Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-07-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3031
Zaaknummer
12-46
Inhoudsindicatie
Behartiging tegenstrijdige belangen. Optreden tegen klager terwijl deze werd bijgestaan door een kantoorgenoot in een weliswaar andere kwestie maar met raakvlakken met de nieuwe kwestie(s) waarin verweerder door de voormalige compagnon van klager en de toenmalige huurders van die compagnon als advocaat was ingeschakeld. Gegrond, enkele waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 2 juli 2012
in de zaak 12-46
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 19 maart 2012, door de raad ontvangen op 22 maart 2012, heeft mr. A.[], lid van de raad van toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement [B], aan wie de deken het onderzoek van de klacht had opgedragen, de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 4 juni 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken aan de raad van 19 maart 2012 met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager en de heer R[ ], hierna te noemen [R], werkten in het verleden samen in de v.o.f. [R– S]. Sedert begin 2010 zijn zij in diverse procedures verwikkeld geraakt.
2.2 De eerste procedure was er een van [T] tegen klager, [R] en de v.o.f., en betrof de discussie over door [T] uitgevoerde werkzaamheden met betrekking tot fiscale stimuleringsmaatregelen op het gebied van milieu-investeringen en de certificering voor de maatlat duurzame veehouderij. Gedaagden zijn in die procedure bijgestaan door mr.X, een kantoorgenoot van verweerder. De zaak is in november 2011 door schikking tot een einde gekomen.
2.3 Eind 2010 is tussen klager en [R] geschil ontstaan over de beëindiging van de v.o.f.. In dat geschil is verweerder gaan optreden voor [R]. Klager heeft toen mr. [Z] in de arm genomen. Verweerder heeft voor [R] meerdere procedures tegen klager aangespannen. De ontbinding van de v.o.f. is uiteindelijk 27 juli 2011 geregeld en vastgelegd bij de notaris. [R] heeft toen aan klager de varkenshouderij, de woning en aanhorigheden [ … ] verkocht.
2.4 In augustus 2011 is verweerder tegen klager gaan optreden voor mevrouw [P] en de heer [Q] in een geschil betreffende de huur en het gebruik van de woning [ ]. De tegen klager ingestelde vordering in kort geding zag op nakoming van de gestelde huurovereenkomst, en op verkrijging van een verbod voor klager om een deel van zijn bedrijf te betreden. In zijn vonnis d.d. 17 november 2011 is de kantonrechter voorlopig oordelend uitgegaan van een huurovereenkomst – waarvan de omvang nog wel zal moeten worden vastgesteld - en heeft hij bij wijze van voorlopige ordemaatregel bepaald in hoeverre klager respectievelijk [P] en [Q] gerechtigd zijn tot het gebruik van woning, overige opstallen en weiden. De kantonrechter baseerde zijn oordeel omtrent het bestaan van een huurovereenkomst op punt 8 van de akte ontbinding v.o.f. van 27 juli 2011 waar is bepaald dat de onroerende zaak [ ] (door [R] aan klager, rvd.) wordt geleverd onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomst welke aan partijen genoegzaam bekend is. Klager meent dat bewoning door [P en Q], met honden, zijn bedrijfsuitoefening in gevaar brengt, zulks in verband met het risico van varkensziektes en de gevolgen daarvan voor zijn milieuvergunningen.
Het geschil tussen klager en [P/Q] is met deze uitspraak nog niet ten einde.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij als advocaat van [R] en als advocaat van [P en Q] tegen klager is gaan optreden terwijl verweerders kantoorgenoot mr. [X] in het geschil tegen [T] de belangen van klager en [R] tezamen behartigde en klager aan hem, [X], in dat verband vertrouwelijke - financiële - gegevens omtrent de bedrijfsvoering had verstrekt. Volgens klager is verweerders handelwijze strijdig met de hoofdgedachte van regel 7 lid 4 van de gedragsregels dat een advocaat niet mag optreden tegen een voormalige of bestaande cliënt van hem of van een kantoorgenoot.
Klager meent dat verweerder zich alsnog als advocaat van [P / Q] zou moeten terugtrekken.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tot zijn verweer naar voren gebracht dat er zijns inziens geen sprake is van het behartigen van tegenstrijdige belangen nu de procedure van de huurders enkel handelt over de huurovereenkomst en eventuele schending daarvan. Hij heeft in die procedure geen gebruik gemaakt van welke financiële informatie dan ook die uit het dossier van [X] gehaald zou kunnen zijn. [R] beschikte reeds over alle financiële informatie van de v.o.f..
