Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2742
Zaaknummer
M163-2011
Inhoudsindicatie
Cliënt niet op de hoogte gehouden van de betalingen die via de deurwaarder aan hem in de loop der jaren zijn verricht en evenmin derdengelden die voor klager waren bestemd onverwijld aan hem doorbetaald. Overgegaan tot verrekening van zijn declaraties ondanks ontbreken toestemming van klager .
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; schorsing 1 maand.
Uitspraak
Beslissing van 16 april 2012
in de zaak M163 -2011
naar aanleiding van de klacht van:
de heer A
klager
tegen:
de heer mr. B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 23 augustus 2011 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2011 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 23 augustus 2011 en de daarbij gevoegde stukken;
- De nagekomen brief van klager d.d. 27 januari 2012 met bijlagen;
- De nagekomen brief van verweerder d.d. 8 februari 2012 met bijlagen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft klagers belangen behartigd nadat klager het slachtoffer was geworden van een geweldsmisdrijf. De drie daders werden in 1993 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van fl. 165.841,00.
2.2 Partijen verschillen van mening over de vraag of en zo ja, hoeveel door twee van de drie wederpartijen aan schadevergoeding is voldaan. Vast staat echter dat verweerder omstreeks 1998 namens klager loonbeslag heeft laten leggen ten laste van de derde dader. Sedertdien zijn op verweerders derdengeldrekening bedragen overgemaakt . Verweerder heeft klager niet van de betalingen op de hoogte gehouden. In 2010 ontving klager een brief van één van de daders waaruit bleek dat hij al vanaf maart 1998 zijn schuld via de deurwaarder aan het aflossen was, hetgeen de deurwaarder heeft bevestigd. In totaal is door de deurwaarder € 10.631,94 via loonbeslag geïncasseerd en aan verweerder doorbetaald. Nadat klager bij verweerder aan de bel had getrokken heeft verweerder bij brief van 2 september 2010 aanspraak gemaakt op een bedrag van € 11,655,52 wegens daarbij gespecificeerde kosten rechtsbijstand en heeft hij een beroep gedaan op verrekening van die factuur met het aan klager toekomende bedrag en het restantbedrag ad € 2,344,94 aan klager overgemaakt.
2.3 Klager heeft jegens verweerder een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt. In die procedure heeft verweerder in reconventie betaling van zijn nota van € 8.307,= gevorderd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder gedurende circa 12 jaar bij een tegenpartij van klager via loonbeslag gelden heeft geïncasseerd zonder klager als rechthebbende op die gelden daarover te informeren.
2. verweerder, daarop in 2010 aangesproken, een declaratie heeft opgemaakt en deze zonder toestemming van klager heeft verrekend met de door hem ontvangen gelden.
4 VERWEER
4.1 Verweerder is van mening dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder erkent dat hij klager niet tussentijds over de ontvangen betalingen op zijn derdengeldrekening op de hoogte heeft gehouden, maar verweerder stelt dat hij dit heeft gedaan op klager te kunnen verrassen (‘een vreugdevol slot te bezorgen’) als alle betalingen binnen waren.
4.2 Verweerder stelt dat geen sprake is van verrekening. Verweerder heeft enkel het overschot doorbetaald maar niets verrekend, er is immers nog geen factuur opgemaakt.
5 BEOORDELING
5.1 Een advocaat is gehouden tot nauwgezetheid en zorgvuldigheid in financiële aangelegenheden. Ook dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter vermijding van misverstand, onzekerheid of geschil dient hij belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. De advocaat mag zijn declaratie enkel verrekenen met voorschotten en andere gelden die hij in depot houdt voor de cliënt voor zover de cliënt daarmee instemt.
Klachtonderdeel 1
5.2 Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat verweerder klager niet op de hoogte heeft gehouden van de betalingen die via de deurwaarder aan hem in de loop der jaren zijn verricht. Evenmin heeft verweerder de derdengelden die voor klager waren bestemd onverwijld aan hem doorbetaald. Ook toen verweerder zijn advocatenpraktijk in 2007 beëindigde en als juridisch advieskantoor verder ging, heeft hij klager niet op de hoogte gesteld. Eerst nadat klager in 2010 tot de ontdekking kwam dat een der wederpartijen reeds vanaf 1998 aan het betalen was en hij verweerder daarmee heeft geconfronteerd, heeft verweerder klager de informatie gegeven die hij klager al veel eerder had moeten verstrekken. Het verweer dat klager hem “een vrijbrief” had gegeven voor deze handelwijze en dat hij klager op enig moment had willen verrassen als alle betalingen binnen waren zijn tuchtrechtelijk gezien absoluut onvoldoende. Dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
Klachtonderdeel 2
5.3 Anders dan verweerder stelt is de raad van oordeel dat van verrekening wel degelijk sprake is. In de conclusie van antwoord die verweerder in de civielrechtelijke procedure heeft ingediend heeft verweerder immers zowel het woord “nota” als het woord “factuur” gebezigd, waarbij verweerder heeft gesteld dat hij “het restant” aan klager heeft overgemaakt. Nu niet is gebleken dat klager voor de verrekening toestemming heeft gegeven was het verweerder niet toegestaan daartoe over te gaan. Ook dit onderdeel van de klacht is derhalve gegrond.
5.4 De raad komt tot de slotsom dat de klacht op beide onderdelen gegrond moet worden verklaard.
6 MAATREGEL
6.1 De raad acht gezien de ernst van het gegrond bevonden tuchtrechtelijke verwijt een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand passend en geboden.
6.2 De in artikel 46 Advocatenwet beschermde belangen vorderen, dat op de voet van artikel 48 lid 3 Advocatenwet het feit van de opgelegde schorsing - zodra onherroepelijk- door de deken aan de leden van de M orde en aan de rechtbanken binnen het ressort ´H alsook het aan Gerechtshof H wordt bekendgemaakt op de gebruikelijke wijze van publiceren.
BESLISSING
De raad van discipline:
Verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening in de praktijk voor de duur van een maand.
De raad bepaalt dat de opgelegde schorsing ingaat op de veertiende dag nadat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan, of, indien verweerder uit andere hoofde is geschorst in de praktijkuitoefening of niet op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend hieraan.
De raad bepaalt, dat de deken het feit van deze schorsingsmaatregel -zodra onherroepelijk- aan de leden van de orde van advocaten in het arrondissement M en aan de rechtbanken binnen het ressort H alsook aan het Gerechtshof H bekend maakt op de aldaar gebruikelijke manier van publiceren.
Aldus gewezen door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. H.C.M. Schaeken, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl