Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3882

Zaaknummer

R.3908/12.42

Inhoudsindicatie

Klacht dat verweerder in afwijking van de gemaakte afspraak niet een gerechtelijke procedure tegen de verhuurder heeft geëntameerd en dat klager na de eerste bespreking op kantoor niet meer inhoudelijk van verweerder heeft vernomen. Voorts dat verweerder, toen klager weigerde de declaratie te betalen, klager telefonisch heeft laten weten dat verweerder zijn belangen niet langer wilde behartigen omdat de zaak geen enkele kans van slagen zou hebben, voorts klaagt klager dat verweerder weigerde het dossier aan klager ter hand te stellen.

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft verzuimd klager over belangrijke feiten en afspraken schriftelijk te informeren, waarbij onder schriftelijk mede kan worden verstaan het geven van informatie per e-mail. Verweerder heeft een of enkele sms-berichten aan klager gestuurd, waaronder het bericht, bij het eindigen van de relatie, dat de termijn om in beroep te gaan tegen de uitspraak van de Huurcommissie nog niet was verstreken maar wel binnenkort zou verstrijken.

Inhoudsindicatie

Eerste klachtonderdeel gegrond. Klacht overigens ongegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

Uitspraak

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de Raad van Discipline van 7 februari 2012, door de raad ontvangen op 8 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Van 1 april 2011 tot 6 mei 2011 heeft verweerder klager bijstand verleend inzake een geschil tussen klager en de verhuurder van klagers woning.

2.3    Het geschil betrof de aanwezigheid van vocht in de woning. Klager was met zijn klachten naar de huurcommissie geweest. De huurcommissie had besloten aan klager een tijdelijke huurverlaging toe te kennen. Daar klager zich daarmee niet kon verenigen, heeft hij zich tot verweerder gewend.

2.4    Verweerder heeft enkele malen telefonisch contact gehad met de verhuurder. Ook heeft verweerder enkele malen telefonisch contact met klager gehad.

2.5    Verweerder heeft geconcludeerd dat er geen verplichting voor de verhuurder bestond om aan klager een andere woning aan te bieden. Klager was het hier niet mee eens. Naar aanleiding hiervan is de opdracht op 6 mei 2011 beëindigd.

2.6    Bij brief van 13 augustus 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a.    dat hij, in afwijking van de met klager gemaakte afspraak dat hij voor klager een gerechtelijke procedure tegen de verhuurder zou beginnen, dat niet heeft gedaan en dat klager na de eerste bespreking op kantoor van verweerder niet meer inhoudelijk van hem heeft vernomen; het enige dat klager nog heeft vernomen is een verzoek van verweerder tot betaling van de eigen bijdrage van € 100,--. Verweerder heeft de incasso daarvan aan een deurwaarder opgedragen;

b.    dat hij, op het moment dat klager weigerde om de declaratie van verweerder te betalen, klager telefonisch heeft laten weten dat hij zijn belangen niet langer wilde behartigen omdat de zaak geen enkele kans van slagen zou hebben. Klager betwist dat;

c.    dat hij weigert het dossier aan klager ter hand te stellen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1    Voorop staat dat de advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en dat hij, waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil, belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt dient te bevestigen.

5.2    Tegenover het verwijt dat klager na de eerste bespreking op kantoor van verweerder niet nader inhoudelijk van hem heeft vernomen, heeft verweerder aangevoerd dat hij klager enkele sms-berichten heeft gestuurd, waaronder het bericht, bij het eindigen van de relatie, dat de termijn om in beroep te gaan tegen de uitspraak van de huurcommissie nog niet was verstreken maar binnenkort wel zou verstrijken.

5.3    Niet gesteld of gebleken is dat verweerder klager uitdrukkelijk heeft geïnformeerd over het tijdstip waarop de termijn om in beroep te gaan tegen de uitspraak van de huurcommissie zou verstrijken.    

Verweerder heeft verzuimd klager over dit van belang zijnde feit schriftelijk te informeren.

Eveneens heeft verweerder nagelaten om de opdracht van klager schriftelijk te bevestigen, hetgeen er toe heeft kunnen leiden dat misverstand is ontstaan over de vraag of de afspraak is gemaakt dat verweerder voor klager een gerechtelijke procedure zou beginnen.

5.4    Verweerder heeft dus verzuimd klager over belangrijke feiten en afspraken schriftelijk te informeren, waarbij onder schriftelijk mede kan worden verstaan berichtgeving per e-mail.   

Verweerder is aldus verwijtbaar onzorgvuldig te werk gegaan in de uitvoering van de opdracht.

5.5    Verweerder heeft aangevoerd dat hij op uitdrukkelijk verzoek van klager per telefoon/sms met klager heeft gecommuniceerd.   

Daargelaten dat klager heeft gesteld dat hij slechts één sms-bericht van verweerder heeft ontvangen zodat de gestelde communicatie niet vaststaat, oordeelt de raad dat, ook indien klager een dergelijk verzoek heeft gedaan, dit verweerder niet ontslaat van de onder 5.1. weergegeven verplichting.

5.6    Klachtonderdeel a is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.7    Ter zitting heeft klager gesteld dat hij aan verweerder op 6 mei 2011 een sms heeft gestuurd waarin hij de opdracht beëindigde.    

Dit brengt mee dat aan klachtonderdeel b feitelijke grondslag ontbreekt, nu het ervan uitgaat dat verweerder de relatie heeft beëindigd.

5.8    Klachtonderdeel b is ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.9    Bij dit klachtonderdeel overweegt de raad dat uit de stellingen van klager volgt dat verweerder geen brieven aan klager of aan de wederpartij, heeft geschreven die hij bij wijze van dossier aan klager zou kunnen overhandigen. Blijkens het verweer heeft verweerder enkel telefonisch contact met de wederpartij gehad. Niet duidelijk is dan ook welke stukken klager nog van verweerder wil ontvangen. Dit klachtonderdeel kan dan ook reeds daarom niet gegrond worden geacht.

5.10    Klachtonderdeel c is ongegrond.

 

6    MAATREGEL

    Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.

 

7    BESLISSING

De Raad van Discipline:

- verklaart klachtonderdeel a gegrond;

- legt als maatregel op een enkele waarschuwing;

- verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. P.O.M. van Boven-de Groot, T. Hordijk, J.H.M. Nijhuis, L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. P. Rijpstra als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 december 2012.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 5 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl