Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2762
Zaaknummer
12-106A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 10 mei 2012
in de zaak 12-106A
naar aanleiding van de klacht van:
1) de heer zowel in privé als namens de volgende besloten vennootschappen
-
2) de heer zowel in privé als namens de volgende besloten vennootschap
-
klagers
tegen:
de heer mr.
advocaat te Amsterdam
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 19 april 2012 met kenmerk GK/KdB/pdj 1112-0122, door de raad ontvangen op 20 april 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
Klagers zijn verwikkeld in een langlopend geschil met de cliënt van verweerder. In voormeld geschil bepaalde de rechtbank, op verzoek van de cliënt van verweerder, pleidooi op 13 oktober 2011.
Op 11 oktober 2011 kregen klagers bericht, bevestigd door een doktersverklaring van diezelfde datum, dat verweerder ziek was. De doktersverklaring bevat de mededelingen: "Bovengenoemde patiënt is door mij gezien om medische redenen. Met het herstel zal deze week nog gemoeid zijn." Een door verweerder gedaan verzoek om uitstel van het pleidooi werd door de rechtbank gehonoreerd.
Op 12 oktober 2011 heeft klager sub 1 (in ieder geval) aan het einde van de middag telefonisch contact opgenomen met het kantoor van verweerder. Verweerder was op dat moment op kantoor en heeft kort met klager sub 1 gesproken. Verweerder heeft klager sub 1 in dit telefoongesprek medegedeeld dat hij slechts even op kantoor was om zijn post te bekijken.
Bij brief van 18 oktober 2011 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.
KLACHT
Klagers verwijten verweerder dat hij op grond van onjuiste informatie aan de rechtbank uitstel van een door zijn cliënt gevraagd pleidooi heeft bewerkstelligd. Klagers zijn door dit uitstel in hun belangen geschaad.
VERWEER
Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij stelt zich wel degelijk op grond van ziekte genoodzaakt gezien te hebben uitstel van het pleidooi te vragen. Verweerder erkent op 12 oktober 2011, in de namiddag, korte tijd op kantoor te zijn geweest om naar zijn post te kijken, c.q. die op te halen. Om 17.30 uur heeft verweerder het kantoor weer verlaten.
Verweerder betwist dat zijn cliënt op vertraging uit is geweest. Verweerder wijst erop dat hij bij de rechtbank erop heeft aangedrongen op kortst mogelijke termijn een nieuwe datum voor het pleidooi te bepalen.
BEOORDELING
De voorzitter stelt voorop dat, nu de klacht is gericht tegen de advocaat van klagers wederpartij, heeft te gelden de door het hof van discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt.
Bedoelde vrijheid is echter niet onbegrensd. Deze kan onder meer worden ingeperkt, indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen is gehouden de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
Klagers hebben – gemotiveerd – gesteld dat klager sub 1 op 12 oktober 2011 niet slechts in de namiddag, maar ook eerder die dag meerdere keren telefonisch contact heeft gehad met het kantoor van verweerder. Aan klager sub 1 zou zijn medegedeeld (i) dat verweerder niet bereikbaar was, zonder dat erbij werd vermeld dat hij ziek was, en (ii) dat verweerder het pand zou hebben verlaten (wat impliceert dat hij voordien aanwezig is geweest). Verweerder heeft op zijn beurt gemotiveerd betwist dat hij op 12 oktober 2011 – anders dan een uur in de namiddag – ook in de ochtend aanwezig zou zijn geweest.
Wat er ook zij van voormelde tegenstrijdige standpunten en wat er ook zij van de twijfels die bij klagers zijn ontstaan, omdat – en dat wordt wel bevestigd – verweerder in ieder geval in de loop van de middag op zijn kantoor aanwezig is geweest, verweerder heeft een verklaring overgelegd van zijn huisarts die bevestigt dat verweerder op 11 oktober 2011 ziek was en wel zodanig dat met het herstel nog die week zou zijn gemoeid. De voorzitter is van oordeel dat verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door op medische gronden, die door een verklaring van de huisarts zijn bevestigd, uitstel te vragen van een pleidooi. De klacht is derhalve kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, met bijstand van mr L.H. Rammeloo als
griffier op 10 mei 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 10 mei 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klagers
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.