Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA4155

Zaaknummer

M302-2012

Inhoudsindicatie

Klaagster sub 1 was niet betrokken bij de procedure en heeft geen eigen belang.

Inhoudsindicatie

Het feit dat slager sub 2 de zoon van een voormalig cliente is, brengt niet met zich mee dat hij om die reden gelijk gesteld moet worden met de positie van een voormalig cliente.

Inhoudsindicatie

Klacht: gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 14 december 2012

in de zaak M 302-2012

naar aanleiding van de klacht van:

1.         A

2.         B

 

klagers

 

tegen:

C

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  M van 14 november 2012 met kenmerk D , door de raad ontvangen op 15 november 2012 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft klaagster sub 1 en de heer J. in 2007 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek.

1.2         In 2009 ontstond tussen klaagster sub 1 en de heer J. een geschil over de verdeling van de door echtscheiding ontbonden wettelijke gemeenschap van goederen. Klaagster sub 1 heeft zich toen tot advocaat X gewend met het verzoek haar in deze kwestie bij te staan. De heer J. is in deze kwestie door een kantoorgenote van verweerder, mr. Y, bijgestaan. Mr. Y heeft aan mr. X per fax dd. 23 december 2009 gevraagd of er bezwaren bestonden tegen het feit dat zij de belangen van de heer J. zou behartigen gezien de betrokkenheid van verweerder bij de echtscheidingsprocedure. Mr. Y heeft per fax dd. 24 december 2009 bericht dat klaagster sub 1 geen bezwaar maakte tegen het feit dat mr. Y de belangen van de heer J. behartigde. Het geschil is in onderling overleg geregeld en vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst getekend op 14 resp. 16 december 2012. In deze kwestie werd de heer J. bijgestaan door mr. Y.

1.3         In september 2011 is een geschil ontstaan betreffende de onderhoudsbijdrage voor de inmiddels meerderjarig geworden zoon van partijen. De advocaat van de zoon van partijen heeft een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend. Mr. Y heeft de heer J. ook in deze kwestie bijgestaan. In verband met zwangerschaps- en bevallingsverlof van mr. Y heeft verweerder deze zaak een aantal maanden waargenomen.

 

2. KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder tegenstrijdige belangen behartigt.

2.2         Ter toelichting op de klacht wordt het volgend aangevoerd`;

Het kantoor van verweerder was betrokken bij de echtscheidingsprocedure en bij de vaststellingsovereenkomst waarbij ook de belangen van de kinderen betrokken waren. Eerst is het kantoor van verweerder opgetreden voor de belangen van de kinderen en  nu tegen de belangen van kinderen in dezelfde zaak. Verweerder procedeert immers tegen een van deze kinderen in een zaak die rechtstreeks voortvloeit uit de echtscheidingszaak. Verweerder kan informatie die in de echtscheidingsprocedure door klaagster sub 1 aan hem is toevertrouwd in de procedure tegen de zoon gebruiken. Bovendien woont de zoon van partijen nog steeds bij klaagster sub 1.      

 

3. VERWEER

3.1         Het stond mr. Y en verweerder vrij om in het geschil met de zoon van partijen voor de ex-echtgenoot van klaagster sub 1 op te treden. De zoon  is geen cliënt en ook geen voormalig cliënt van het kantoor van verweerder. In het geschil betreffende de verdeling van de door echtscheiding ontbonden gemeenschap van goederen is mr. Y bovendien met uitdrukkelijke toestemming van klaagster sub 1 voor de heer J. opgetreden.

3.2         Er zijn ook overigens geen termen aanwezig om een (potentieel) tegenstrijdig belang aan te nemen dat eraan in de weg zou staan dat mr. Y en/of verweerder in het geschil met de zoon voor de ex-echtgenoot van klaagster sub 1 optreden.

 

 

 

4. BEOORDELING

4.1         De voorzitter verstaat de brief van klaagster sub 1 dd. 9 oktober 2012, waarin klager sub 2 schrijft het helemaal eens te zijn met de klacht, aldus dat de klacht moet worden geacht door klagers gezamenlijk te zijn ingediend. De voorzitter zal de klacht als zodanig beoordelen.

4.2         De klacht van klagers heeft betrekking op de vraag of er sprake is van tegenstrijdige belangenbehartiging door verweerder in de procedure tussen klager sub 2 en de heer J. Klaagster sub 1 was bij deze procedure niet betrokken en heeft daarom geen eigen belang bij de klacht.

4.3       Het klachtrecht is niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Nu klaagster geen eigen belang heeft bij de klacht, kan zij niet in de klacht worden ontvangen. De voorzitter zal de klacht voor zover deze afkomstig is van klaagster sub 1 daarom als kennelijk  niet-ontvankelijk afwijzen.

4.4       Voor zover de klacht is ingediend door klager sub 2 geldt het volgende. Het is een advocaat in beginsel niet toegestaan tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot op te treden. Deze situatie doet zich hier echter niet voor. Klager sub 2 is immers geen cliënt van (het kantoor van) verweerder en ook nimmer cliënt geweest. De omstandigheid dat klager sub 1 de zoon van een voormalige cliënte van het (kantoor van ) verweerder is, brengt niet met zich dat hij reeds om die reden gelijkgesteld zou moeten worden met de positie van een voormalige cliënt. Het stond verweerder dan ook vrij om voor de heer J. tegen klager sub 2 op te treden.

 

BESLISSING

 

De voorzitter wijst de klacht voor zover deze is ingediend door klaagster sub 1 als  kennelijk niet-ontvankelijk voor zover deze is ingediend door klager sub 2 als  kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 14 december 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012

 

per aangetekende post verzonden aan:

-   klager

-   verweerder

-   de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M.

 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.          Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.