Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA2954

Zaaknummer

85/10

Inhoudsindicatie

Ten aanzien van de inhoud van de procedure en de wijze waarop de zaak wordt gepresenteerd, heeft de advocaat een eigen verantwoordelijkheid en hoeft niet klakkeloos de cliënt te volgen. Processtukken dienen altijd vooraf in concept aan de cliënt te worden gestuurd. Ook over de kosten van rechtshulp, in geval een toevoeging wordt geweigerd, dient vooraf met de cliënt gesproken te worden. Klacht ten dele gegrond; waarschuwing wordt opgelegd.

Uitspraak

BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 85/10

 

Bij brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen van 11 november 2010 is op 12 november 2010 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van

 

1. de heer [  ]

2. mevrouw [  ]

klagers

 

tegen

 

mr. [  ]

verweerster

 

Procesverloop

 

De raad, bestaande uit mrs. C. van den Noort, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, G.J. van der Veer, M.M. Wiersema, P.H.F. Yspeert, leden en bijgestaan door

mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Groningen op 16 december 2011 de klacht behandeld.

 

Klagers en verweerder zijn ter zitting verschenen.

De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

 

Feiten

 

Op 30 oktober 2007 is door een derde tegen klagers aangifte gedaan wegens een vermeende overtreding van artikel 350 lid 1 Strafrecht. (bekrassen van een personenauto) Klagers zijn als verdachten gehoord. Het arrondissementsparket heeft klagers vervolgens laten weten hen niet verder te vervolgen wegens onvoldoende wettig bewijs.

Vervolgens zijn klagers ten verzoeke van de derde gedagvaard ter zitting van de rechtbank A., sector kanton, in welke procedure klagers ter zijde zijn gestaan door verweerder. Bij tussenvonnis d.d. 26 augustus 2009 is een comparitie bevolen op 29 september 2009. Na de comparitie heeft de kantonrechter te A. bij vonnis van 21 april 2010 klagers veroordeeld, hoofdelijk, des de een betalende de andere zal zijn bevrijd, om aan de derde tegen kwijting te betalen een bedrag van € 1.169,51 c.a.

 

 

Klacht

 

De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

 

Klagers verwijten verweerster dat zij onvoldoende bijstand heeft verleend in de procedure bij de kantonrechter te A., hetgeen ondermeer uit het navolgende blijkt:

 

1. 

Verweerster heeft de kantonrechter niet dan wel onvoldoende gewezen op een aantal tegenstrijdigheden in het proces-verbaal van aangifte en de getuigenverklaringen;

 

2. 

Verweerster heeft klagers niet op de hoogte gesteld van de zitting van de kantonrechter van 12 augustus 2009;

 

3. 

Op 18 september 2009 tijdens een bezoek van klagers aan het kantoor van verweerster ter voorbereiding op de comparitie, heeft verweerster aan klagers gevraagd “of zij met haar verder wilden”;

 

4. 

Op 22 september 2009 heeft verweerster klagers een exemplaar gezonden van de door haar aan de rechtbank toegezonden akte. Zij heeft dit gedaan zonder klagers eerst een concept te sturen. Indien klagers een concept van de akte hadden ontvangen, hadden zij kunnen aangeven dat zij het op verscheidende punten met het in de akte gestelde niet eens waren;

 

5. 

Verweerster stelt de stukken bestudeerd te hebben, maar zij heeft de verklaring van de aangever in de mond gelegd van klager sub 1;

 

6. 

In een brief van 16 oktober 2009 heeft verweerster laten weten niet op de door klagers geconstateerde inconsistenties te willen ingaan;

 

7. 

Bij brief van 24 september 2009 (vijf dagen voor de comparitie) heeft verweerster klagers aangeraden “maar te betalen”. Verweerster heeft vervolgens geen telefonisch contact gezocht;

 

8. 

Verweerster heeft tijdens de comparitie op 29 september 2009 het standpunt van klagers onvoldoende belicht en in feite het woord gelaten aan klagers;

 

9. 

Na afloop van de comparitie heeft verweerster met geen woord gerept over het verloop van de zitting en evenmin over de inhoud van haar brief van 24 september 2009;

 

10. 

Verweerster heeft verzuimd bij het gerechtshof te A. te informeren of de gemachtigde van de eisende partij daadwerkelijk een klaagschrift ex artikel 12 Sv. heeft ingediend;

 

11. 

De uitspraak heeft bijzonder lang op zich laten wachten;

 

12. 

Naar aanleiding van een negatief ingevuld cliënttevredenheidsonderzoek heeft verweerster klagers niet voor een eindgesprek uitgenodigd;

 

13. 

Verweerster heeft niets gezegd over financiële consequenties en de pan uitrijzende onkosten. Als zij dat wel had gedaan dan zouden klagers verweerster er aan hebben herinnerd dat de rechtsbijstandverzekering van klagers de advocaatkosten zou betalen als zij in het gelijk zouden worden gesteld.

 

 

Verweer

 

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

 

Verweerster voert aan dat zij klagers naar eer en geweten en naar beste kunnen heeft bijgestaan. Zij meent dan ook niet tuchtrechtelijke verwijtbaar te hebben gehandeld. Ten aanzien van de door klagers aangevoerde bezwaren merkt verweerster het navolgende op.

 

Ad 1.

Verweerster heeft een eigen afweging gemaakt van de vermeende tegenstrijdigheden in het proces-verbaal van aangifte en de getuigenverklaringen. Verweerster heeft klagers ervan trachten te overtuigen dat het onverstandig is om een rechter te overspoelen met een ongeselecteerde, onoverzichtelijke lading argumenten en voorkomen moet worden dat een rechter dan “door de bomen het bos niet meer ziet”.

 

Ad 2.

De zitting van 12 augustus 2009 was een pro forma zitting. Daarover valt niet veel te vertellen, zodat verweerster zich niet kan voorstellen dat zij de afspraak heeft gemaakt met klagers te bellen zodra er nadere informatie was. Wel is denkbaar dat verweerster klagers heeft toegezegd hen op de hoogte te stellen zodra zij meer zou weten over het verdere verloop van de procedure. Dat heeft zij gedaan. Toen zij het tussenvonnis van 26 augustus 2009 ontving, heeft zij hiervan onverwijld een kopie naar klagers doorgezonden.

 

Ad 3.

Hoewel verweerster bij de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging heeft aangevraagd, werd er rekening mee gehouden dat deze niet zou worden afgegeven. In dat geval zou, gelet op het uurtarief van verweerster, het honorarium meer hebben bedragen dan het totale schadebedrag, exclusief de reis naar A. en de comparitiezitting. Om deze reden heeft verweerster klagers in overweging gegeven de procedure zelf te voeren. Klagers gaven echter aan dit niet te willen. Daarop is op 22 september 2009 een akte ingediend terwijl op dezelfde datum het verzoek om toevoeging werd afgewezen. In verband met de kosten en omdat klagers niet zelf wilden procederen, heeft verweerster hen in overweging gegeven de vordering van genoemde derde maar te betalen. Verweerster heeft er toen niet aangedacht dat klagers een rechtsbijstandverzekering hadden die volledig zou vergoeden indien zij in het gelijk zouden worden gesteld.

 

Ad 4.

Het is juist dat verweerster klagers niet op voorhand een concept van haar akte heeft doen toekomen. Verweerster heeft een eigen afweging gemaakt van hetgeen zij noodzakelijk vond in de akte te vermelden. Zij meent met hetgeen zij de rechtbank heeft laten weten, de belangen van klagers niet te hebben geschaad.

 

Ad 5.

Klagers suggereren dat verweerster hun zaak onvoldoende aandacht zou hebben gegeven. Dat stuit haar tegen de borst. Zij heeft naar beste kunnen de belangen van klagers behartigd en op zich minst zoals een behoorlijk advocaat betaamd.

 

Ad 6.

Verweerster staat nog steeds achter de inhoud van haar brief van 16 oktober 2009.

 

Ad 7.

Verwezen wordt naar hetgeen onder ad 3 hieromtrent is opgemerkt. Daaraan wordt toegevoegd dat verweerster wel degelijk getracht heeft klagers telefonisch te bereiken toen er op haar brief van 24 september 2009 geen reactie kwam. Desondanks is verweerster naar de comparitie gegaan.

 

Ad 8.

Klagers waren voor de zitting zeer gespannen en dit werd tijdens de zitting nog erger. Ook was er sprake van nervositeit, verontwaardiging en woede. Verweerster heeft bewust klager sub 1 laten praten om te voorkomen dat klager met een onbevredigend gevoel de rechtszaal zou verlaten. Verweerster zelf had reeds schriftelijk naar voren gebracht wat zij van belang achtte voor de procedure; daar viel mondeling weinig aan toe te voegen.

 

Ad 9.

De brief van 24 september 2009 is niet meer ter sprake gekomen omdat partijen immers toch al in A. waren. Dit had derhalve geen zin meer.

 

Ad 10.

De gemachtigde van de wederpartij heeft ter zitting gezegd dat hij een klaagschrift ex artikel 12 Sv. bij het gerechtshof A. had ingediend. Klagers verdachten de gemachtigde van de wederpartij ervan slechts te dreigen met een klaagschrift, maar dit niet daadwerkelijk te hebben gedaan. Klagers verlangden van verweerster dat zij dit zou verifiëren. Hiertoe was verweerster niet bereid omdat dat een motie van wantrouwen aan het adres van een collega zou zijn geweest. Bovendien was het voor de zaak zelf niet relevant.

 

Ad 11.

De uitspraak werd telkens aangehouden. Dit valt verweerster niet te verwijten. Zij hield klagers steeds op de hoogte van het verloop van de zaak door hen kopieën te zenden van de brieven van de rechtbank.

 

Ad 12.

Het is juist dat klagers zich niet echt positief over verweerster hebben uitgelaten in het cliënttevredenheidsonderzoek. Verweerster heeft de procedure echter in overleg met klagers gevoerd maar heeft daarbij wel haar eigen keuzes gemaakt. Deze keuzes zijn mondeling en schriftelijk toegelicht. Na ontvangst van een ingevuld evaluatieformulier heeft verweerster klagers niet uitgenodigd voor een gesprek op haar kantoor, aangezien zij niet verwachtte dat dit opheldering zou bieden.

 

Ad 13.

Hoe vervelend het ook is voor klagers om veel geld te besteden aan een rechtszaak en dan ook nog te worden veroordeeld tot het vergoeden van schade die ze niet hebben veroorzaakt, dat maakt de dienstverlening van verweerster nog niet klachtwaardig. Verweerster is dan ook net bereid om haar excuses aan te bieden noch om een of meer van haar declaraties te crediteren.

 

 

Beoordeling

 

Klagers hebben een aantal klachtonderdelen aangevoerd.

 

De raad overweegt daaromtrent als volgt:

 

Ad 1, 5, 6 en 8.

Deze klachtonderdelen hebben betrekking op de zorgvuldigheid en de kwaliteit van de dienstverlening.

De raad is van oordeel dat verweerster voldoende zorgvuldig is geweest en dat de kwaliteit van de dienstverlening niet beneden de maat is geweest.

Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de advocaat een eigen verantwoordelijk heeft  ten aanzien van de wijze waarop de procedure wordt gevoerd en hetgeen aan de rechter wordt voorgelegd. Een en ander dient te geschieden in overleg met de cliënt, die zo nodig, bij verschil van mening, de opdracht aan de advocaat kan intrekken. Niet gebleken is dat verweerster ten aanzien van het in genoemde klachtonderdelen gestelde,  tekort geschoten is in de uitoefening van haar procestaken.

 

Ad 2.

Ten aanzien van dit klachtonderdeel is de raad van oordeel dat, nu verweerster gemotiveerd heeft aangevoerd dat het om een pro forma zitting ging, hetwelk niet is weersproken, niet gesteld kan worden dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld door hierover niet met haar cliënten te communiceren.

 

Ad 3.

De raad dat overweegt dat aannemelijk is dat verweerster met haar vraag of klagers met haar verder wilden gaan, doelde op de kosten die daarmee gepaard zouden zijn, gelet op het belang van de zaak en het feit dat mogelijkerwijs geen toevoeging zou worden verstrekt. De raad is van oordeel dat verweerster juist heeft gehandeld door klagers op dit aspect te wijzen, hoewel zij dat, naar het oordeel van de raad, te laat heeft gedaan, zoals onderstaand aan de orde komt.

 

Ad 4.

De raad is van oordeel dat verweerster op dit punt een verwijt treft. Zij heeft verzuimd een concept van de door haar opgestelde akte vooraf aan haar cliënten te sturen. Klagers hebben aangevoerd dat zij het op verscheidene punten met deze akte niet eens waren. Zij hadden de gelegenheid moeten hebben vooraf die punten kenbaar te maken en met verweerster te bespreken.

 

Ad 7.

Verweerster heeft gemotiveerd aangevoerd dat zij geen reactie heeft gehad op haar brief van 24 september 2009 en vervolgens telefonisch contact heeft gezocht met klagers, doch tevergeefs. Begrijpelijk is dat verweerster onder die omstandigheden heeft gemeend naar A. te moeten reizen om de zitting bij te wonen. Op dit punt treft haar geen verwijt.

 

Ad 9.

Niet valt in te zien dat op welk concreet punt verweerster tekort geschoten is. Bespreking van de brief van 24 september 2009 had geen zin meer en was door de feiten achterhaald. De zitting had immers al plaatsgevonden.

 

Ad 10.

Niet gebleken is dat verweerster moest twijfelen aan de woorden van een collega, terwijl het door klagers gevraagde niet van belang was voor hun zaak.

 

Ad 11.

Een advocaat heeft geen invloed op de datum waarop een rechterlijke instantie uitspraak doet. Het is derhalve niet aan verweerster te wijten dat een uitspraak lang op zich heeft laten wachten.

 

Ad 12.

Het valt verweerster niet te verwijten dat zij, nadat zij had kennisgenomen van het cliënttevredenheidsonderzoek, daaraan de conclusie heeft verbonden dat het geen zin had om dit met haar cliënten te bespreken.

 

Ad 13.

Dit klachtonderdeel is gegrond. Verweerster heeft aangevoerd dat zij er rekening mee hield dat de aangevraagde toevoeging zou worden geweigerd maar over de gevolgen daarvan en over het uurtarief heeft zij niet gesproken, toen zij de zaak aannam. Eerst toen de toevoeging bleek te zijn geweigerd, heeft zij bij brief van 24 september 2009 haar uurtarief kenbaar gemaakt. Het had op de weg van verweerster gelegen om bij het aannemen van de zaak met haar cliënten het kostenaspect te bespreken en met name haar kosten en de financiële gevolgen van een weigering van een toevoeging en een eventueel negatieve uitspraak van de rechter. Over het kostenaspect heeft zij, zoals zij zelf aanvoert, eerst op 18 september 2009 gesproken. Op dat moment had zij al werkzaamheden verricht voor klagers. De raad is dan ook van oordeel dat het in dit klachtonderdeel gestelde gegrond is.

 

 

Beslissing

 

De raad van discipline oordeelt de klachtonderdelen 4 en 13 gegrond en legt verweerster een enkele waarschuwing op. De overige klachtonderdelen oordeelt de raad ongegrond.

 

Aldus gewezen door mrs. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, E. van Asselt-Pronk, G.J. van der Veer, M.M. Wiersema, P.H.F. Yspeert, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Leeuwarden van 23 maart 2012 door mr. P. Schulting, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.

 

 

Voorzitter                                              Griffier

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van 30 dagen is de dag na de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. per post: het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;

b. bezorging: de griffie van het Hof van Discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;

c. per fax: het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijk met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 07.