Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3701

Zaaknummer

B138-2012

Inhoudsindicatie

Niet gebleken van onrechtmatige beslagen. Niet gebleken van leugens. Tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door abusievelijk door de deurwaarder op derdengeldrekening van verweerster gestorte bedrag niet terug te storten aan de deurwaarder, maar over te maken naar haar cliënte.

Inhoudsindicatie

Klacht deels gegrond. Enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 17 december 2012

     in de zaak B 138-2012

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

                                        X

 

                                        klager

 

                                        tegen:

                                       

                                        Y

 

                                        verweerster

 

 

 

 

 

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 26 april 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 29 oktober 2012 in aanwezigheid van verweerster . Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          de brief van de deken d.d. 26 april 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

 

 

 

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager vanaf augustus 2009 bijgestaan in de echtscheidingsprocedure, daaronder begrepen de boedelscheiding. De echtelijke woning behoorde tot de beperkte gemeenschap van goederen, de op klagers naam gestelde bankrekeningen niet.

2.2      Verweerster heeft na daartoe verkregen verlof op 3 december 2009 ten laste van klager beslag doen leggen op de echtelijke woning, de inboedel, een drietal I-rekeningen op naam van klager, een drietal R-rekeningen op naam van klager en een motor.

2.3      Van klagers rekening bij de R is een bedrag van €3.758,76 overgemaakt naar de deurwaarder, die het geld heeft gestort op de derdengeldrekening van verweerster. Verweerster heeft het bedrag doorbetaald aan haar cliënte. Tijdens de zitting bij het Gerechtshof op 27 oktober 2011 heeft klager gevraagd om terugbetaling van het bedrag waarna het bedrag is terugbetaald.

2.4      Op 7 januari 2011 is door de rechtbank de verdeling van de beperkte huwelijksgoederengemeenschap gelast. Behoudens (de opbrengst van de) echtelijke woning heeft verdeling plaatsgevonden. Door de inschrijving van de beschikking zou het maritaal beslag komen te vervallen. De woning zou worden onteigend. Verweerster heeft een nieuw beslagrekest ingediend teneinde conservatoir derdenbeslag te kunnen leggen onder de gemeente. Het verlof is verkregen doch het beslag trof geen doel omdat de gelden onder de gemeente reeds waren overgemaakt naar het Ministerie van Financiën. Derhalve is opnieuw verlof gevraagd en verkregen waarna verweerster beslag heeft doen leggen onder het Ministerie van Financiën en op klagers rekening bij de I-bank.

 

3         KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerster onrechtmatig beslag heeft gelegd op klagers bankrekeningen;

2.         verweerster heeft het beslag op klagers rekeningen niet opgeheven nadat de rechter had uitgesproken dat het beslag lichtvaardig was gelegd;

3.         verweerster liegt over de waarde van de auto;

4.         verweerster liegt als zij zegt dat klagers ex-echtgenote de echtelijke woning noodgedwongen heeft verlaten; zij is vrijwillig vertrokken;

5.         verweerster heeft geld van klagers rekening bij de R gehaald, maar klager daarover niet geïnformeerd. Klager is hierachter gekomen tijdens de zitting van 27 oktober 2011, terwijl het geld al in juli 2010 van de rekening was gehaald;

6.         verweerster een tweede beslag heeft gelegd op 29 maart 2011. Ook dat beslag is onrechtmatig en bewust gebaseerd op een onjuiste weergave van de feiten;

7.         verweerster eist wettelijke rente terwijl klager die niet heeft ontvangen. verweerster heeft de rechter onjuist voorgelicht.       

 

 

4               VERWEER

4.1     Ad klachtonderdelen1,  2 en 6

          Van onrechtmatige beslaglegging is geen sprake geweest. Er is steeds verlof gevraagd en verkregen. Klager is steeds in de gelegenheid geweest om in der minne tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft zich niet uitgelaten over de (on)rechtmatigheid van de beslagen of de lichtvaardigheid ervan. Klager heeft ook nimmer een executiegeschil gestart.

4.2     Ad klachtonderdeel 3

          Verweerster heeft niet gelogen over de waarde van de auto. Verweerster heeft voorafgaand aan de zitting bij een garagehouder in T geïnformeerd naar de mogelijke waarde van de motorvoertuigen, zonder dat exacte gegevens bekend waren. De waarde is ter zitting niet gepresenteerd als een vaststaand feit.

4.3     Ad klachtonderdeel 4

          Ook over de beweegredenen van verweersters cliënte om de woning te verlaten heeft verweerster niet gelogen. Verweerster heeft enkel weergegeven wat de beleving was van haar cliënte. Deze had aangegeven de woning te hebben verlaten omdat ze de spanning niet meer aankon.

4.4     Ad klachtonderdeel 5

          De R heeft het conservatoir beslag abusievelijk aangemerkt als executoriaal beslag. Van klagers rekening is daarom een bedrag van € 3.758,76 over gemaakt naar de deurwaarder. Verweerster heeft direct gereageerd, maar in plaats van het bedrag terug te storten naar de R heeft de deurwaarder het geld gestort op de derdengeldrekening van verweerster. Verweerster heeft het bedrag doorbetaald aan haar cliënte die het bedrag zou reserveren teneinde te kunnen verrekenen met haar vorderingen op klager. Tijdens de zitting bij het Gerechtshof op 27 oktober 2011 heeft klager gevraagd om terugbetaling van het bedrag waarna het bedrag direct is terugbetaald.

4.5     Ad klachtonderdeel 7

          Verweersters cliënte heeft het recht om rente te vorderen over haar vordering. Klager heeft zich daartegen in de procedure kunnen verweren. Het is aan de civiele rechter om over deze vordering te oordelen.

 

5        BEOORDELING        

5.1     De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

5.2     Het is in zijn algemeenheid zo dat uitlatingen van de advocaat van een wederpartij vaak als onaangenaam worden ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de grens heeft overschreden van hetgeen hem als advocaat tegenover de wederpartij van zijn cliënt vrijstond. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

          Klachtonderdelen 1,  2 en 6

5.3     De klachtonderdelen 1, 2 en 6 zien op de gelegde beslagen. Gelet op de samenhang zal de raad deze klachtonderdelen gezamenlijk behandelen. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster steeds verlof heeft gevraagd en gekregen voor de door haar gelegde beslagen. Indien en voor zover klager meende dat het verlof tot het leggen van de beslagen onrechtmatig was verleend, had klager in kort geding opheffing van de beslagen kunnen vorderen. Klager heeft dat niet gedaan. Niet is gebleken dat verweerster onrechtmatige beslagen heeft gelegd en dat de rechter zich heeft uitgelaten over de lichtvaardigheid van de beslaglegging. De klachtonderdelen 1, 2 en 6 zijn derhalve ongegrond.

          Klachtonderdelen 3, 4 en 7

5.4     De klachtonderdelen 3, 4 en 7 houden in dat verweerster heeft gelogen. De raad is van oordeel dat van leugens zijdens verweerster niet is gebleken. Verweerster heeft namens haar cliënte naar voren gebracht dat zij zich “gedwongen voelde” om de woning te verlaten, niet dat klager haar cliënte heeft gedwongen. De waarde van de auto heeft verweerster niet als vaststaand feit gepresenteerd; verweerster heeft de rechter medegedeeld wat de garagehouder haar had verteld over de waarde van de auto. Indien klager het hiermee niet eens was, kon hij dit in de procedure ter discussie stellen. Evenmin is gebleken dat verweerster de rechter onjuist heeft voorgelicht over de vordering van wettelijke rente. Het is verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toegestaan om te vorderen wat zij redelijk en noodzakelijk acht. Het enkele feit dat klager het met die vordering niet eens is, maakt het instellen van de vordering nog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.

          Klachtonderdeel 5

5.5     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat de R en de deurwaarder het conservatoir beslag abusievelijk hebben aangemerkt als een executoriaal beslag. De deurwaarder heeft een bedrag van € 3.758,76 van klagers rekening over gemaakt naar de derdengeldrekening van verweerster. De raad is van oordeel dat het op de weg lag van verweerster om het bedrag terug te storten of klager te vragen of hij akkoord ging met verrekening.  Verweerster heeft dat nagelaten en het bedrag doorbetaald aan haar cliënte. Aldus heeft verweerster niet gehandeld overeenkomstig hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad is van oordeel dat het vijfde onderdeel van de klacht gegrond is.

 

6        MAATREGEL

6.1     De raad acht een waarschuwing een passende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klachtonderdelen 1, 2, 3, 4, 6 en 7 ongegrond en klachtonderdeel 5 gegrond. Ter zake van het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht legt de raad aan verweerster op een enkele waarschuwing.

 

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, en mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg, als griffier

 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                     

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op       18 december 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerster

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         klager

-         verweerster

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl