Rechtspraak
Uitspraakdatum
30-03-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2850
Zaaknummer
R. 3935/12.69
Inhoudsindicatie
Niet kan worden vastgesteld dat verweerster de deuwaarder onjuist heeft geinformeerd. Verweerster kan dan ook op geen enkele wijze worden verweten dat de deurwaarder een fout heeft gemaakt. Van de door klager gestelde oplichting en/of smaad van de zijde van verweerster is dan ook geen sprake.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 7 maart 2012 met kenmerk R 11/12/54, door de Raad ontvangen op 8 maart 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerster staat de voormalige vriendin van klager bij na de beëindiging van de samenleving met klager.
1.2 Klager en zijn voormalige vriendin hebben een zoon, die is geboren op 24 mei 2009.
1.3 Klager betaalt sinds 1 april 2010 een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de zoon ad € 150,00 per maand.
1.4 Verweerster heeft een convenant opgesteld.
1.5 Bij brief van 12 september 2011 heeft verweerster klager als volgt bericht:
“Nu u mij bij schrijven van 15 augustus jl. heeft aangegeven dat u niet akkoord gaat met het convenant, diende ik heden bijgaand verzoekschrift in bij de Rechtbank om het overeengekomen bedrag aan kinderalimentatie wel te doen vastleggen.
Het staat u vrij om u voor advies te wenden tot een eigen advocaat en u kunt dan aan hem/haar deze brief met bijlage overhandigen. U ontvangt van de Rechtbank bericht over de voor u geldende verweertermijn.
Indien u geen verweer wenst te voeren, dan zal het verzoek worden toegewezen. Mocht u zich toch kunnen verenigen met het verzoek dan kunt u de afgifte van de beschikking door de Rechtbank bespoedigen door u te refereren aan het oordeel van de Rechtbank.
Mocht u nog vragen hebben over het vorenstaande, dan kunt u mij nog even bellen of e-mailen.”
1.6 Bij verstekbeschikking van 15 november 2011 van de Rechtbank ’s-Gravenhage is het verzoek van de cliënte van verweerster, tot vaststelling van een bijdrage ter voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van zoon van partijen ad € 150,00 per maand met ingang van 1 april 2010, toegewezen.
1.7 Bij brief van 22 november 2011 heeft verweerster de deurwaarder verzocht voornoemde beschikking in persoon aan klager te betekenen.
1.8 De deurwaarder heeft in het betekeningsexploit klager gesommeerd tot betaling van een bedrag ad € 3.000,00 plus rente en kosten.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster, dat zij haar macht als advocaat heeft misbruikt door de gerechtsdeurwaarder in te schakelen en een niet bestaande vordering op te laten nemen in het exploit van betekening en bevel althans verweerster heeft nagelaten te verifiëren of er sprake was van een achterstand in de betalingen. Klager is van mening dat sprake is van oplichting en smaad.
3 BEOORDELING
3.1 Voorop staat dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met die cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient niet ter beknotting van die vrijheid. De bedoelde vrijheid is echter niet absoluut, doch vindt haar beperking onder meer hierin dat de advocaat zich niet mondeling dan wel schriftelijk onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij van zijn cliënt en dat de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.
3.2 Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerster de deurwaarder onjuist heeft geïnformeerd. Verweerster heeft gemotiveerd gesteld dat zij niet bekend was met een achterstand in de betalingen door klager aan de cliënte van verweerster en dat zij de deurwaarder dan ook geen opdracht heeft gegeven bevel tot betaling te doen dan wel van een bedrag van € 3.000,00 te incasseren. Een en ander volgt ook niet aan de opdrachtbrief van verweerster aan de deurwaarder van 22 november 2011. Verweerster kan dan ook op geen enkele wijze worden verweten dat de deurwaarder een fout heeft gemaakt. Van de door klager gestelde oplichting en/of smaad van de zijde van verweerster is dan ook geen sprake.
3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
wijst de klachtonderdelen als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 30 maart 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 april 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.