Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3081

Zaaknummer

B 245 - 2011

Inhoudsindicatie

Hoewel de verweten gedragingen geen betrekking hebben op klager als persoon maar op zijn vennootschap, heeft klager voldoende belang bij het indienen van zijn klacht. Klager ontvankelijk. Klager verwijt verweerster dat deze bewust gebruik zou hebben gemaakt van een door een notaris valselijk opgemaakte verklaring. Uit het desbetreffende stuk valt op geen enkele wijze op te maken dat het om een valse verklaring zou gaan en ook overigens heeft klager dit op geen enkele wijze onderbouwd.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 25 juni 2012

in de zaak B 245 - 2011

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer X.

 

klager

 

tegen:

mevrouw Y.

 

verweerster

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 8 december 2011 met kenmerk 71-10, door de raad ontvangen op 9 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 8 december 2011 met bijlagen, met uitzondering van bijlage 53 bij deze brief, zijnde een brief van klager aan de stafjuriste van de raad van toezicht in Breda van 4 december 2011, omdat deze is verstuurd na afloop van de instructiefase en derhalve geen onderdeel van het dossier kan uitmaken.

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerster is als raadsvrouwe opgetreden voor een kantoorgenoot, althans voor een of meerdere van diens vennootschappen.

2.2          Bij e-mail van 21 januari 2010 heeft verweerster zich gewend tot een notaris in Tilburg, omdat zij van oordeel was dat haar cliënt, althans een van diens vennootschappen, door de notaris ten onrechte als algemeen directeur van een andere vennootschap was uitgeschreven uit het handelsregister. In antwoord op deze e-mail heeft de desbetreffende notaris bij e-mail van 22 januari 2010 laten weten, dat zulks juist was en berustte op een fout van de kamer van koophandel.

2.3          Verweerster heeft namens haar cliënt, althans één van diens vennootschappen, verweer gevoerd tegen een door klager ingediende faillissementsaanvraag van een vennootschap waarvan haar cliënt directeur/aandeelhouder was, zowel bij de Rechtbank Almelo als bij het Hof  Arnhem. In deze beide procedures heeft verweerster bij haar pleitnota’s notulen overgelegd van een op 22 december 2009 gehouden algemene vergadering van aandeelhouders.

 

3                KLACHT

3.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.       verweerster willens en wetens gebruik zou hebben gemaakt van een door een notaris valselijk opgemaakte verklaring, die bevestigde dat de uitschrijving van haar cliënt, althans een van diens vennootschappen, als directeur van een andere vennootschap uit het handelsregister berustte op een fout van de kamer van koophandel;

2.       de uitschrijving uit het handelsregister een gevolg was van het feit dat de cliënt van verweerster niet kon voldoen aan het door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) voorgeschreven betrouwbaarheidsonderzoek;

3.       verweerster in een procedure zowel bij de rechtbank als bij het hof een vals stuk heeft overgelegd, bestaande uit valselijk opgemaakte notulen van een algemene vergadering van aandeelhouders van 22 december 2009.

 

4                VERWEER

4.1          Verweerster stelt voorop dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, nu de verweten gedragingen geen betrekking hebben op klager als persoon. Hij is in de procedures, waarin verweerster voor haar cliënt optrad ook geen partij geweest.

4.2          Verweerster bestrijdt dat de verklaring van de notaris, waarop klager zich beroept, vals zou zijn. Ter onderbouwing daarvan heeft zij de relevante e-mailwisselingen tussen haar en deze notaris overgelegd.

4.3          Met betrekking tot het door de AFM vereiste betrouwbaarheidsonderzoek stelt verweerster dat klager weliswaar verwijst naar de bepalingen uit de Wet op het Financieel Toezicht, maar voor het overige zijn klacht op geen enkele wijze onderbouwt.

4.4          Verweerster betwist dat zij valse conceptnotulen in het geding zou hebben gebracht. Zij heeft dit stuk van haar cliënt ontvangen en zij had geen enkele reden om te twijfelen aan de echtheid van dit stuk.

 

5                BEOORDELING

5.1          Verweerster heeft vóór alle weren gesteld dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de verweten gedragingen geen betrekking hebben op klager als persoon, maar op een van diens vennootschappen. In de procedures waarin verweerster is opgetreden was klager geen partij.

5.2          Naar het oordeel van de raad heeft klager als directeur/eigenaar/aandeelhouder van de desbetreffende B.V. voldoende eigen belang bij het indienen van de onderhavige klacht, zodat hij in zijn klacht ontvankelijk zal worden verklaard.

5.3          Wat betreft de inhoud van zijn klacht moet de raad constateren dat klager deze niet altijd even helder en duidelijk heeft gepresenteerd. Uit het dossier is te destilleren dat klager verweerster verwijt dat zij gebruik zou hebben gemaakt van een door een notaris valselijk opgemaakte verklaring omtrent de uitschrijving van een B.V. als directeur van een andere vennootschap uit handelsregister. Klager heeft in dit verband later dit onderdeel b) van zijn klacht aldus uitgebreid dat deze uitschrijving wel degelijk terecht was, omdat de cliënt van verweerster niet kon voldoen aan het betrouwbaarheidsvereiste van de AFM. Ter zitting heeft klager verklaard deze uitbreiding van de klacht niet langer te handhaven en derhalve klachtonderdeel 2 in te trekken.

5.4          Ter onderbouwing van klachtonderdeel 1) beroept klager zich op een schrijven van de desbetreffende notaris aan verweerster waarin deze constateert dat er bij de uitschrijving van de desbetreffende B.V. als directeur door de Kamer van Koophandel kennelijk een fout is gemaakt en dat hij deze zal laten corrigeren. Niet valt in te zien, waarom hier sprake zou zijn van een valse verklaring en zulks wordt door klager ook op geen enkele wijze nader onderbouwd, zodat dit klachtonderdeel ongegrond wordt verklaard.

5.5          Het klachtonderdeel 3) heeft betrekking op het feit dat  verweerster conceptnotulen van een niet gehouden algemene vergadering van aandeelhouders in een procedure als bewijsstuk heeft overgelegd, terwijl zij wist dat deze vergadering nimmer was gehouden. Dit klachtonderdeel maakt ook deel uit van de klacht, welke door klager in zijn brief van 9 februari 2010 is ingediend en welke door de raad gelijktijdig met de onderhavige klacht is behandeld onder nummer B 246 – 2011. In dit onderdeel zal klager dan ook niet ontvankelijk worden verklaard.

 

 

              6. BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart klager ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze betrekking heeft op klachtonderdeel 1);

 

verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze betrekking heeft op klachtonderdeel 3);

 

verklaart klachtonderdeel 1) ongegrond.

 

 

Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. mw. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2012.

 

 

griffier                                                                         voorzitter                               

 

Deze beslissing is in afschrift op

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl