Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3080

Zaaknummer

B 246 - 2011

Inhoudsindicatie

In een rechtsgeding heeft een advocaat de vrijheid om van zijn cliënt ontvangen stukken aan de rechter over te leggen ook indien de inhoud daarvan achteraf niet juist blijkt te zijn. Gedragsregel 2 verbiedt een advocaat niet voor een kantoorgenoot of een andere bekende op te treden, mits zijn vrijheid en onafhankelijkheid niet in gevaar komt.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 25 juni 2012

in de zaak B 246- 2011

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer X.

 

klager

 

tegen:

mevrouw Y.

verweerster

 

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van december 2011 met kenmerk 59-10, door de raad ontvangen op 9 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 mei 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief met bijlagen van de deken .

 

 

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerster is als raadsvrouwe opgetreden voor een kantoorgenoot, althans voor een of meerdere van diens vennootschappen.

2.2          Verweerster heeft namens haar cliënt, althans één van diens vennootschappen, verweer gevoerd tegen een door klager ingediende faillissementsaanvraag van een vennootschap waarvan haar cliënt directeur/aandeelhouder was, zowel bij de rechtbank te Almelo als bij het hof in Arnhem. In deze beide procedures heeft verweerster bij haar pleitnota’s notulen overgelegd van een op 22 december 2009 gehouden algemene vergadering van aandeelhouders.

2.3          In de maanden februari en maart 2010 is er onderhandeld en heeft er correspondentie plaatsgevonden tussen een vennootschap van klager en een vennootschap van de cliënt van verweerster over de overdracht en de prijs van aandelen van een derde vennootschap, waarvan beide eerstgenoemde vennootschappen aandeelhouders waren.

 

3                KLACHT

3.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.      verweerster in strijd met de strekking van gedragsregel 2 voor een rechtspersoon is opgetreden waarmede zij financiële relaties heeft, waardoor er een belangenverstrengeling ontstaat en zij niet in vrijheid en onafhankelijkheid rechtsbijstand kan verlenen;

2.      verweerster zowel op een zitting van de Rechtbank Almelo als op een zitting van het Hof Arnhem conceptnotulen van een niet gehouden algemene vergadering van aandeelhouders als bewijsstuk heeft overgelegd, wetende dat deze vergadering niet gehouden was;

3.      verweerster in strijd met de waarheid ten overstaan van een notaris melding heeft gemaakt van een overeenstemming over een aandelenoverdracht en de prijs daarvoor

 

4                VERWEER

4.1          Verweerster stelt voorop dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, nu de verweten gedragingen geen betrekking hebben op klager als persoon. Hij is in de procedures, waarin verweerster voor haar cliënt optrad ook geen partij geweest.

4.2          Verweerster bestrijdt dat zij gedragsregel 2 zou hebben overtreden en dat er sprake zou zijn van een belangenverstrengeling tussen haar en haar cliënten. Noch zij noch haar kantoor maken deel uit van de vennootschappen waarvoor zij optrad.

4.3          Verweerster betwist dat zij valse conceptnotulen in het geding zou hebben gebracht. Zij heeft dit stuk van haar cliënt ontvangen en zij had geen enkele reden om te twijfelen aan de echtheid van dit stuk.

4.4          Verweerster betwist dat zij de notaris zou hebben meegedeeld dat er over de aandelenoverdracht en de prijs overeenstemming bestond.

 

5                BEOORDELING

5.1          Verweerster heeft vóór alle weren gesteld dat klager in zijn klacht niet ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de verweten gedragingen geen betrekking hebben op klager als persoon, maar op een van diens vennootschappen. In de procedures waarin verweerster is opgetreden was klager geen partij.

5.2          Naar het oordeel van de raad heeft klager als directeur/eigenaar/aandeelhouder van de desbetreffende B.V. voldoende eigen belang bij het indienen van de onderhavige klacht, zodat hij in zijn klacht ontvankelijk zal worden verklaard.

5.3          In klachtonderdeel 1 verwijt klager aan verweerster dat zij in strijd gehandeld zou hebben met gedragsregel 2 door in rechte op te treden voor een kantoorgenoot, althans voor een van diens vennootschappen. Doordat haar kantoor geaffilieerd is met meerdere vennootschappen van haar kantoorgenoot is er volgens klager sprake van een belangenverstrengeling door financiële relaties, welke haar niet de vrijheid en onafhankelijkheid geeft die gedragsregel 2 vereist. Door verweerster is dit weersproken. Zij geeft aan dat zij en haar cliënt weliswaar deel uitmaken van hetzelfde advocatenkantoor, maar dat zij op geen enkele wijze deel uitmaakt van of betrokken is bij de andere vennootschappen van haar kantoorgenoot, zodat niets er aan in de weg staat dat zij voor haar kantoorgenoot of voor een van diens vennootschappen als advocate optreedt.

5.4          De raad stelt voorop dat gedragsregel 2 niet verbiedt dat een advocaat optreedt voor een bekende, een familielid of een kantoorgenoot. De regel waarschuwt er slechts voor dat de vrijheid en onafhankelijkheid van de advocaat in een dergelijk geval in gevaar kan komen en dat er een belangenverstrengeling kan ontstaan. De advocaat dient zich daarvan bewust te zijn. Of de bijstand van een advocaat ten koste gaat van zijn vrijheid en onafhankelijkheid en of zich een belangenverstrengeling voordoet, is afhankelijk van de feiten. Wat dit betreft heeft klager zijn klacht niet of nauwelijks onderbouwd, zodat dit onderdeel ongegrond is.

5.5          Wat betreft klachtonderdeel 2 staat vast dat verweerster zowel op een zitting van de rechtbank te Almelo als op een zitting van het hof in Arnhem conceptnotulen van een niet gehouden algemene vergadering van aandeelhouders heeft overgelegd en zich heeft beroepen op aldaar genomen besluiten. Klager stelt dat verweerster er van op de hoogte was dat deze vergadering nimmer is gehouden en dat de besluiten ook niet zijn genomen.

5.6          Verweerster voert daartegen aan dat het ging om conceptnotulen van een vergadering van 8 december 2009, welke abusievelijk waren gedateerd op 22 december 2009, de datum dat zij zijn opgemaakt. Zij heeft deze notulen van haar cliënt ontvangen en had geen enkele reden om aan de echtheid van dit stuk te twijfelen, zodat zij zich ook naar eer en geweten in de procedure op dit stuk mocht beroepen.

5.7          De raad stelt voorop dat een advocaat in een rechtsgeding de vrijheid moet hebben om stellingen van zijn cliënt in diens belang aan de rechter over te brengen, ook indien de inhoud daarvan mogelijk onjuist zal blijken. Hetzelfde geldt voor het overleggen van stukken, die de advocaat van zijn cliënt heeft ontvangen. Zulks is uiteraard anders indien de advocaat de onwaarheid van deze stellingen of de valsheid van deze stukken kent of aanstonds kan kennen. Dit laatste is niet gebleken en evenmin komen vast te staan, zodat dit onderdeel van de klacht ongegrond zal worden verklaard.

5.8          In klachtonderdeel 3 verwijt klager verweerster dat zij in strijd met de waarheid aan de notaris zou hebben meegedeeld dat er overeenstemming tussen klager en haar cliënt bestond over de overdracht van de aandelen van een derde vennootschap en de prijs daarvoor. De raad stelt vast dat uit het dossier valt op te maken dat over deze kwestie tussen partijen en met de notaris is gecorrespondeerd, maar niet dat verweerster wat dit betreft de notaris onjuist zo hebben geïnformeerd. De raad oordeelt ook dit onderdeel van de klacht ongegrond.

 

6.       BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart klager in zijn klacht ontvankelijk.

 

wijst alle onderdelen van de klacht als ongegrond af.

 

 

Aldus gewezen door mw. mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. mw. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van Lanschot als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 juni 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter                                                                                                                        

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 juni 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerster

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl