Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA2597

Zaaknummer

11-282A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klager verwijt verweerder onder andere financiële afspraken niet (volledig) te hebben vastgelegd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 17 april 2012

in de zaak 11-282A    

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 oktober 2011 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 oktober 2011 met kenmerk 1011-892, door de raad ontvangen op 6 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 18 oktober 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 oktober 2011 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 28 oktober 2011 door de raad ontvangen op 31 oktober 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 februari 2012 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 28 oktober 2011.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet niet opkomt.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. De voorzitter heeft klachtonderdeel 1) in zijn beslissing van 18 oktober 2011, eenvoudig gezien nagenoeg volledig buiten beschouwing heeft gelaten. Ten aanzien van klachtonderdeel 2) is klager van mening dat, indien het al zo zou zijn dat in deze fase van de klachtprocedure de betaling van het bedrag van € 3.500,- als voorschot niet als vaststaand kan worden aangenomen, dat dit nog niet betekent dat de klacht kennelijk ongegrond is. Bij een normale gang van zaken zou er volgens klager een mondelinge behandeling zijn gevolgd, waarbij aan de verwerende advocaat vragen kunnen worden gesteld en waarbij mogelijk ook één of twee personen als getuige onder ede gehoord kunnen worden. Ten aanzien van klachtonderdeel 3) merkt klager op dat hij ervan is uitgegaan na betaling van het eerste bedrag, geen verdere betalingen verschuldigd te zijn en verwijst klager onder andere naar de als bijlage bij zijn klachtbrief gevoegde e-mails. Voor wat betreft klachtonderdeel 4) verwijst klager naar zijn eerdere stellingname die door de voorzitter onbesproken ter zijde is geschoven. Bij klachtonderdeel 5) merkt klager op dat door verweerder overbodige kosten zijn gemaakt voor dossierbehandeling die tot niets hebben geleid.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

  BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. P. van Lingen, M. Pannevis, G.J.W. Pulles, J.H.P. Smeets, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier.

 

griffier voorzitter                     

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.