Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3266

Zaaknummer

12-023H

Inhoudsindicatie

Betreft klacht tegen advocaat wederpartij. Tijdens een bijeenkomst in het huis van klager zou verweerder zich onnodig grievend over klager hebben uitgelaten. Hoewel verweerder heeft toegegeven zich niet altijd tactisch te hebben uitgelaten, is de raad van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 18 september 2012

in de zaak 12-023H     

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 12 januari 2012 met kenmerk td/ck/363, door de raad ontvangen op 13 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 juli 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in paragraaf 1.1 bedoelde brief aan de raad

- de stukken genummerd 1 – 23 met bijlagen zoals vermeld in de bij de brief van

 12 januari 2012 behorende inventarislijst.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Op 27 mei 2011 heeft een bijeenkomst plaatsgevonden in het huis van klager met als doel het geschil dat tussen klager en de cliënt van verweerder, een bouwbedrijf, was ontstaan, te bespreken en wellicht op te lossen. Klager werd tijdens die bijeenkomst bijgestaan door een advocaat van zijn rechtsbijstandsverzekeraar.

2.2 Het geschil tussen klager en de cliënt van verweerder had betrekking op een tegelvloer. Ten aanzien van dit geschil waren reeds deskundigen ingeschakeld en een oplossing leek niet eenvoudig te bereiken. Tijdens de bijeenkomst op 27 mei 2011 hebben partijen gezamenlijk de vloer bekeken.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich tijdens de bijeenkomst op 27 mei 2011 in het huis van klager beledigend en intimiderend heeft gedragen. Verweerder zou onder andere hebben gezegd “dat de blik in de ogen van klager hem niet aanstond”. Verweerder zou klager hebben gezegd dat hij hem arrogant vond en dat klager er op uit was om de cliënt van verweerder dwars te zitten in de verwachting dat de cliënt van verweerder vanwege het kostenaspect van een juridisch geschil zou toegeven. Klager was verzekerd tegen kosten van rechtsbijstand.

 

4 VERWEER

4.1 Tijdens de mondelinge behandeling van deze tuchtzaak heeft verweerder gezegd dat hij tijdens de bijeenkomst op 27 mei 2011 heeft gezegd dat de kennelijk arrogante pose van klager hem niet verder bracht. Deze opmerking heeft verweerder gemaakt omdat hij van mening was dat klager een dergelijke houding aannam, onder andere door met zijn armen over elkaar te gaan staan en daarbij te lachen.

4.2 Voorts heeft verweerder tijdens de mondelinge behandeling laten weten dat zijn opmerking als hiervoor genoemd wellicht niet tactisch was, maar gelet op de houding van klager passend was. Verweerder is de mening toegedaan dat de opmerking niet misplaatst was en niet klachtwaardig is.

4.3 Verweerder heeft erkend dat hij bij de bedoelde bespreking zijn uurtarief heeft genoemd en heeft gezegd dat klager zich zijn weinig constructieve houding kennelijk kon permitteren vanwege het feit dat hij voor rechtsbijstand verzekerd was. Verweerder acht het uiten van deze constatering evenmin klachtwaardig.

5 BEOORDELING

5.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van de wederpartij van klager heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

5.2 De klacht van klager ziet op onnodig grievendheid van uitlatingen van verweerder. Ten aanzien van de vraag of verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten, oordeelt de raad als volgt.

5.3 Uit de hiervoor weergegeven klachtomschrijving en het verweer van verweerder wordt duidelijk dat er geen eenduidige lezing van de feiten bestaat. Het is de raad niet exact duidelijk geworden wat tijdens de bijeenkomst op 27 mei 2011 is gezegd, hoe de geadresseerde van die opmerkingen deze heeft opgevat en hoe de betreffende opmerkingen waren bedoeld.

5.4 De raad is, met verweerder, van oordeel dat hij in zijn woordkeus – voor zover diens bewoordingen zijn komen vast te staan - niet tactisch is geweest, maar dat hij de tuchtrechtelijke grens daarmee nog niet heeft overschreden.

5.5 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de manier die hem goeddunkt, niet heeft overschreden en dat de klacht derhalve ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mr. G. Kaaij, mr. J.M. van de Laar, mr. B. Roodveldt en mr. J.H.P. Smeets, leden, bijgestaan door mr. H.J. Delhaas als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 september 2012.

voorzitter           griffier

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep worden ingesteld bij het hof van discipline door:

- klager

- verweerder

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Haarlem

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl