Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3423

Zaaknummer

12-106

Inhoudsindicatie

Klaagster verwijt verweerder dat hij ten behoeve van de verdediging van een van de medeverdachten van de overval op haar woning vanaf de openbare weg foto’s heeft gemaakt van die woning. Raad begrijpt dat dit voor haar belastend is geweest, maar oordeelt dat daarmee haar privacy niet is geschonden, en dat hetgeen verweerder met de foto’s heeft beoogd - illustreren dat de hoofddaders ook zonder de informatie van zijn cliënt hun oog op de woning van klaagster hadden kunnen laten vallen en daarmee duiden op een verhoogd risico - in het kader van de verdediging van zijn cliënt toelaatbaar was, en naar klaagster toe niet onnodig grievend.

Uitspraak

Beslissing van 29 oktober 2012

in de zaak 12-106

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 11 juni 2012, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, heeft mr. [A], lid van de raad van toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement [Y], de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 september 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad met bijlagen

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster en haar gezin zijn op 4 januari 2010 in hun woning te […] overvallen. Een cliënt van verweerder werd verdacht van medeplichtigheid aan die overval. Hij zou inlichtingen hebben verschaft waardoor deze overval kon worden gepleegd.

Ten behoeve van de verdediging van zijn cliënt heeft verweerder vanaf de openbare weg foto’s van de woning van klaagster genomen om de rechtbank te informeren over aard en ligging van de woning.

2.3 Bij brief met bijlage van 24 januari 2012 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zonder toestemming van klaagster en haar echtgenoot foto’s van hun huis heeft genomen, deze tijdens de rechtzitting heeft getoond, en daarbij onder verwijzing naar de ligging en de grootte van de woning zodanige opmerkingen plaatste dat bij klaagster de indruk werd gewekt dat als zouden zij en haar echtgenoot als slachtoffers mede schuld dragen aan de overval. Klaagster meent dat verweerder aldus hun privacy heeft geschonden en onnodig grievende opmerkingen heeft gemaakt.

3.2 In zijn pleidooi heeft verweerder opgemerkt: “Het is een ieder duidelijk dat deze onroerende zaak niet een doorzonwoning betreft, met een dito inrichting. De eigenaar en bewoner van een dergelijke onroerende zaak heeft iets meer te verteren dan Jan Modaal.”

3.3 Voor klaagster heeft verweerder hiermee gesuggereerd dat het bewonen van een vrijstaande woning criminelen kennelijk een vrijbrief verschaft om een overval te plegen. Zijn opmerking dat eigenaar en bewoner van een dergelijke woning iets meer te verteren heeft dan Jan Modaal getuigt volgens haar van een stuitende vooringenomenheid. In verweerders optiek zou zij de overvallers een excuus hebben verschaft voor hun daad. Klaagster heeft deze aldus begrepen opmerkingen als onnodig grievend ervaren.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft tot zijn verweer het volgende naar voren gebracht.

Zijn cliënt werd er van verdacht dat hij de inlichtingen had verschaft waardoor de overval kon worden gepleegd. Hij zou de woning van klaagster hebben aangewezen aan de personen die later de overval pleegden.

4.2 Verweerders cliënt heeft steeds verklaard dat hij, toen hij anderen over de woning vertelde - nadat hij daar bij de dochter des huizes op bezoek was geweest -, niet de intentie heeft gehad om hen aan te zetten tot het plegen van een overval. Punt van verdediging is daarom geweest dat de overvallers ook zonder zijn aanwijzing het plan hadden kunnen opvatten om de overval op de woning van klaagster te plegen, gelet op aard en omvang daarvan. Omdat in het strafdossier geen fotomateriaal van de plaats delict zat heeft hij de rechtbank met eigen foto’s willen informeren over de situatie ter plaatse en die foto’s aan zijn pleitnota gehecht en daarbij overgelegd.

4.3 Verweerder betwist dat hij de suggestie heeft willen wekken dat de grootte van het huis gezien kon worden als een vorm van eigen schuld. Hij heeft klaagster en haar gezin geen enkel verwijt willen maken. Hij heeft zeker niet beweerd dat zo’n woning een vrijbrief is voor overvallen.

5 BEOORDELING

De raad begrijpt dat het voor klaagster, als slachtoffer van een overval, belastend is geweest toen zij bemerkte dat een onbekende foto’s heeft gemaakt van haar huis  ten behoeve van de verdediging van een van de verdachten van de overval, die een week later terecht zou moeten staan. De raad begrijpt evenzeer dat hun aanwezigheid bij de zitting en de berechting van de verdachten van belang is om de traumatiserende gebeurtenis die de overval voor hen was – haar gezin is door de overvallers vastgebonden, de overvallers hebben van alles meegenomen – een plaats te geven en de daarmee gemoeide periode af te sluiten.

Mede in dat licht bezien heeft de raad te beoordelen of verweerder de grenzen van de vrijheid die hij heeft om zijn cliënt zo goed mogelijk bij te staan heeft overschreden. Daarbij dient in het midden te blijven of de foto’s in de zaak tegen deze verdachte ook daadwerkelijk aan een goede verdediging hebben bijgedragen.

De raad is van oordeel dat verweerder heeft kunnen menen dat overlegging van de foto’s wellicht zou kunnen bijdragen aan de verdediging van zijn cliënt. Het stond hem vrij om vanaf de openbare weg die foto’s te nemen. Door het maken van de foto’s vanaf de openbare weg heeft hij in juridische zin de privacy van klaagster en haar gezin in elk geval niet geschonden. Het huis van klaagster is op de foto’s maar in beperkte mate te zien en op de foto’s zijn klaagster en haar gezinsleden niet te zien. Dat klaagster gevoelsmatig haar privacy geschonden acht, maakt dit niet anders.

De raad ziet niet dat verweerder met de door hem gekozen strategie en de door hem in zijn pleitnota gekozen bewoordingen klaagster en haar gezin een vorm van eigen schuld heeft willen toedichten. Verweerder heeft toegelicht dat de foto’s louter en alleen bedoeld zijn geweest om te illustreren dat de hoofddaders ook zonder de informatie van zijn cliënt hun oog op de woning van klaagster hadden kunnen laten vallen. Daarmee heeft hij geduid op een verhoogd risico. In het kader van de verdediging van zijn cliënt was dat toelaatbaar, en naar klaagster toe niet onnodig grievend. Niet is gebleken noch aannemelijk geworden dat verweerder een andere intentie heeft gehad.

De raad is dan ook van oordeel dat de klacht in zijn geheel als ongegrond dient te worden afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

De klacht van klaagster is ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. G.R.M. van den Assum, A.T. Bolt, J.A. Holsbrink en E.A.T.M. Steverink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2012.

griffier voorzitter