Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-02-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2470
Zaaknummer
11-164A
Zaaknummer
11-165A
Inhoudsindicatie
Klacht over kwaliteit dienstverlening van eigen advocaat. Advocaat zou onder andere in strijd hebben gehandeld met instructies klager, onjuist hebben geadviseerd, in de dagvaarding een onjuist bedrag hebben gevorderd en excessief hebben gedeclareerd. De raad is van oordeel dat advocaat de belangen van klaagster op adequate wijze heeft behartigd; van excessief is geen sprake geweest. De raad is evenwel van oordeel dat de verschillend gehanteerde uurtarieven in de opdrachtbevestiging vermeld hadden moeten worden, maar in de gegeven omstandigheden van onvoldoende gewicht om verweerders tuchtrechtelijk een verwijt te maken. Klacht in al zijn onderdelen ongegrond.
Uitspraak
BESLISSING van 14 februari 2012
in de zaak 11-164A en 11-165A
naar aanleiding van de klacht van:
De heer
klager
tegen:
De heer mr. en mevrouw mr.
verweerders
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 19 mei 2011, bij de raad binnengekomen op 20 mei 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 7 december 2011. Klaagster en verweerders zijn ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken, de stukken
genummerd 1 t/m 12, alsmede de faxbrieven van klager van 29 november 2011 en 5 december 2011 met bijlagen en de faxbrieven van verweerders van 5 en 6 december 2011 met bijlagen.
2. FEITEN
2.1 Klager heeft zich op 4 augustus 2010 namens A. B.V. tot het kantoor van verweerders gewend in verband met een te starten incassoprocedure tegen een voormalig cliënt.
2.2 De zaak is medio augustus 2010 ingenomen door een kantoorgenoot van verweerders, die als juridisch medewerker is verbonden aan het kantoor van verweerders. Het met de kantoorgenoot van verweerders afgesproken uurtarief bedroeg blijkens de opdrachtbevestiging van 19 augustus 2010 € 180,-- exclusief BTW. De te verrichten werkzaamheden zijn geschat op 3 à 4 uur. Afhankelijk van het gevoerde verweer zou daar nog 8 à 15 uur bijkomen.
2.3 Mr. B. heeft de behandeling van de zaak van haar kantoorgenoot overgenomen en vervolgens concepten voor een sommatiebrief en een dagvaarding opgesteld. Deze concepten zijn ter goedkeuring aan klager gezonden. De inhoud ervan is telefonisch en per e-mail met klager besproken en heeft geleid tot een aanpassing van de dagvaarding. De oorspronkelijke tekst:
“Eiseres betwist hetgeen gedaagde beweert daar betalingen door gedaagde aan eiseres sedert september 2009 zijn uitgebleven en toezeggingen van gedaagde om tot betaling over te zullen gaan tot heden nimmer zijn verwezenlijkt.”
is gewijzigd in:
“Eiseres concludeert dat betalingen door gedaagde aan eiseres sedert september 2009, behoudens een enkele overboeking van € 1.500,--, zijn uitgebleven en toezeggingen van gedaagde om tot betaling over te zullen gaan tot heden nimmer zijn verwezenlijkt.”
2.4 Klager heeft de aangepaste dagvaarding goedgekeurd. De dagvaarding is vervolgens op 9 september 2010 ter betekening aan de deurwaarder gezonden.
2.5 De dagvaarding is op 24 september 2010 aan gedaagde betekend. Er is vertraging ontstaan omdat eerst is getracht gedaagde op zijn privé adres te Amstelveen te dagvaarden. Uiteindelijk is de dagvaarding op 24 september 2010 betekend op het zakelijke adres van gedaagde te Almere.
2.6 Bij verstekvonnis van 3 november 2010 heeft de rechtbank gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 6.265,31 aan klager. De rechtbank heeft een bedrag van € 1.500,-- in mindering gebracht op de gevorderde hoofdsom en de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten afgewezen bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing ervan.
2.7 Het kantoor van verweerders heeft de grosse van het vonnis per aangetekende post aan het kantoor van klager gezonden. Het aangetekende stuk is op het kantoor van klager niet aangenomen en retour gezonden, omdat het voor het kantoor van klager niet duidelijk was wie de afzender was. Aan het verzoek van klager om de grosse van het vonnis opnieuw per gewone post aan hem toe te zenden is geen gehoor gegeven. Klager heeft de grosse van het vonnis vervolgens op 2 februari 2010 op het kantoor van verweerders opgehaald.
2.8 Klager heeft een declaratie ontvangen van € 780,-- exclusief BTW en exclusief verschotten. Klager heeft mr. S. voorgesteld de zaak af te doen tegen betaling van een all-inn bedrag van € 900,--, met welk bedrag mr. S. geen genoegen heeft genomen.
3. DE KLACHT
3.1 De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat:
a. mr. B. in strijd met de gemaakte afspraken een sommatiebrief heeft gestuurd;
b. mr. B. tegen de wens van klager heeft getracht de dagvaarding op het privé adres van de wederpartij van klager te Amstelveen te betekenen, waardoor er vertraging is ontstaan;
c. mr. B. klager onjuist heeft geadviseerd, omdat zij gezegd zou hebben
dat klager in persoon op een rolzitting zou moeten verschijnen;
d. mr. B. een onduidelijke formulering van de vordering in de dagvaarding heeft opgenomen, waardoor de rechtbank ten onrechte een bedrag van € 1.500,-- in mindering heeft gebracht op de gevorderde hoofdsom en bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing tevens de vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten heeft afgewezen, waardoor klager schade heeft geleden;
e. de kwaliteit van de dienstverlening van mr. B. onvoldoende is geweest, mede omdat zij de nodige ervaring ontbeert;
f. mr. S. aan het verzoek van klager om de grosse van het vonnis nogmaals per gewone post aan hem toe te sturen geen gehoor heeft gegeven, waardoor klager noodgedwongen het vonnis moest ophalen op het kantoor van verweerders;
g. mr. S. een veel te hoog uurtarief van € 180,-- exclusief BTW en verschotten in rekening heeft gebracht;
3.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten, hebben verweerders volgens klager de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
4. BEOORDELING VAN DE KLACHT
ad klachtonderdeel a en b:
4.1 De klachtonderdelen a en b lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is.
Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Het handelen van verweerders zal aan de hand van deze maatstaf worden beoordeeld.
4.2 Regel 19 van de gedragsregels voor advocaten verplicht de advocaat, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen, zijn wederpartij van dit voornemen op de hoogte te brengen. Mr. B. heeft met het verzenden van de sommatiebrief derhalve gehandeld op een wijze zoals deze van een zorgvuldig handelend advocaat mag worden verwacht.
4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b is de raad van oordeel dat mr. B. door te trachten de dagvaarding op het privé adres van de wederpartij van klager te betekenen niet kennelijk onjuist is opgetreden en daarmee evenmin de belangen van klager heeft geschaad of had kunnen schaden. De klachtonderdelen a en b zijn dan ook ongegrond.
ad klachtonderdeel c:
4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel c overweegt de raad als volgt. Mr. B. heeft gemotiveerd betwist dat zij klager telefonisch zou hebben medegedeeld dat klager in persoon op een rolzitting zou moeten verschijnen. De raad kan de exacte inhoud van het telefoongesprek niet vaststellen. Voorts geldt dat klager niet naar de rolzitting is gegaan en derhalve in geen enkel opzicht nadeel heeft ondervonden van het vermeende advies van mr. B. Klachtonderdeel c is dan ook ongegrond.
ad klachtonderdeel d:
4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de raad als volgt. Uit de zich in het klachtdossier bevindende stukken blijkt dat de in het eerste concept van de dagvaarding aangebrachte wijzigingen met klager zijn besproken en dat klager deze wijzigingen ook heeft goedgekeurd voordat de definitieve dagvaarding ter betekening naar de deurwaarder is gestuurd.
Het valt te betreuren dat achteraf blijkt dat een onjuist bedrag als hoofdsom is gevorderd. De raad is echter van oordeel dat mr. B. in de gegeven omstandigheden hiervan geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.
4.6 Mr. B. heeft met betrekking tot de gevorderde buitengerechtelijke kosten uiteengezet waarom zij de zaak heeft aangepakt zoals zij heeft gedaan. De raad is uit het klachtdossier en /of hetgeen ter zitting is besproken niet gebleken dat mr. B. nadere informatie en / of instructie van klager heeft gekregen ter onderbouwing van de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
De raad heeft in dat verband ook niet kunnen vaststellen dat er door klager buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt, die gevorderd hadden kunnen worden. De wijze waarop mr. B. dit onderdeel van de vordering van klager heeft ingesteld komt de raad dan ook niet kennelijk onjuist voor. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond.
ad klachtonderdeel e:
4.7 Klachtonderdeel e heeft betrekking op de kwaliteit van de dienstverlening van mr. B. Bij een dergelijk verwijt staat - zoals eerder overwogen - voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van de cliënt het beste zijn gediend. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is alleen sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad. De tuchtrechter toetst het optreden van de advocaat dus slechts marginaal.
4.8. Het is voor de raad op basis van de ter beschikking staande stukken en hetgeen ter zitting is besproken niet vast te stellen of en in hoeverre het optreden van mr. B. onvoldoende zou zijn geweest. Het is te begrijpen dat klager teleurgesteld is over de uitkomst van de zaak. Zoals hiervoor bij klachtonderdeel e is overwogen valt mr. B. met betrekking tot de uitkomst van de procedure tuchtrechtelijk echter geen verwijt te maken. Klachtonderdeel e is ongegrond.
ad klachtonderdeel f
4.9 Ten aanzien van klachtonderdeel f overweegt de raad als volgt. Mr. S. heeft de grosse van het vonnis per aangetekende post aan klager gezonden. Klager heeft om hem moverende redenen ervoor gekozen om de aangetekende post niet in ontvangst te nemen.
Nu het een toezending van een grosse betrof was verzending per aangetekende post een zorgvuldige wijze van verzenden. Dat klager de aangetekende post niet in ontvangst heeft willen nemen komt dan ook voor zijn rekening en risico.
Hoewel het beter ware geweest indien de grosse van het vonnis opnieuw aangetekend per post zou zijn verzonden is de raad van oordeel dat het niet gehoor geven aan het verzoek van klager om nogmaals per gewone post voor verzending zorg te dragen tuchtrechtelijk niet verwijtbaar is. Klachtonderdeel f is ongegrond.
ad klachtonderdeel g
4.10 Klachtonderdeel g richt zich tegen de hoogte van de door verweerders in rekening gebrachte werkzaamheden. Volgens vaste jurisprudentie heeft de tuchtrechter niet de bevoegdheid om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld zoals een civiele procedure, de procedure bij de geschillencommissie of de begrotingsprocedure. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren. Van dat laatste is hier blijkens het klachtdossier geen sprake. Het tarief noch het aantal gedeclareerde uren is in verhouding tot de blijkens het klachtdossier verrichte werkzaamheden kennelijk onredelijk.
4.11 Mr. S. heeft nog op de zitting verklaard dat zijn uurtarief in de onderhavige zaak
€ 180,-- betrof en dat van mr. B. € 120,--. Desondanks is er in de opdrachtbevestiging en op de declaratie geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende uurtarieven. Nu de declaratie gemodereerd is vastgesteld en de declaratie daarmee nagenoeg conform de gegeven kostenprognose is gebleven, is naar het oordeel van de raad geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klachtonderdeel g is ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart:
- de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Aldus gewezen door mr. Th.S. Röell, voorzitter, mrs. P. van Lingen, M. Pannevis, H.B. de Regt, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 februari 2012.
voorzitter griffier
De beslissing is in afschrift op 14 februari 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse orde van advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl