Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2475

Zaaknummer

M 95 en M 96 - 2011

Inhoudsindicatie

Vertrokken kantoorgenoot handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar door zich enkele dagen na de verzending van de mede door hem ondertekende brief dd. 17 februari 2010 betreffende de overname van de zaak door een advocaat van zijn vorige kantoor aan cliënt X, als advocaat van cliënt X te wenden tot diens tegenpartij. Gelet op de omstandigheden waaronder partijen uit elkaar zijn gegaan geen oplegging van maatregel.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; geen maatregel

Uitspraak

 

M 95 en M 96 - 2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s - Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

 

inzake

 

klager

 

tegen

 

verweerder

 

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Bij brief van 20 april 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klager op 28 oktober 2010 (klachtzaak M 95-2011) en 14 januari 2011 (klachtzaak M 96-2011) ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief dd. 28 oktober 2011 van klager.

 

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 november 2011. Ter zitting zijn klager en verweerder verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       Verweerder is als advocaat-stagiaire werkzaam geweest op het kantoor van klager. Verweerder heeft zijn stageperiode bij het kantoor van klager per 17 februari 2010 afgebroken en zich vervolgens met een buitenpatronaat als advocaat-stagiaire zelfstandig gevestigd.

 

2.2       Bij brief dd. 17 februari 2010 is aan de cliënten van verweerder bericht dat hij zijn advocatenpraktijk elders zou voortzetten en dat zijn zaken daarom aan een andere advocaat van het kantoor van klager werden overgedragen. De brief is mede ondertekend door verweerder.

 

2.3       Verweerder heeft aan een aantal cliënten van het kantoor van klager een verhuisbericht verzonden. Dit verhuisbericht luidde als volgt:

 

“Per 1 maart 2010 verhuis ik mijn advocatenpraktijk naar onderstaand adres.

Ik start een samenwerkingsverband met X.

 

Wij zien ook in de toekomst een voorspoedige en prettige samenwerking met u tegemoet.”

 

2.4.      Verweerder heeft op 19 februari 2010 een brief geschreven aan de wederpartij van een van de cliënten van het kantoor van klager, verder te noemen cliënte M, aan wie bij brief dd. 17 februari 2010 te kennen was gegeven dat haar zaak door een kantoorgenoot van klager zou worden overgenomen.

 

3. De klacht

 

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft na zijn vertrek als stagiaire op kantoor van klager op 18 februari 2010 cliënten van het kantoor van klager benaderd hoewel hij wist dat mr X. de behandeling van de zaken van verweerder zou overnemen. Verweerder heeft zonder toestemming van het kantoor van klager kopieën van adressenbestanden van cliënten gemaakt en dossiers gekopieerd.

 

Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht:

 

3.2              De klacht heeft geen betrekking op een concurrentiebeding maar op de gedragsregel tussen advocaten dat advocaten zich onderling welwillend dienen te gedragen. Advocaten dienen zich te onthouden van onrust over de bijstand aan cliënten.

 

3.3       Verweerder had bij zijn vertrek geen melding gemaakt van het feit dat hij cliënten wilde meenemen. Daarom is aan alle cliënten een brief geschreven dat de zaken aan een andere kantoorgenoot worden overgedragen. Verweerder had zich dan ook van ieder contact met deze cliënten dienen te onthouden. Verweerder schreef echter twee dagen na de brief aan zijn cliënten, namens cliënte M een brief aan de wederpartij. Dit bracht verwarring bij de (advocaat van) de wederpartij teweeg. Het is niet juist dat cliënte M direct na zijn vertrek cliënte van hem is geworden. Pas bij brief dd. 2 maart 2010 heeft cliënte M aan het kantoor van klager bericht geen gebruik meer te willen maken van de diensten van het kantoor. Evenmin is juist dat het dossier van cliënte M uit slechts een sommatiebrief bestond. Gelet op de inhoud van de brief dd. 19 februari 2010 aan de wederpartij van cliënte M moet verweerder over het dossier hebben beschikt. Het kan niet anders dan dat hij daarvan een kopie heeft gemaakt.

 

3.3              Verweerder diende eerst te desisteren, voordat de kantoorgenoot van klager zich als advocaat kon stellen.

 

3.4       Het is klager gebleken dat verweerder de familie X op een zelfde wijze als de overige door klager genoemde cliënten heeft benaderd.

 

 

 

           

4. Het verweer

 

4.1              Het contract met het kantoor van klager bevatte geen concurrentiebeding. De mondelinge afspraken met het kantoor van klager bij beëindiging van het dienstverband van verweerder waren dat de lopende dossiers aan een kantoorgenoot van klager zouden worden overgedragen en dat de daarbij behorende toevoegingen aan deze advocaat zouden worden overgedragen. Er zijn geen verdere afspraken gemaakt betreffende cliënten, gegevens van cliënten en/of vergoedingen over en weer.

 

4.2       Verweerder heeft alle zaken aan de kantoorgenoot van klager overgedragen. Hij heeft de nodige inspanningen moeten verrichten om de zaken overgedragen te krijgen. De kantoorgenoot van klager liet na zich als advocaat te stellen.

 

4.3       Cliënte M wenste na het vertrek van verweerder niet door een andere kantoorgenoot van het kantoor van klager te worden bijgestaan. Cliënte M is een goede kennis van verweerder en was ook via hem bij het kantoor van klager terecht gekomen. Cliënte M heeft dit direct telefonisch aan het kantoor van klager medegedeeld. Cliënten hebben een vrije advocaatkeuze. Het dossier bestond uit een enkele sommatiebrief. Verweerder heeft dit dossier niet gekopieerd en/of meegenomen. Verweerder heeft de brief dd. 19 februari 2010 geschreven op basis van de stukken die hij van zijn cliënte had ontvangen

 

4.4       Verweerder heeft na zijn vertrek van het kantoor van klager aan nog slechts een cliënt van het kantoor van klager rechtsbijstand verleend. Deze cliënte wenste niet door een andere kantoorgenoot van het kantoor van klager te worden bijgestaan. Verweerder heeft deze cliënte na overleg met de secretaresse van de betreffende kantoorgenoot van klager (deze bevond zich op dat moment in het buitenland) tijdens een zitting betreffende een omgangsregeling bijgestaan. Na de beëindiging van de procedure heeft verweerder de beschikking aan het kantoor van klager toegezonden, zodat deze een einddeclaratie bij de Raad voor Rechtsbijstand kon indienen.

 

4.5       Verweerder heeft desgevraagd aan een paar cliënten een verhuisbericht toegestuurd. Het verhuisbericht bevatte een algemene en geen wervende tekst. Verweerder had met het oog op de verzending van het verhuisbericht de adresgegevens van die cliënten genoteerd. Achteraf gezien was het verzenden van de verhuisberichten aan cliënten van het kantoor van klager niet handig.

 

4.6       Verweerder had geen prijsafspraak gemaakt met de familie X. Deze klacht is rauwelijks door klager ingediend. Indien hij zich tot verweerder had gewend, had hij klager kunnen berichten dat door hem nimmer een prijsafspraak is gemaakt, maar op basis van een uurtarief is gewerkt. Verweerder heeft de familie X na zijn vertrek van het kantoor van klager niet meer van rechtsbijstand voorzien.

 

 

 

 

 

 

 

 

5. Beoordeling van de klacht

 

5.1       De raad heeft de behandeling van de klachtzaken M 95-2011 en M 96-2011 gevoegd, nu beide zaken betrekking hebben op klachten met dezelfde strekking.

 

5.2       Als gemotiveerd door verweerder betwist is niet komen vast te staan dat verweerder dossiers van aan het kantoor van klager overgedragen zaken heeft gekopieerd. Tijdens de mondelinge behandeling van de klachten is gebleken dat de klacht betreffende het kopiëren van dossiers enkel betrekking heeft op de zaak van cliënte M. De raad volgt klager niet in zijn stelling dat uit de inhoud van de brief dd. 19 februari 2010 niet anders kan worden geconcludeerd dan dat verweerder het dossier van cliënte M heeft gekopieerd.

 

5.3       Vast staat dat verweerder de brief dd. 17 februari 2010 betreffende de overdracht van de zaak aan een kantoorgenoot van klager mede heeft ondertekend. Vervolgens heeft verweerder, zonder overleg met het kantoor van klager, op 19 februari 2010 de wederpartij van M aangeschreven als advocaat van M. M was op dat moment echter nog cliënte van het kantoor van klager. Het stond verweerder derhalve op dat moment niet vrij de wederpartij van M als advocaat van M aan te schrijven.  Het valt een advocaat tuchtrechtelijk aan te rekenen indien hij zich als advocaat wendt tot de wederpartij van een cliënt, terwijl die cliënt door een andere advocaat wordt bijgestaan. Het had op de weg van verweerder gelegen om bij zijn vertrek van het kantoor te vermelden dat hij de zaak van cliënte M wenste mee te nemen, danwel na diens vertrek contact op te nemen met het kantoor van klager over de overname van de zaak van M.

 

5.4       De raad concludeert op grond van het bovenstaande dat niet gebleken is dat verweerder na       zijn vertrek als stagiaire op kantoor van klager cliënten van het kantoor van klager actief heeft benaderd. Wel is komen vast te staan dat verweerder zich enkele dagen na de verzending van de mede door hem onderkende brief dd. 17 februari 2010 aan M over de overname van de zaak door mr. X  als advocaat van M heeft gewend tot de wederpartij. Op grond hiervan zal de raad klachtonderdeel 1 gegrond verklaren.

 

5.5       Vast staat dat verweerder van een 7-tal cliënten de adresgegevens heeft meegenomen. Gelet op de tussen partijen gemaakt afspraken en het feit dat er geen sprake was van een tussen partijen geldend relatiebeding heeft verweerder aldus enigszins onhandig, maar niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De raad zal klachtonderdeel 2 ongegrond verklaren.

 

5.6       In aanmerking nemende dat slecht een klein onderdeel van het feitencomplex leidt tot gegrondverklaring van klachtonderdeel 1 en gelet op de omstandigheden waaronder partijen uit elkaar zijn gegaan, acht de raad oplegging van een maatregel niet geboden.

 

 

 

 

 

 

 

 

6. Beslissing

 

De raad:

 

verklaart onderdeel 1 van de klacht ongegrond;

 

verklaart onderdeel 2 van de klacht gegrond;

 

legt geen maatregel aan verweerder op.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. A.A.J. Maat, Th. Kremers, A.A. Freriks en I.E.M. Sutorius, leden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2012.

 

griffier                                                   voorzitter

 

Verzonden op: 10 januari 2012

 

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

 

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

 

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.