Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-02-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2534
Zaaknummer
11-170
Inhoudsindicatie
Verweerster heeft klager vanwege tijdgebrek en het niet beschikken over de onderliggende stukken, niet kunnen bijstaan in een hoger beroep procedure. Hoewel de raad overweegt dat het de voorkeur zou hebben verdiend om de beslissing om het hoger beroep niet te behandelen in een brief te bevestigen, wordt de handelwijze niet als tuchtrechtelijk verwijtbaar aangemerkt. Verweerster mocht uit de reactie van klager afleiden dat klager het eens was met de door haar voorgestelde aanpak.
Uitspraak
11-170
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief van 12 december 2011 heeft mr. L.J. Böhmer, Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
[ ]
wonende te [ ]
hierna te noemen klager
tegen:
mr. [ ]
advocaat te [ ],
hierna te noemen verweerster.
1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 30 januari 2012. Op de zitting is verweerster verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. J.A. Holsbrink, I.P.A. van Heijst, P.R.M. Noppen en B.E. van der Molen, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. G.H.J. Spee als griffier.
2. De klacht houdt in dat klager verweerster verwijt dat zij:
a. ondanks haar toezegging geen hoger beroep zou hebben ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Utrecht in een WSNP-procedure;
b. niet bereid zou zijn geweest een lopende zaak over te nemen van een andere advocaat in verband met een reeds aangevraagde toevoeging door die andere advocaat.
3. Verweerster heeft verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat zij de arbeidszaak niet wilde overnemen omdat haar kantoor geen goede ervaringen had met de overname van toevoegingszaken.
Klager had verweerster ook nog gevraagd hoger beroep aan te tekenen tegen de afwijzing van zijn WSNP-verzoek. In eerste instantie had verweerster klager geschreven met spoed een toevoeging voor het hoger beroep aan te zullen vragen. Vanwege tijdgebrek en het ontbreken van onderliggende stukken heeft verweerster klager twee dagen later laten weten het hoger beroep niet te kunnen behandelen. Verweerster heeft klager geadviseerd een andere advocaat in te schakelen voor het hoger beroep. Ook heeft zij hem gewezen op de mogelijkheid om een nieuw WSNP-verzoek in te dienen. Volgens verweerster kon klager zich hierin vinden. Hij zou een nieuw WSNP-verzoek indienen.
4. Bij de beoordeling van de klacht gaat de raad uit van de volgende gegevens.
Klager heeft op 2 september 2010 een e-mail gezonden aan het kantoor van verweerster. In die e-mail heeft klager een vraag gesteld op arbeidsrechtelijk gebied. Naar aanleiding van die e-mail heeft er een bespreking plaatsgevonden op het kantoor van verweerster. Tijdens dit gesprek heeft verweerster aan klager uitgelegd dat zij zijn arbeidszaak niet wilde overnemen van zijn (eerdere) advocaat omdat haar kantoor slechte ervaringen had met de overname van toevoegingen.
5. Aan het einde van de bespreking heeft klager verweerster verteld dat hij een WSNP-verzoek had ingediend en in afwachting was van de beslissing van de rechtbank. Afgesproken werd dat klager het vonnis zou toesturen. Nadat klager het vonnis had toegestuurd, heeft verweerster klager er per e-mail d.d. 14 september 2010 over geïnformeerd dat er met spoed een toevoeging zou worden aangevraagd voor het hoger beroep in de WSNP-procedure. In diezelfde e-mail heeft verweerster klager laten weten dat zij de nieuwe juridisch medewerker opdracht zou geven te beginnen aan het beroepschrift en heeft zij klager gevraagd om zijn bezwaren tegen het vonnis schriftelijk onderbouwd uiteen te zetten. Klager heeft in zijn e-mail d.d. 16 september 2010 van 12:18 uur een reactie gegeven. Vervolgens heeft verweerster klager die dag telefonisch om 14.37 uur laten weten door tijdgebrek en het ontbreken van onderliggende stukken niet in staat te zijn, het hoger beroep in te stellen. Verweerster heeft klager tijdens dit telefoongesprek geadviseerd een andere advocaat in te schakelen voor het hoger beroep. Ook heeft verweerster met klager gesproken over de mogelijkheid om een nieuw WSNP-verzoek in te dienen.
De daaropvolgende dag stuurt klager een e-mail aan verweerster waarin hij schrijft:
‘Heb inmiddels uitgevonden dat men aanvragen zoveel als nodig kan indienen, pas als men is toegelaten is het de eerste 10 jaar niet meer mogelijk!
Ik hoop dat jij mij alsnog wilt begeleiden de eerste aanvraag wederom in te dienen!
….’
Verweerster heeft uiteindelijk geen toevoeging voor klager aangevraagd. Klager heeft geen andere advocaat ingeschakeld voor het hoger beroep.
6. De raad beoordeelt de klachtonderdelen als volgt.
6.1 Klachtonderdeel a.
Ten aanzien van klachtonderdeel a overweegt de raad als volgt.
Uitgangspunt voor de beoordeling van de onderhavige klacht is de zorgvuldigheidsnorm van art. 46 Advocatenwet. Ter beoordeling ligt de vraag voor of verweerster tegenover klager heeft gehandeld in strijd met de zorg die een advocaat ten opzichte van zijn cliënt in acht moet nemen.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat klager de voor de procedure benodigde onderliggende stukken niet aanstonds aan verweerster heeft verstrekt. Voorts staat vast dat verweerster klager erop gewezen heeft dat zij door tijdgebrek en het niet beschikken over de onderliggende stukken, niet in de gelegenheid was hoger beroep aan te tekenen. Hoewel het naar het oordeel van de raad de voorkeur zou hebben verdiend om de beslissing van verweerster om het hoger beroep niet te behandelen nog diezelfde dag in een brief te bevestigen, kan niet worden geoordeeld dat de handelwijze van verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Verweerster heeft klager namelijk geadviseerd om een andere advocaat in te schakelen en tevens met hem gesproken over de mogelijkheid een nieuw WSNP-verzoek in te dienen. Uit de reactie die klager via de e-mail heeft gegeven, mocht verweerster afleiden dat klager het eens was met de door haar voorgestelde aanpak. De raad is van oordeel dat verweerster de van haar te verwachten zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Klachtonderdeel a is daarmee ongegrond.
6.2 Klachtonderdeel b.
Ook het tweede onderdeel van de klacht oordeelt de raad ongegrond. Het staat een advocaat vrij om een zaak niet aan te nemen. De beslissing van verweerster om de arbeidszaak niet over te nemen van een andere advocaat, levert dan ook geen tuchtrechtelijk verwijt op.
7. De beslissing van de raad luidt daarom als volgt:
- verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Griffier Voorzitter