voorgaande gegrond.
5.4 Ten overvloede overweegt de raad het volgende terzake van het feit dat verweerster eigener beweging heeft erkend dat zij zich destijds niet heeft gerealiseerd dat klager – kort gezegd – toch in aanmerking kwam voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd.
Op dit verzuim richt de klacht zich niet. Bij repliek heeft klager zijn klacht niet uitgebreid. Slechts heeft hij aangevoerd dat hij een bevredigd gevoel overhoudt aan de erkenning van de fout van verweerster, maar de klacht wenst te handhaven totdat hem een voorstel is gedaan voor een schadevergoeding. Klager heeft daarbij gewezen op het feit dat hij vijf jaar is “kwijtgeraakt” en woonachtig is in een land waar hij niet wil en kan wonen.
5.5 Voor zover klager bedoeld mocht hebben het door verweerster eigener beweging meegedeelde verzuim in zijn klacht te betrekken, overweegt de raad als volgt.
5.6 Gedragsregel 11 brengt mee dat de advocaat, die bemerkt dat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, zijn cliënt op de hoogte moet stellen en hem, zonodig, moet adviseren om onafhankelijk advies te vragen.
Uit het dossier blijkt dat verweerster eigener beweging en direct na ontdekking van haar verzuim dit heeft meegedeeld aan de deken die de klacht heeft onderzocht. Verweerster heeft de kwestie onverwijld aangemeld bij haar beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Ter zitting heeft verweerster meegedeeld dat de verzekeraar met klager een financiële regeling heeft getroffen.
Het voorgaande houdt in dat verweerster na ontdekking van haar beroepsfout, heeft gehandeld zoals zij in die omstandigheden behoorde te doen. Dit handelen geeft geen aanleiding tot ingrijpen van de tuchtrechter.
Indien en voor zover de klacht mede betrekking heeft op hier besproken verzuim, is die ongegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en de omstandigheid dat verweerster expliciet haar excuses heeft aangeboden acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De Raad van Discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt als maatregel op een enkele waarschuwing.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, E.J. van der Wilk, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juli 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl