Rechtspraak
Uitspraakdatum
11-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3343
Zaaknummer
45/11
Inhoudsindicatie
De advocaat heeft verzuimd sommatiebrieven aan de wederpartij in kopie aan de cliënt te sturen. Dit berustte op een vergissing en was i.c. niet tuchtrechtelijk verwijtbaar; temeer nu vaststaat dat de cliënt ook nimmer heeft geïnformeerd naar de stand van zaken en wel nota's van de advocaat heeft betaald. Een advocaat dient voortvarend te werk te gaan Het is van het feitencomplex afhankelijk of de termijn zodanig ruim is dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.
Inhoudsindicatie
In de financiële administratie is een vergissing gemaakt waardoor aan de cliënt te veel in rekening is gebracht, maar deze fout is onmiddellijk hersteld zodra de advocaat daarvan kennis droeg. Ook dit is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. De klacht is derhalve ongegrond.
Uitspraak
BESLISSING van de raad van discipline in de zaak met nummer 45/11
Bij brief van de waarnemend deken van de orde van advocaten in het arrondissement Leeuwarden van 17 mei 2011 is op 19 mei 2011 bij de raad van discipline binnengekomen een klacht van
mevrouw [ ]
klaagster
tegen
mr. [ ]
verweerder
Procesverloop
De raad, bestaande uit mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink, griffier, heeft in een openbare zitting te Leeuwarden op 27 januari 2012 de klacht behandeld.
Namens klaagster is ter zitting verschenen de heer H. Ook verweerder is verschenen.
De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.
Feiten
Klaagster heeft zich begin 2010 tot verweerder gewend met het verzoek haar bij te staan in een juridisch geschil met de koopster van haar woning. In het kader van de opdracht heeft verweerder bij brief van 14 april 2010 de wederpartij aangeschreven tot betaling van de boete bij niet nakoming van de koopovereenkomst ad € 36.000,00. Bij brief van 10 augustus 2010 heeft verweerder de koopster van de woning van klaagster nogmaals gesommeerd tot betaling van de boete, waarna uiteindelijk een concept dagvaarding is opgesteld. Bij brief van 3 december 2010 heeft klaagster de opdracht aan verweerder ingetrokken en hem verzocht zijn werkzaamheden per direct te stoppen tot er meer duidelijkheid zou zijn in de zaak en klaagster volledig op de hoogte zou zijn gesteld. Vervolgens heeft verweerder, na overleg, wel de concept dagvaarding opgesteld en bij brief van 6 december 2010 aan klaagster toegezonden.
Klacht
De klacht luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Klaagster verwijt verweerder dat hij niet antwoordt op haar e-mailberichten en brieven en dat zij niet op de hoogte wordt gehouden van de stand van zaken. Bovendien zou verweerder de opdracht tot het verrichten van werkzaamheden niet uitvoeren. Verder verwijt klaagster verweerder dat hij teveel in rekening heeft gebracht.
Verweer
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
Verweerder voert aan dat volgens vast gebruik bij hem op kantoor een kopie van de correspondentie en verdere stukken aan de cliënt worden gestuurd. Hij erkent dat zulks in het onderhavige geval niet is gebeurd. De brieven van 14 april en 10 augustus 2010 zijn niet in kopie aan klaagster gestuurd. Dat moet op een vergissing berusten.
Voorts voert verweerder aan dat hij herhaaldelijk heeft getracht telefonisch in contact te komen met de vertegenwoordiger van klaagster, de heer H., doch tevergeefs.
Verweerder wijst de verwijten van de hand. Hij geeft aan dat er een vergissing is gemaakt en dat 4 uren teveel in rekening zijn gebracht, welke uren op een andere zaak betrekking hadden, waarvoor hij een creditnota heeft gestuurd. Verweerder begrijpt niet hoe de onjuiste boeking van de uren heeft plaatsgevonden.
Beoordeling
De raad stelt vast dat klaagster zich begin 2010 tot verweerder heeft gewend maar dat de vertegenwoordiger van klaagster kort daarna telefonisch aan verweerder heeft meegedeeld dat hij nog geen actie moest ondernemen omdat getracht werd de zaak in onderling overleg te regelen. Tevens staat vast dat de brieven van 14 april 2010 en 10 augustus 2010 aan de koopster van de woning van klaagster, niet in kopie aan laatstgenoemde zijn gestuurd. De stelling van verweerder dat het om een vergissing gaat, acht de raad niet onaannemelijk. Na het opstellen van de conceptdagvaarding in december is deze wel aan klaagster gestuurd, alsmede (alsnog) een kopie van beide bovengenoemde brieven. De raad is van oordeel dat deze handelwijze niet de schoonheidsprijs verdient, omdat de cliënt een kopie van alle door de advocaat verzonden en ontvangen brieven en stukken dient te ontvangen. Onweersproken is echter de stelling van verweerder dat de brieven wel verstuurd zijn aan de koopster van de woning van klaagster. Bovendien had klaagster zelf, dan wel haar vertegenwoordiger, naar aanleiding van het uitblijven van de stukken bij verweerder kunnen informeren naar de stand van zaken. Ook de nota’s van verweerder zijn wel betaald.
Hoewel aan klaagster moet worden toegegeven dat de zaak met meer voortvarendheid had kunnen worden behandeld, is de termijn van april 2010 tot december 2010, waarbinnen twee maal wordt gesommeerd en een concept dagvaarding wordt opgesteld weliswaar ruim, maar niet zodanig ruim dat dat tuchtrechtelijk verwijtbaar is.
Ten aanzien van het verwijt dat verweerder te veel in rekening heeft gebracht, is de raad van oordeel dat, nu is komen vast te staan dat er in de financiële administratie van verweerder een vergissing is gemaakt, welke, nadat verweerder daarvan kennis had gekregen, is hersteld door creditering, zulks evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht is dan ook ongegrond.
Beslissing
De raad van discipline oordeelt de klacht ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mrs. P. Schulting, voorzitter, E. van Asselt-Pronk, P.L.G. Buisman, M.I. van Horssen-Bok, G.E.J. Kornet, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van de raad te Leeuwarden van 11 mei 2012 door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier.
Voorzitter Griffier
Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van 30 dagen is de dag na de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.
De appèlmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. per post: het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek;
b. bezorging: de griffie van het Hof van Discipline is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren;
c. per fax: het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 08. Tegelijk met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.
Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076 – 548 46 07.