Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3646

Zaaknummer

12-159A

Inhoudsindicatie

Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster wordt verweten dat zij in strijd heeft gehandeld met het procesreglement van het Gerechtshof door ten onrechte niet het integrale dossier in eerste aanleg bij een appelverzoekschrift over te leggen, een termijn te overschrijden en bij incidenteel antwoord tevens te repliceren. Daarnaast wordt haar verweten dat zij ten onrechte heeft aangeboden om in de procedure minderjarige kinderen te laten horen. Klacht over het overleggen van het procesdossier toegewezen. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van 18 december 2012

in de zaak 12-159A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 mei 2012, door de raad ontvangen op 30 mei 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 oktober 2012 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.E. de Neef, en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt. Verweerster heeft zich bediend van pleitnotities, die aan het proces-verbaal zijn gehecht.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken genummerd 1 t/m 12 met bijlagen, zoals vermeld in de daarbij genoemde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan

2.2 Klager en zijn ex-echtgenote zijn verwikkeld in gerechtelijke procedures over de kinderalimentatie. Bij beschikking van 4 mei 2011 heeft de rechtbank het verzoek van de ex-echtgenote tot vaststelling van een hogere kinderalimentatie afgewezen. Verweerster heeft namens de ex-echtgenote hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, aldaar van stukken gediend en aangeboden bewijs te leveren door middel van het horen van de minderjarige kinderen van partijen.

2.3 Verweerster heeft ter zitting van de raad verklaard bij het overleggen van het procesdossier in eerste aanleg een selectie van relevante stukken te hebben gemaakt. Tevens heeft verweerster aldaar verklaard dat zij in het door haar geconcipieerde incidentele antwoord tevens heeft willen repliceren namens haar cliënte.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) niet het volledige procesdossier in eerste aanleg aan het Gerechtshof heeft overgelegd;

b) na de termijn die het Hof daartoe had gegeven, alsnog een productie heeft ingediend;

c) in haar incidentele antwoord tevens heeft gerepliceerd, waardoor zij de procedureregels heeft geschonden;

d) aan het Hof heeft voorgesteld om de minderjarige kinderen van partijen als getuigen te laten horen.

4 BEOORDELING

4.1 De klachtonderdelen komen in het navolgende achtereenvolgens aan de orde. Klachtonderdelen a), b) en c) betreffen elk een aspect van het optreden van verweerster binnen het procesreglement van het Gerechtshof en lenen zich in die zin voor gezamenlijke behandeling.

Ad klachtonderdeel a), b) en c)

4.2 In beginsel is het aan het Gerechtshof om de aldaar geldende procesregels te bewaken. Overtreding het procesreglement is niet per definitie tuchtrechtelijk verwijtbaar.

4.3 De raad maakt daarbij onderscheid tussen procesregels waarvan overtreding voor het Gerechtshof niet kenbaar is en procesregels waarvan overtreding wel kenbaar is. Ook speelt daarbij een rol of overtreding van de betreffende procesregel rechtstreeks de belangen van de wederpartij raakt.

4.4 De regel dat het procesdossier in eerste aanleg integraal aan het Gerechts¬hof dient te worden voorgelegd, zoals aan de orde is in klachtonderdeel a), is van die eerste categorie nu het Gerechtshof voor de aanlevering van volledige informatie geheel afhankelijk is van de advocaat van appellant. Het willens en wetens overtreden van die regel, waarvan hier naar verweer¬ster ter zitting heeft verklaard, sprake is, levert naar het oordeel van het hof wél tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op omdat het Gerechtshof dientengevolge opzettelijk onvolledig wordt voorgelicht. Ook kan zulks, afhankelijk van de ontbrekende stukken, rechtsreeks het belang van de wederpartij raken. Dat bleek in casu het geval. Het Hof en de wederpartij in een verzoekschriftprocedure in hoger beroep moeten er blind op kunnen vertrouwen dat de advocaat van de verzoekende partij het dossier in eerste aanleg integraal overlegt.

4.5 Klachtonderdeel a) is dan ook gegrond.

4.6 Het overtreden van de regels die aan de orde zijn in klachtonderdelen b) en c), te weten de overschrijding van een termijn voor indiening en de schending van de volgorde van processtukken, is evenwel van de tweede categorie nu de overtreding van deze regels voor het Gerechtshof wel kenbaar is. Het is aan het Hof om daaraan zelfstandig de gevolgen te verbinden die het geraden acht. De tuchtrechter speelt in dat geval geen rol.

4.7 Klachtonderdelen b) en c) zijn dan ook ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

4.8 De wet staat toe dat kinderen vanaf 12 jaar, als dat hun belang dient, onder omstandigheden kunnen worden gehoord. Bloedverwanten hebben evenwel een verschoningsrecht en kunnen dus nimmer gedwongen worden om tegen hun wil een verklaring af te leggen.

4.9 In casu bood verweerster aan om de kinderen van partijen te horen in een kinder¬alimentatie¬zaak.

4.10 De raad is van oordeel dat het van groot belang is dat advocaten in kwesties als deze voldoende distantie bewaren en kinderen niet ongevraagd daarbij betrekken: het horen van kinderen dient nimmer lichtvaardig worden opgevat. De raad is echter van oordeel dat het enkele aanbieden om de kinderen te horen in de omstandigheden van dit concrete geval op zichzelf niet klachtwaardig is.

4.11 Klachtonderdeel d) is dan ook ongegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Op grond van alle omstandigheden zoals deze zijn gebleken is de navolgende maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;

- verklaart klachtonderdelen b), c) en d) ongegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van berisping.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. A. de Groot, L.D.H. Hamer, H.C.M.J. Karskens, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 december 2012.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 18 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld:

voor wat betreft de gegrond verklaarde klachtonderdelen door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en voor wat betreft de ongegrond verklaarde onderdelen door:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl