Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-01-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2964
Zaaknummer
6150
Inhoudsindicatie
Het beroep van klagers richt zich uitsluitend op de door de raad opgelegde maatregel. Kennelijk niet-ontvankelijk. Verzet tegen voorzittersbeslissing. Ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 13 januari 2012
in de zaak 6150
naar aanleiding van het verzet van:
klagers
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 27 juni 2011, nummer H233-2010, aan partijen toegezonden op 28 juni 2011, waarbij van een klacht van klagers tegen verweerder, de onderdelen 1 en 3 ongegrond zijn verklaard, onderdeel 2 gegrond zonder het opleggen van een maatregel.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 Bij beslissing van 29 juli 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof klagers kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in hun hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 29 juli 2011.
2.2 De verzetschriftuur van klagers is door de griffie van het hof ontvangen op 9 augustus 2011. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 november 2011, waarbij verweerder is verschenen.
2.3 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3 DE BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat klagers, die de klacht hebben ingediend die tot de beslissing van de raad heeft geleid, van die beslissing hoger beroep kunnen instellen indien hun klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard.
3.2 Klagers’ beroep richt zich uitsluitend tegen de beslissing van de raad op klachtonderdeel 2 en de door de raad ter zake opgelegde maatregel. Nu klachtonderdeel 2 door de raad gegrond is verklaard - en dus niet geheel of ten dele ongegrond - kunnen klagers niet tegen de beslissing op dit klachtonderdeel in hoger beroep komen. Het hof oordeelt dat de plaatsvervangend voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 29 juli 2011.
3.3 Het verzet van klagers dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het verzet van klagers tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 29 juli 2011 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, J.P. Balkema, P.H. Holthuis en C.A.M.J. Raymakers, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2012.