Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3441

Zaaknummer

B 168 - 2012

Inhoudsindicatie

Schrapping op eigen verzoek niet van invloed op behandeling van bezwaren van de deken. Het is een geschorste advocaat niet toegestaan om de advocatenpraktijk uit te oefenen. Een schorsing houdt niet alleen in dat het niet is toegestaan de aan een advocaat voorbehouden werkzaamheden te verrichten, maar de schorsing geldt ook andere werkzaamheden die tot de praktijk van een advocaat (kunnen) behoren. Het optreden als gemachtigde in een kantongerechtprocedure valt hieronder.

Inhoudsindicatie

Eerder opgelegde schorsingen hebben niet geleid tot verbetering van gedrag, wat uiteindelijk heeft geleid tot een schorsing van een jaar door het Hof van Discipline. Niet gehouden aan de aan deze schorsing verbonden voorwaarden.

Inhoudsindicatie

Bezwaar gegrond; schrapping

Uitspraak

 

Beslissing van 22 oktober 2012

in de zaak B 168-2012

naar aanleiding van het bezwaar van:

de deken van de orde van advocaten

in het arrondissement B

                  

deken

 

tegen:

 

mw. mr. T

 

verweerster

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 6 juni 2012 met kenmerk K 12-117 , door de raad ontvangen op 7 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B bij de raad een bezwaar tegen verweerster ingediend.

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 3 september 2012 in aanwezigheid van de Deken. Verweerster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

- de brief van de deken van 6 juni 2012, met bijlagen.

                                     

2               FEITEN

Voor de beoordeling van het bezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerster is bij beslissing van het Hof van Discipline dd. 20 april 2012 met ingang van 1 mei 2012 geschorst in de uitoefening van de praktijk voor de duur van een jaar.

2.2         Verweerster is bij brief van 26 april 2012 van de adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht, op de hoogte gebracht van de aan de schorsing verbonden voorwaarden. Aan verweerster werd onder meer het volgende medegedeeld:

“U moet er rekening mee houden dat u gedurende die periode in ieder geval de advocatenpraktijk niet mag uitoefenen en de titel van advocaat niet mag voeren. Het niet uitoefenen van de praktijk moet ruim worden opgevat. Hieronder wordt verstaan dat u geen werkzaamheden mag verrichten in lopende zaken anders dan die welke betrekking hebben op het overdragen van die zaken, terwijl u geen nieuwe zaken mag aannemen. Ook wordt daaronder verstaan het optreden als gemachtigde in kantongerechtzaken en bestuursrechtzaken, het optreden in arbitrages, bij geschillencommissies en in bemiddelingen.”

2.3         De deken ontving op 29 mei 2012 van de President van de rechtbank te B een brief dat verweerster in een procedure bij de Kantonrechter een akte had genomen.

2.4         De deken heeft bij brief van 31 mei 2012 aan verweerster bericht dat opnieuw een dekenbezwaar tegen haar zou worden ingediend. De deken verzocht verweerster tevens zich per omgaande terug te trekken als advocaat/gemachtigde in alle nog in behandeling zijnde zaken, de clienten daarover te informeren en de zaken aan een andere advocaat over te dragen. De deken verzocht haar binnen drie dagen opgave te doen van alle overgedragen zaken en haar een afschrift toe te sturen van de correspondentie aan de clienten waaruit bleek dat verweerster zich terugtrok. Op 6 juni 2012 had de deken nog niets van verweerster vernomen en vernam zij van de Kantonrechter dat verweerster zich nog niet had teruggetrokken als gemachtigde.

2.5         Verweerster is op haar verzoek op 30 juli 2012 geschrapt van het tableau voor advocaten.

 

3               bezwaar

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.         verweerster in strijd met de aan haar opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk haar praktijk is blijven uitoefenen;

2.         verweerster niet heeft gereageerd op een verzoek van de deken om nadere informatie betreffende de naleving van de aan haar opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk.

3.2     De deken heeft ter toelichting op haar bezwaar het volgende naar voren gebracht:

          Indien een advocaat in strijd met de aan hem opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk de praktijk geheel of ten dele blijft uitoefenen wordt het in de advocatenwet geregelde disciplinaire toezicht in zijn wortel aangetast. Verweerster heeft bovendien niet gereageerd op het verzoek van de deken als verwoord in haar brief van 31 mei 2012. Een nieuwe aanvullende maatregel is derhalve op zijn plaats.

 

4   BEOORDELING

4.1     De raad stelt voorop dat het gegeven dat verweerster op haar verzoek op 30 juli 2012 geschrapt is van het tableau voor advocaten niet van invloed is op de behandeling door de raad van het bezwaar van de deken. Een advocaat blijft ook indien hij of zij niet langer staat ingeschreven op het tableau voor advocaten verantwoordelijk voor zijn of haar gedragingen gedurende de periode dat hij of zij als advocaat op het tableau ingeschreven heeft gestaan. Ter zake kan een tuchtrechtelijke maatregel worden opgelegd, ook al heeft de betreffende advocaat zich inmiddels van het tableau laten schrappen.

4.2     Vast staat dat verweerster, gedurende de periode dat zij door het Hof van Discipline was geschorst in de uitoefening van haar praktijk, in een procedure bij de kantonrechter op 22 mei 2012 als gemachtigde van haar cliënt een akte ter rolle heeft genomen.

4.3     Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline brengt een schorsing als advocaat met zich mee dat het de geschorste advocaat niet is toegestaan om de advocatenpraktijk uit te oefenen. Een schorsing houdt niet alleen in dat het niet is toegestaan de aan een advocaat  voorbehouden werkzaamheden te verrichten, maar de schorsing geldt ook andere werkzaamheden die tot de praktijk van een advocaat (kunnen) behoren (Hof van Discipline 13 december 2004, nr. 4148 en 19 december 2005, nr. 4368) Het optreden als gemachtigde in een kantongerechtprocedure valt onder werkzaamheden die tot de praktijk van een advocaat (kunnen) behoren. Daaraan doet niet af dat deze werkzaamheden ook door anderen dan advocaten kunnen worden verricht. Verweerster is hier door de deken nadrukkelijk op gewezen, onder toezending van een lijst met voorwaarden waaraan zij zich als geschorste advocaat diende te houden. Verweerster heeft de onder punt 7 op deze lijst vermelde voorwaarde geschonden, wat haar tuchtrechtelijk valt aan te rekenen.

4.4     Vast staat dat verweerster niet heeft gereageerd op de brief van de deken van 31 mei 2012. Het behoort onder meer tot de taak van de deken toe te zien op de naleving van de aan een advocaat opgeelgde schorsing in de utoefening van de praktijk. Het is voor de deken van belang om alle feiten en omstandigheden te kennen, opdat hij zich ervan kan vergewissen dat de opgelegde schorsing wordt nageleefd. De advocaat aan wie een schorsing is opgelegd is daarom verplicht in dat kader desgevraagd steeds de nodige inlichtingen aan de deken te verstrekken. Dit geldt temeer indien een deken door de President van de rechtbank erop wordt geattendeerd dat een advocaat in strijd met de aan hem of haar opgelegde schorsing handelt. Door niet op de brief van 31 mei 2012 van de deken te antwoorden belemmerde verweerster de deken in haar hiervoor omschreven taakuitoefening, wat verweerster tuchtrechtelijk eveneens valt aan te rekenen.

4.5     De raad zal op grond van het bovenstaande het dekenbezwaar in beide onderdelen gegrond verklaren.

 

5.             MAATREGEL

              5.1     Aan verweerster zijn met betrekking tot het geschil met de W en haar uitlatingen jegens mr. K op grond van de Advocatenwet de volgende tuchtrechtelijke maatregelen opgelegd:

-        bij beslissing van 5 maart 2007 van het Hof van Discipline een schorsing voor de duur van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk;

-        bij beslissing van 30 november 2007 van het Hof van Discipline een schorsing voor de duur van drie maanden;

-          bij beslissing van 24 november 2008 van het Hof van Discipline een schorsing voor de duur van twee maanden plus tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde twee maanden;

-          bij beslissing van 20 april 2012 van het Hof van Discipline een schorsing voor de duur van 1 jaar.

            Daarnaast is verweerster door de rechtbank B bij vonnis van 10 juni 2009 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan mr. K en zijn cliënt.

              5.2     Gebleken is dat de door het Hof van Discipline in 2007 en 2008 opgelegde schorsingen  van in totaal tien maanden in diezelfde kwestie niet hebben geleid tot verbetering in het gedrag van verweerster, wat heeft geleid tot de beslissing van het Hof van Discipline, waarbij aan verweerster een schorsing in de uitoefening van haar praktijk is opgelegd voor de duur van een jaar, ingaande op 1 mei 2012. Ondanks die door het Hof van Discipline aan verweerster opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van een jaar en de brief van de deken van 26 april 2012, waarbij nadrukkelijk aan verweerster te kennen is gegeven, aan welke voorschriften zij zich gedurende de schorsing diende te houden, heeft verweerster op 22 mei 2012 een akte genomen in een bij de kantonrechter lopende procedure. Vervolgens heeft verweerster in het geheel niet gereageerd op een schrijven van de deken met het verzoek om nadere informatie.

              5.3     Op grond van het bovenstaande is gebleken dat verweerster er met haar handelwijze stelselmatig blijk van geeft dat beslissingen van de raad en van het Hof van Discipline geen corrigerend effect hebben. Door bovendien in het geheel niet te reageren op de brief van de deken van 31 mei 2012 heeft verweerster de toezichthoudende taak ten aanzien van de naleving van de aan haar opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk van de deken gefrustreerd.

              5.4     Gelet op al het bovenstaande is de raad van oordeel dat thans niet meer kan worden volstaan met een lichtere maatregel dan die van schrapping van het tableau.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

verklaart het bezwaar van deken in beide onderdelen gegrond

legt aan verweerster op de maatregel van schrapping van het tableau, ingaande op de tweede dag na het onherroepelijk worden van deze beslissing.

beveelt op grond van artikel 48 lid 3 van de advocatenwet dat deze beslissing nadat de beslissing onherroepelijk zal zijn geworden met vermelding van de naam van verweerster zal worden openbaar gemaakt door :

o                    de griffier van de raad door plaatsing op de website tuchtrecht. nl gedurende de periode van een jaar;

o                    de deken op de in het arrondissement B gebruikelijk wijze.

 

Aldus gewezen door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken en A.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 oktober 2012 .

 

             

                        griffier                                                    voorzitter                                    

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 26 oktober 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       verweerster

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement B

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

 

-            verweerster

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl