Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3292

Zaaknummer

12-043H

Inhoudsindicatie

Klacht van ex-cliënt over ontoereikende belangenbehartiging. Klacht gegrond, nu is komen vast te staan dat verweerster een belangrijk juridisch struikelblok in de zaak van klager over het hoofd heeft gezien, althans klager daarover niet heeft geïnformeerd. Waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 24 september 2012

in de zaak 12-043H

naar aanleiding van de klacht van:

De heer

klager

tegen:

Mevrouw mr.

advocaat te

 verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 februari 2012, door de raad ontvangen op 9

  februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het

  arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 juli 2012 in

  aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal

  opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de hiervoor genoemde brief aan de raad  van 8 februari 2012 met de stukken 1 t/m 22 zoals die zijn genoemd op de  bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerster heeft aan klager rechtsbijstand verleend in een procedure tegen de vorige advocaat van klager. Die procedure betrof een vordering tot verklaring voor recht dat de vorige advocaat van klager jegens klager tekort is geschoten en tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat. Aan deze vorderingen lag ten grondslag de beslissing van de Raad van Discipline van 15 juni 2009 waarbij werd uitgesproken dat mr. Y jegens klager niet de zorgvuldigheid heeft betracht die hem bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

2.2 Verweerster heeft namens klager mr. Y op grond van de uitspraak van de Raad van Discipline aansprakelijk gesteld voor de door klager als gevolg van de beweerde toerekenbare tekortkoming van mr. Y geleden schade. De beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van mr. Y heeft bij brief van 2 oktober 2009 gereageerd en aan verweerster laten weten dat de verzekeraar alle aansprakelijkheid van mr. Y van de hand wijst.

2.3 Daarop heeft verweerster namens klager op 14 december 2009 een dagvaarding uitgebracht aan mr. Y. Bij brief van 26 januari 2010 zond de advocaat van mr. Y een brief aan verweerster. Daarin schrijft zij onder meer:

"Los van de vraag of cliënt aansprakelijk is voor enige schade en zonder daar op dit moment inhoudelijk op in te gaan, geldt dat uw cliënt thans geen schade lijdt. Het is bovendien nog maar de vraag of uw cliënt in de toekomst schade zal lijden als gevolg van een mogelijke aanspraak van [de ex-echtgenote van klager] op het [bijzonder] nabestaandenpensioen".

2.4 In dezelfde brief doet de advocaat van mr. Y namens hem een schikkingsvoorstel van EUR 25.000 tegen finale kwijting.

2.5 Verweerster zond een kopie van deze brief aan klager bij e-mail van 26 januari 2010, waarin zij o.a. opmerkt:

"Als schadevergoeding voor u is dit bedrag te gering. Ten eerste omdat de voorwaardelijke toevoeging wordt ingetrokken. Dat betekent dat u mijn kosten moet vergoeden. Het is een zeer bewerkelijke zaak. Omgerekend naar een uurtarief van EUR 180 bedragen de kosten tot heden ongeveer EUR 9.500,-- inclusief BTW en kantoorkosten. Ik ben bereid dat te minderen, maar dan nog blijft het veel. Het zou van uw schadevergoeding afgaan. Daarnaast moet [de ex-echtgenote van klager] akkoord gaan met het restant. Haar medewerking is dus vereist".

2.6 Klager antwoordde aan verweerder bij e-mail van 26 januari 2010, waarin hij onder meer schrijft:

"Hoewel ik mij laat leiden door uw expertise en zal blijven doen, prefereer ik op dit moment de ramkoers, ben nu al drie jaar bezig dan maar tot het hoogst mogelijke wil ik nu ook gaan".

2.7 Bij brief van 12 maart 2010 bericht verweerster onder meer aan klager:

"U hebt aangegeven dat u snel van de zaak af wil en vroeg mij een vroegtijdige regeling te treffen met wederpartij. Ik heb u dat afgeraden. Er komt een mogelijkheid tot schikken tijdens de comparitie. Voortijdig proberen met wederpartij een schikking te treffen ondermijnt uw onderhandelingspositie. Wij spraken af dat we de zaak voortzetten".

2.8  Bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 2 maart 20112 is klager in de procedure tegen mr. Y in het ongelijk gesteld. De rechtbank overwoog in dat vonnis:

"In het midden kan blijven of [mr.Y] jegens [klager] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen. (…) valt niet in te zien welk nadeel [klager] – anders dan zijn huidige echtgenote – ten gevolge van de tekortkoming van [mr. Y] heeft geleden.

Niet is immers gebleken dat [klager] (alsnog) een voorziening heeft getroffen om voor zijn huidige echtgenote nabestaandenpensioen te verzekeren, al dan niet in de vorm van een gelijksoortige polis. Weliswaar heeft [klager] een geldbedrag van EUR 40.000 op een voor zijn huidige echtgenote geopende bankrekening gestort, anders dan [klager] stelt, is de rechtbank niet van oordeel dat deze storting aan te merken is als een nabestaandenvoorzieningen. Integendeel staat het zijn huidige echtgenot (en mogelijk [klager] zelf) vrij om dit geldbedrag reeds thans aan te wenden zoals het (hen) goeddunkt, waardoor dit geldbedrag niet als een door [klager] geleden schade valt aan te merken, maar slechts als een verschuiving van vermogen binnen de huwelijkse gemeenschap.

Ook het subsidiaire en meer subsidiaire onderdeel van de eis worden hierdoor getroffen, waarbij nog dient te worden bedacht dat [klager] de premies voor het nabestaandenpensioen hoe dan ook – dus ook wanneer er geen beroepsfout was gemaakt – had dienen te betalen, zodat ook de stelling van [klager], dat zijn schade in ieder geval wordt gevormd door de premies die hij zijn leven lang voor nabestaandenpensioen heeft afgedragen, onvoldoende grond oplevert om te kunnen zeggen dat hij van de beroepsfout van [mr. Y] nadeel heeft ondervonden dat voor vergoeding in aanmerking komt".

2.9 Het proces-verbaal van comparitie van 18 augustus 2010 in de zaak van nr. 4 vermeldt:

De rechter

Wanneer [klager] inderdaad geen financiële nabestaandenpensioen ten behoeve van zijn huidige echtgenote treft, dan zie ik wel dat zijn huidige echtgenote nadeel lijdt als gevolg van de gang van zaken bij de echtscheiding tussen [klager] en [zijn ex-echtgenote], maar niet dat [klager] daarvan schade ondervindt: Doordat hij geen voorziening treft, neemt zijn vermogen ook niet af.

[Verweerster]

Ik deel uw visie niet. Volgens mij is er wel degelijk sprake van door [klager] geleden nadeel, maar ik zie dat ik u niet overtuig.

2.10  Bij brief van 28 maart 2011 van klager aan verweerster heeft klager het standpunt ingenomen dat verweerster toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens klager, en haar aansprakelijk gesteld voor de door hem als gevolg daarvan geleden schade. Mr. Z, de toenmalig patroon van verweerster, heeft bij e-mail van 21 april 2011 aan klager op zijn brief van 28 maart 2011 gereageerd, en hem uitgenodigd om die brief te bespreken. Klager heeft die uitnodiging bij e-mail van diezelfde dag afgewezen, en mr. Z gevraagd om schriftelijk te reageren op zijn brief van 28 maart 2011. Die uitnodiging is herhaald door klager in zijn brief van 8 mei 2011 aan mr. Z. Mr. Z antwoordde bij brief van 11 mei 2011, waarin hij (onder meer) klager laat weten dat hij in het persoonlijke gesprek aan klager een aanbod had willen doen van een tegemoetkoming in de proceskosten. Bij e-mail van 17 mei 2011 van klager aan mr. Z heeft klager dat aanbod afgewezen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster wordt verweten tekort te zijn geschoten met de belangenbehartiging van klager in diens aansprakelijkheidsprocedure van mr. Y door bij de behandeling klager niet te wijzen op het feit dat hij geen schade had geleden, en  hem te hebben geadviseerd om het aangeboden schikkingsbedrag namens mr. Y af te wijzen.

3.2 Door aldus te handelen c.q na te laten heeft verweerster volgens klager de norm neergelegd in art. 46 Advocatenwet overtreden.

4 BEOORDELING

4.1 Met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert, en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van de verweerster zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.

4.2 De raad overweegt dat verweerster naar het oordeel van de raad zich onvoldoende bewust is geweest van de omstandigheid dat klager (nog) geen schade had geleden en het procesrisico dat dit met zich bracht. De raad stelt vast dat klager heeft overwogen om het schikkingsaanbod van de verzekeraar van mr. Y te aanvaarden, maar dat verweerster hem uitdrukkelijk heeft geadviseerd dat niet te doen en de procedure door te zetten. Kennelijk voorzag verweerster goede kansen om een betere schikking te bereiken tijdens de comparitie. Zij heeft daarbij echter onvoldoende acht geslagen op het risico dat het ontbreken van schade aan de zijde van klager met zich kon brengen namelijk dat de zaak zich tijdens een comparitie dusdanig zou ontwikkelen dat er geen reële kans meer resteerde om een schikking met de wederpartij te bereiken. De raad stelt vast dat verweerster niet alleen zelf onvoldoende heeft gesignaleerd dat er (nog) geen schade bestond aan de zijde van klager en welk risico daarmee samenhing, maar ook dat de brief van de advocaat van de wederpartij, waarin werd gewezen op het ontbreken van schade, haar onvoldoende alert op dit feit heeft gemaakt. De Raad is van oordeel dat verweerster klager had moeten wijzen op dat risico, teneinde klager in de gelegenheid te stellen een afweging te maken op basis van alle beschikbare informatie. Die gelegenheid is hem nu onthouden.

4.3 De raad is van oordeel dat de handelwijze van verweerster is te kwalificeren als een tuchtrechtelijk laakbare beroepsfout, temeer omdat de belangen van klager als gevolg van deze beroepsfout zijn geschaad. De klacht is dan ook gegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. M.A. le Belle, P. Van Lingen, G.J.W. Pulles, B. Roodveldt, leden, bijgestaan door mr. M.E. Coenraads als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 september 2012.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl