Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2592

Zaaknummer

12-087A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Geen advocaat-cliëntrelatie tussen klager en verweerder. Geen behartiging van tegenstrijdige belangen. Verweerder beschikte niet over vertrouwelijke informatie over klager of een zaak van hem. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 10 april 2012

in de zaak      12-087A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.  

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 22 maart 2012 met kenmerk 1112-316, door de raad ontvangen op 23 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klager is makelaar en werd in die hoedanigheid regelmatig geraadpleegd door X. Tevens trad klager regelmatig als gemachtigde op voor X. Klager is via X in contact gekomen met verweerder, de advocaat van X.

In een zaak, die verweerder voor de heer X behandelde, heeft klager op verzoek van X aan verweerder een koopovereenkomst toegezonden met het verzoek deze van commentaar te voorzien.

Klager heeft verweerder opdracht gegeven een ontruimingsprocedure te starten met betrekking tot een appartement dat in eigendom is van de echtgenote van klager.

Nadat X in een geschil verwikkeld was geraakt met betrekking tot de overname van een tandartsenpraktijk, heeft X klager verzocht als arbiter op te treden in dat geschil. Klager heeft dit verzoek aangenomen. Klager heeft vervolgens per e-mail van de arbiter van de wederpartij vernomen dat verweerder namens X heeft verzocht klager als arbiter te wraken, omdat X intussen met klager in onmin was geraakt over de betaling van een declaratie.

KLACHT

Klager verwijt verweerder dat hij:

a. de belangen van zowel klager als zijn wederpartij, X, heeft gediend in meerdere zaken;

b.  klager heeft gewraakt als arbiter;

c. heeft gelogen door te ontkennen dat:

  - sprake is van een advocaat-cliënt relatie met klager, en

- hij weet dat klager is getrouwd met de eigenaresse van appartement, dat diende te worden ontruimd. 

VERWEER

Verweerder stelt dat klager nooit zijn cliënt is geweest. Verweerder behartigde de belangen van de heer X en had in het licht van die relatie regelmatig contact met klager als zakenrelatie van de heer X. In de ontruimingszaak heeft verweerder slechts opgetreden voor de echtgenote van klager en niet voor klager zelf. Klager heeft verweerder slechts verzocht om namens en ten behoeve van zijn echtgenote een ontruimingsprocedure te starten.

In de arbitragezaak heeft de heer X klager aangewezen als arbiter. Kort na de benoeming van klager tot arbiter ontstond een geschil tussen klager en de heer X over betaling van declaraties door de heer X aan klager. De heer X vreesde daarom voor de objectiviteit en onafhankelijkheid van klager als arbiter en heeft klager herhaaldelijk verzocht om zich als arbiter terug te trekken. Toen klager dit weigerde, heeft de heer X verweerder hierover benaderd. Tot slot betwist verweerder dat hij zou hebben ontkend dat hij bekend was met de relatie tussen klager en zijn echtgenote.

BEOORDELING

De voorzitter stelt bij de beoordeling van de klachtonderdelen (a) en (b) voorop dat een advocaat in het algemeen niet mag optreden tegen een voormalig cliënt van hem of van zijn kantoorgenoot. Een advocaat dient te vermijden dat hij in een belangenconflict zou kunnen geraken ten koste van de voormalige cliënt, terwijl deze ervan moet kunnen uitgaan dat vertrouwelijke informatie over hemzelf en de door die advocaat voor hem behandelde zaak niet tegen hem zal worden gebruikt. Dit laatste vloeit reeds voort uit de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding. Of een advocaat in een bepaald geval tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op te treden tegen een voormalige cliënt van hem of van een kantoorgenoot, moet worden beoordeeld aan de hand van concrete omstandigheden van het geval. 

Ten aanzien van klachtonderdeel (a) overweegt de voorzitter als volgt. De voorzitter stelt vast dat klager geen cliënt van verweerder is geweest. Klager is niet als partij, noch als cliënt in de arbitrage- en/of de ontruimingszaak aan te merken, zodat naar het oordeel van de voorzitter geen sprake kan zijn van enig tegenstrijdig belang. Bovendien staan beide kwesties geheel los van elkaar, waaruit volgt dat verweerder niet beschikt over vertrouwelijke informatie die in verschillende kwestie over en weer van belang hadden kunnen zijn.

Voorts meent de voorzitter dat verweerder in de ontruimingszaak heeft opgetreden voor de echtgenote van klager en niet voor klager zelf. Weliswaar heeft klager verweerder met zijn echtgenote in contact gebracht, maar vast staat dat het appartement waarop de ontruiming zag in volle eigendom toebehoorde aan de echtgenote van klager. Klachtonderdeel (a) is gelet op het voorgaande kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel (b) overweegt de voorzitter als volgt. Vast staat dat klager door de heer X is aangewezen als arbiter en verweerder klager heeft verzocht zich terug te trekken als arbiter nadat een declaratiegeschil was gerezen tussen de heer X en klager. Nadat was gebleken dat klager niet bereid was zich vrijwillig terug te trekken, heeft verweerder zich tot klager gewend en heeft verweerder de voorzitter van de arbitragecommissie op de hoogte gesteld. Naar het oordeel van de voorzitter was klager geen partij in deze arbitrage en derhalve ook niet als wederpartij van verweerder aan te merken. Uit het voorgaande volgt dat tussen klager en verweerder in de arbitrageprocedure geen advocaat-cliënt relatie bestond. In dat licht valt niet in te zien dat verweerder jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door namens zijn cliënt, de heer X, een objectieve behandeling van de arbitrage te na te streven. Klachtonderdeel (b) is om die reden ook kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel (c) overweegt de voorzitter als volgt. Naar het oordeel van de voorzitter stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat tussen hem en klager geen sprake is van een advocaat-cliënt relatie. Gelet hierop valt niet in te zien dat verweerder zou hebben gelogen door te ontkennen dat sprake was van een advocaat-cliënt relatie. Daarnaast is niet komen vast te staan dat verweerder zou hebben ontkend dat hij bekend was met de relatie tussen klager en zijn echtgenote. Klachtonderdeel (c) is gelet op het voorgaande eveneens kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr.                     L.H. Rammeloo als griffier op 10 april 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.