4.2 Toen de ontbinding van de v.o.f. ging spelen heeft het interne controlesysteem niet goed gewerkt. Wanneer dat wel zo was geweest zou hij klager direct duidelijk hebben gemaakt dat hij al langer optrad voor [R] en klager hebben geadviseerd zich elders te laten bijstaan.
5 BEOORDELING
5.1 Doel van regel 7 van de gedragsregels is het tegengaan van de behartiging van tegenstrijdige belangen. De cliënt moet er vanuit kunnen gaan en er op kunnen vertrouwen dat de advocaat die zijn belangen behartigt niet tegelijk of later ook de belangen van zijn tegenpartij behartigt. Dat geldt ook voor kantoorgenoten binnen hetzelfde samenwerkingsverband. Het behartigen van tegenstrijdige belangen is in beginsel niet toegestaan, ook niet binnen één kantoor. Dat uitgangspunt leidt alleen uitzondering onder strikte voorwaarden welke cumulatief hun uitwerking hebben gevonden in lid 5 van genoemde gedragsregel 7.
5.2 Het eerste onderdeel van dat lid stelt als voorwaarde dat de toevertrouwde belangen niet dezelfde kwestie betreffen als die eerder door de advocaat of kantoorgenoot werd behandeld of geen verband houden met die kwestie en een daarop uitlopende ontwikkeling evenmin aannemelijk maken.
De raad is van oordeel dat de ontbinding van de v.o.f. en de zaak van de huurders op zichzelf weliswaar andere rechtsbelangen betroffen dan de vordering van [T], maar gezien de samenloop in de tijd – de zaak van [T] liep nog tot in november 2011 – en de raakvlakken tussen de verschillende kwesties waarin de uitoefening van de varkenshouderij door klager en/of [R] centraal stond kan niet gezegd worden dat er geen verband bestond noch dat een daarop uitlopende ontwikkeling onaannemelijk was.
5.3 Het tweede onderdeel schrijft voor dat de advocaat of zijn kantoorgenoot niet mag beschikken over vertrouwelijke informatie uit die eerdere c.q. andere zaak. Dat [X] over vertrouwelijke informatie beschikte die de persoon van klager of zijn bedrijf betrof die van belang zou kunnen zijn in de zaak / zaken die verweerder tegen klager behartigde acht de raad niet ondenkbaar. Verweerder heeft dat weliswaar betwist maar gelet op het door hem gegeven voorbeeld – er zou alleen zeer beperkte financiële informatie in het dossier van [X] hebben gezeten waar [R] zelf ook al over beschikte – miskent verweerder dat niet alleen schriftelijke maar ook mondelinge (achtergrond)informatie van klager aan [X] door hem zou kunnen worden gebruikt, en dat die financiële informatie dan misschien wel voor [R] niets nieuws opleverde en daarom geen vertrouwelijk karakter meer had in de zaak van de ontbinding van de v.o.f., maar in de zaak van de huurders ten opzichte van klager wel degelijk als ‘nieuw’ en ‘vertrouwelijk’ heeft te gelden.
5.4 Het derde onderdeel van regel 7 lid 5 beschrijft tenslotte dat ook overigens niet van redelijke bezwaren mag zijn gebleken. De raad is van oordeel dat in dit geval, naast de overige hiervoor toegelichte bezwaren, van zodanige bezwaren sprake is nu er teveel verwevenheid is c.q. raakvlakken zijn tussen de verschillende probleemcomplexen - die, zoals hiervoor al gezegd, alle betrekking hadden op de uitoefening van de veehouderij door klager, in het bijzonder de financiële en ruimtelijke aspecten daarvan - , om nog van klager te kunnen verwachten dat hij er gerust op is dat niet toch enige door hem aan [X] verstrekte informatie in zijn nadeel door verweerder wordt of zou kunnen worden aangewend. Het vertrouwen daarin, dat zoiets niet gebeurt, is hier in het geding. Verweerder heeft dat onvoldoende onderkend toen hij na zijn ontdekking dat [X] voor klager optrad toch voor [R] tegen klager is gaan / blijven optreden, en later ook voor de huurders.
5.5 De raad is dan ook van oordeel dat de klacht gegrond is en dat ter zake oplegging van de volgende maatregel op zijn plaats is.
BESLISSING
De raad van discipline:
De klacht van klager tegen verweerder is gegrond. Verweerder wordt ter zake de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. E. Bige, J.H. Brouwer, R.P.F. van der Mark en H.J.P. Robers, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 juli 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.