Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2912

Zaaknummer

H61-2012

Inhoudsindicatie

Het betaamt een advocaat niet om niet gemaakte reiskosten te declareren, hoe onhelder regelgeving ook moge zijn. Dit geldt ook ten aanzien van een advocaat die in loondienst van een andere advocaat werkzaam is en in diens opdracht declaraties indient. Dat de Raad voor Rechtsbijstand de declaraties van verweerder en zijn kantoorgenoten niet corrigeerde doet niets af aan het onbetamelijk handelen van verweerder en zijn kantoorgenoten.

Inhoudsindicatie

Bezwaar gegrond; berisping

Uitspraak

Beslissing van 4 juni 2012

in de zaak H 61 - 2012

naar aanleiding van het bezwaar van:

 

de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Z

 

deken

 

tegen

 

X

 

verweerder

 

gemachtigde :         Y

 

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 27 februari 2012 , kenmerk 20120116 K, door de raad ontvangen op 28 februari 2012 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Z zijn bezwaar tegen verweerder  ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Het bezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 16 april 2012 in aanwezigheid van de deken, verweerder en mrs. B en H, kantoorgenoten van verweerder, tegen wie door de deken eveneens bezwaren bij de raad zijn ingediend (bij de raad bekend als H 62-2012 en H 63-2012) . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3         De raad heeft kennisgenomen van:

-            de brief van de deken van 27 februari 2012;

-            de brieven van de gemachtigde van verweerder van 22  en 29  maart 2012, met bijlagen.

 

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de navolgende feiten:

2.1         Artikel 24 lid 5 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 luidt  als volgt: 

 

“ Indien een reis wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt het tijdverlet in verband met deze reis slechts eenmaal vergoed .”

 

Artikel 25 lid 5 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 luidt  als volgt:

 

“ Indien een reis wordt afgelegd ten behoeve van de verlening van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie, wordt in verband met deze reis slechts eenmaal een kilometervergoeding toegekend.”

 

In de nota van toelichting bij artikel 25 Besluit vergoedingen rechtsbijstand is het volgende opgenomen:

“ Indien reiskosten worden gemaakt ten behoeve van het bijwonen van een zitting waar samenhangende procedures of strafzaken worden behandeld worden deze eenmaal vergoed, omdat de kosten maar eenmaal worden gemaakt.”

2.2     De Raad voor Rechtsbijstand heeft bij een toevoegingsbeschikking d.d. 3 maart 2011 een bijlage gehecht, waarin wordt vermeld dat dubbel declareren van de reiskosten niet is toegestaan.

2.3     De Raad voor Rechtsbijstand heeft op 7 april 2011 een nieuwsbrief doen uitgaan. Deze vermeldde onder meer het volgende:

          “ In het Besluit voor vergoedingen rechtsbijstand 2000 is een regeling opgenomen voor de vergoeding van de reiskosten en –tijd die u hiervoor kunt ontvangen.

          Als meerdere zaken op een dezelfde dag en dezelfde plaats worden behandeld en u daarvoor een keer reist, bestaat slechts eenmaal recht op vergoeding van reiskosten en –tijd. U kunt dus maar eenmaal dezelfde reis declareren. Het zelfde geldt voor combinatieritten in piketzaken. En voor gevallen waarin u een locatie meerdere gedetineerden bezoekt. Dit komt overeen met de bedoeling van de wetgever, zoals blijkt uit de toelichting op artikelen 24 en 25 van het Bvr 2000.”

2.4     De Raad voor Rechtsbijstand heeft in april 2011 aan de deken een overzicht toegestuurd van aanvragen vergoedingen civiele/bestuursrechtelijke zaak die door verweerder in 2010 zijn ingezonden.

2.5     Van april – november 2011 heeft een politieonderzoek plaatsgevonden. De deken heeft bij brief van 28 november 2011 het van de Raad voor Rechtsbijstand ontvangen overzicht aan verweerder toegezonden. De deken heeft aan verweerder bericht dat het vermoeden was gerezen dat bij herhaling niet gemaakte reiskosten waren  gedeclareerd en uitbetaald. De deken gaf aan verweerder te kennen dat, indien dat vermoeden juist zou blijken te zijn, verweerder zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte en oplichting.

2.6     Mr. B heeft bij brief van 12 december 2011 gereageerd op voormelde brief van de deken, waarbij mr.B de verantwoordelijkheid voor het handelen van verweerder op zich nam. Mr. B stelt dat hij verweerder als opleider en werkgever hem had geleerd om op die wijze te declareren.

2.7     Op 15 december 2011 heeft de deken, samen met de waarnemend deken en de adjunct secretaris van de raad van toezicht een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder ter vaststelling van de feiten. Hierbij waren verweerder en mr. B aanwezig. Uit het onderzoek op 15 december 2011 is gebleken dat in de periode van 20 november 2009 tot 10 november 2010 bij herhaling  reiskosten en -uren waren gedeclareerd, terwijl er sprake was van een combinatiereis van meerdere cliënten naar dezelfde bestemming, dan wel een gecombineerde reis naar meerdere bestemmingen.

2.8     Op 13 januari 2012 heeft een vervolggesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerder tussen de deken, de waarnemend deken en de adjunct-secretaris van de raad van toezicht. Hierbij waren verweerder en mrs. B en H aanwezig. Uit aanvullend onderzoek was gebleken dat ook in de periode van november 2010 tot en met december 2011 sprake was geweest van het bij herhaling declareren van reiskosten en -uren, terwijl er sprake was van een bezoek aan meerdere cliënten naar dezelfde bestemming, dan wel een gecombineerde reis op een dag naar meerdere bestemmingen.

2.9     Op het kantoor van verweerder wordt ten aanzien van de aanvraag vaststelling vergoeding handmatig gewerkt. Verweerder en mr. H zijn in loondienst van de BV van mr. B werkzaam. Mr. B heeft hen opgeleid. Daarbij heeft mr. B benadrukt dat verweerder en mr. H bij het verzoek om vaststelling van de toevoegingsvergoeding altijd de kilometers moesten invullen. Het was geen instructie, maar een mededeling in de zin van “zo doen we dat hier”. De vaststelling van de vergoeding kwam alleen mr. B onder ogen. Verweerder en mr. H namen hiervan geen kennis. De vergoedingen zijn uitsluitend ten goede gekomen aan de BV van mr. B.

2.10   Mr. B heeft in januari 2012 aan de heer L. opdracht verleend om de juistheid van de ingediende boekjaren 2006 t/m 2010 te controleren en om een administratieve procedure rondom de juistheid van het indienen van reisdeclaraties te ontwerpen.

2.11   Door de heer L. is op 26 maart 2012 een rapport uitgebracht. Berekend is dat op de reiskostendeclaraties van verweerster en van mrs B en U de volgende correcties dienen  plaats te vinden:

            Mr. B                Mr. H                Verweerder  Totaal

2006 :         € 3.663,20       € 1.463,42 €        0,00             €  5.126,62

2007 :         € 2.431,03       € 1.593,30 €      62,15             €  4.086,48

2008 :         € 7.146,38 €    240,78       €        0,00             €  7.387,16

2009 :         € 2.798,79       € 1.497,65 €    948,99             €  5.245,43

kw 4 :   €    793,93       €        0,00       €    123,61      €     917,54

2010 :         € 5.068,09 €    937,34              € 1.690,01      €  7.695,43

2011 :         € 2.205,45 €    155,14       €    155,14             €  2.515,73

Totaal 2006-2011:                                                            € 32.974,39

2.12   Verweerder is in 2005 als advocaat beëdigd.

 

3        BEZWAAR

3.1    Verweerder heeft gedurende ettelijke jaren stelselmatig bij de Raad voor Rechtsbijstand toevoegingdeclaraties ingediend en daarbij aangegeven recht te hebben op vergoeding van reiskosten en reisuren, die in werkelijkheid niet zijn gemaakt. Verweerder heeft aldus een declaratiegedrag vertoond, dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

         De deken heeft ter toelichting op zijn bezwaar het volgende naar voren gebracht:

3.2     Verweerder heeft onder meer bij de aanvraag vaststelling vergoeding en reiskosten aangegeven dat er op 23 augustus 2010 door hem zesmaal naar A zou zijn gereisd, terwijl uit onderzoek is gebleken dat verweerder maar eenmaal naar A is gereden.

             

3.3    Het is uiterst laakbaar om een vergoeding voor niet gemaakte kosten te declareren. Een advocaat dient er op toe te zien, dat eenmalig door hem gemaakte reiskosten niet meermalen worden vergoed.

4        VERWEER

4.1         De artikelen 24 en 25 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 bepalen, dat er slechts ‘’eenmaal wordt vergoed indien er een reis is afgelegd ten behoeve van rechtsbijstand aan meerdere rechtzoekenden op dezelfde locatie”. Er staat niet expliciet vermeld dat men niet meer mag opgeven/declareren.

4.2         De Raad voor Rechtsbijstand is niet duidelijk geweest in zijn beleid en heeft nooit eerder de declaraties van verweerder en zijn kantoorgenoten gecorrigeerd. Indien door verweerder of een van zijn kantoorgenoten het aantal kilometers niet werd ingevuld, werd zelfs door de Raad voor Rechtsbijstand zelf het aantal kilometers ingevuld. Het formulier aanvraag-vergoedingen vermeldt bovendien: “altijd invullen”. Nergens kan worden aangegeven dat er sprake is geweest van een rit ten behoeve van meerdere clienten. Kennelijk bestond er ook bij anderen onduidelijkheid. Dit zal de reden geweest zijn dat de Raad voor Rechtsbijstand in de nieuwsbrief dd. 7 april 2011 bekend heeft gemaakt hoe een en ander diende te worden begrepen. Verweerder heeft pas vanaf 15 december 2011 kennis genomen van de nieuwsbrief van de Raad voor Rechtsbijstand d.d. 7 april 2011.

4.3         Verweerder heeft nimmer willens en wetens de declaratieformulieren onjuist ingevuld dan wel onjuiste informatie verstrekt. Er is geen sprake van valsheid in geschrifte of oplichting; er is immers nooit met opzet foutieve informatie gegeven. Achteraf gezien had verweerder misschien wel beter moeten opletten, maar verweerder heeft  te goeder trouw gehandeld. Hij dacht dat zo gedeclareerd kon worden.

4.4         Niet altijd werden dossiers waarin dezelfde kilometers werden gemaakt tegelijkertijd gedeclareerd. In dossiers waarin geen korte termijn speelde bleef de declaratie soms langer liggen. Onnauwkeurigheid had ook te maken met onderlinge vervanging door kantoorgenoten. In verband met tijdsdruk heeft verweerder af en toe een toevoeging gedeclareerd. Beslissingen van gelijke datum werden niet altijd tegelijkertijd gedeclareerd. De dossiers met beslissing van gelijke datum kwamen niet altijd op dezelfde stapel te liggen en werden daardoor soms met tussenpozen gedeclareerd.

4.5         Mr. B was opleider en werkgever van verweerder en mr. H. Verweerder heeft hem het systeem van declareren geleerd.

 

5        BEOORDELING

5.1         Verweerder erkent dat door hem reiskosten en reistijd meerdere malen zijn gedeclareerd, terwijl de betreffende reis en daarmee verband houdende kosten maar eenmaal waren gemaakt. De raad volgt verweerder  niet in zijn verweer. Het betaamt een advocaat niet om niet gemaakte reiskosten te declareren, hoe onhelder regelgeving in de ogen van verweerder ook moge zijn. Dit geldt ook ten aanzien van een advocaat die in loondienst van een andere advocaat werkzaam is en in diens opdracht declaraties indient. Een advocaat blijft tuchtrechtelijk verantwoordelijk voor zijn eigen gedragingen. Verweerder had zijn eigen verantwoordelijkheid behoren te nemen en mr. B op de onjuistheid van de wijze van declareren dienen te wijzen, dan wel, indien mr. B desondanks van verweerder bleef verlangen dat hij op onjuiste wijze declareerde, zich tot de deken  te wenden.

5.2         Dat de Raad voor Rechtsbijstand de declaraties van verweerder en zijn kantoorgenoten niet corrigeerde doet niets af aan het onbetamelijk handelen van verweerder en zijn kantoorgenoten. Dat aan de zijde van de Raad voor Rechtsbijstand kennelijk geen sluitend systeem bestond, waaruit de ten onrechte gedeclareerde reiskosten bleken, betekent niet dat door verweerder en zijn kantoorgenoten dubbel gedeclareerd mocht worden.

5.3         Als door verweerder erkend staat vast dat verweerder vanaf 2005 niet gemaakte reiskosten en reistijd bij de Raad voor Rechtsbijstand in rekening heeft gebracht. Het bezwaar van de deken is derhalve gegrond. Het door verweerder ter zake gevoerde verweer maakt dit niet anders.

 

6        MAATREGEL

6.1     De raad overweegt dat er sprake is geweest van het gedurende een lange periode declareren van niet gemaakte reiskosten en reistijd. Verweerder heeft zich aldus niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

6.2     Hoewel verweerder tuchtrechtelijk verantwoordelijk is voor zijn gedragingen, en van hem verwacht mocht worden dat hij zijn eigen verantwoordelijkheid had genomen, staat daar tegenover dat verweerder als werknemer van mr. B in een van mr. B afhankelijke positie verkeerde.

6.3     De raad is van oordeel dat, gelet op de ernst van de tuchtrechtelijk verwijtbare gedragingen van verweerder en de duur en de omvang daarvan, een zware tuchtrechtelijke maatregel geboden is. Gelet op de omstandigheid dat verweerder heeft gehandeld in opdracht van mr. B, door wie verweerder is opgeleid en ten aanzien  van wie hij zich als werknemer in een afhankelijke positie bevond en hij ook geen financieel voordeel heeft genoten, zal de raad ten aanzien van verweerder volstaan met het opleggen van de maatregel van berisping.

         

BESLISSING

 

De raad van discipline:

-          verklaart het bezwaar van de deken gegrond;

-          legt ter zake aan verweerder op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. I.E.M. Sutorius, Th. Kremers , A.A. Freriks, en R. G.A.M. Theunissen, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van  4 juni 2012 .

 

 

                          griffier                                                    voorzitter                                    

 

 

  Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            verweerder

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl