Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-05-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3100
Zaaknummer
R. 3717/11.119
Inhoudsindicatie
Verzet. Geen gronden aangevoerd. Ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 20 mei 2011 met kenmerk K064 2010/2011 ij/ij, door de raad ontvangen op 23 mei 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 juni 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 juni 2011 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 25 juni 2011, door de raad ontvangen op 29 juni 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 maart 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 25 juni 2011.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager heeft zich op 19 maart 2009 tot verweerder gewend, naar aanleiding van een verstekvonnis van de rechtbank Rotterdam in de echtscheidingsprocedure van klager, waarvan klager bij brief van 10 maart 2009 van de advocaat van zijn voormalig echtgenote afschrift had ontvangen.
2.2 Verweerder heeft op 14 april 2009 en derhalve tijdig, de verzetdagvaarding laten betekenen.
2.3 Bij e-mail van 29 april 2009 heeft verweerder klager onder meer bevestigd dat er wat hem betreft geen vertrouwensrelatie meer aanwezig is op grond waarvan verweerder niet langer de belangen van klager kan behartigen. Verweerder heeft klager geadviseerd een andere advocaat te zoeken die de behandeling van de zaak kan overnemen. Voorts heeft verweerder klager er op gewezen dat de behandeling ter terechtzitting door de Voorzieningenrechter is bepaald op maandag 11 mei 2009 te 9.00 uur.
2.4 Bij brieven van 16 november 2009 en 6 januari 2010 heeft de opvolgend advocaat van klager verweerder aansprakelijk gesteld voor eventueel door klager geleden schade.
2.5 Verweerder heeft aansprakelijkheid bij brief van 26 januari 2010 betwist.
2.6 Bij brief met bijlagen van 11 november 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij als advocaat jegens hem in acht had moeten nemen door:
a. hem een onjuiste verzettermijn voor te houden;
b. zijn belangenbehartiging te beëindigen op een moment dat klager in de
veronderstelling verkeerde dat de verzetdagvaarding niet tijdig was uitgebracht.
3.3 Klager heeft geen gronden voor het verzet aangevoerd.
4 VERWEER
4.1 Verweerder betwist – zakelijk weergegeven –dat hij de verzetdagvaarding niet tijdig heeft doen uitbrengen of dat er anderszins sprake zou zijn van een toerekenbare tekortkoming aan zijn kant. Eveneens betwist verweerder dat hij klager ooit heeft gezegd dat sprake is geweest van een termijn overschrijding. Van klachtwaardig handelen is zijns inziens geen sprake.
5 BEOORDELING
5.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de
beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Door klager zijn in het verzet geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en
herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de
plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
6 BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.