Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3568

Zaaknummer

12-203

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij. Klacht houdt het verwijt in dat advocaat wederpartij niet rechtstreeks aan klaagster conclusie van antwoord heeft toegezonden, terwijl in dagvaarding een advocaat gemachtigde van klaagster was vermeld, waaraan het stuk is toegezonden. Klacht kennelijk ongegrond. Voorzittersbeslissing.

Uitspraak

Beslissing van 26 november 2012

in de zaak 12-203

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw X

adres A

klaagster

tegen:

mr. Y

advocaat te B

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 29 oktober 2012 met kenmerk RvT1112-9365/LB/fd, door de raad ontvangen op 31 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Na indiening van de klacht heeft de raad nog van klaagster een e-mail van 6 november 2012 met als onderwerp partijdigheid van de raden en de tuchtrechter ontvangen.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster is advocaat van de heer C, zijnde de wederpartij van klaagster in een huurgeschil. Klaagster heeft zich op enig moment laten vertegenwoordigen door mr. Z, advocaat. Bij brief van 19 maart 2012 heeft mr. Z namens klaagster C gesommeerd de achterstallige huur te voldoen. Nadien heeft klaagster verweerster verzocht processtukken rechtstreeks aan haar over te dragen en vragen te beantwoorden.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster processtukken aan derden heeft doen toekomen,

b) verweerster niet heeft gereageerd op herhaaldelijke verzoeken van klaagster om processtukken en aanvullende informatie aan klaagster toe te zenden,

c) verweerster zich heeft onttrokken aan de rechtsgang door geen verweer in te dienen naar aanleiding van een dagvaarding van klaagster,

d) verweerster het bestaan van een dagvaarding heeft voorgewend. In een brief aan de deken van 16 juli 2012 brengt klaagster naar voren dat haar door C is verteld dat aan de dagvaarding van klaagster de naam Z was gekoppeld, hetgeen – aldus klaagster – zou impliceren dat verweerster als gemachtigde aan de dagvaarding van C was gekoppeld. Verweerster vraagt zich vervolgens af waar die dagvaarding dan is.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft de belangen behartigd van de heer C in huurgeschil met klaagster. Op 2 april 2012 is op verzoek van klaagster een dagvaarding aan de cliënt van verweerster uitgebracht. In deze dagvaarding was vermeld dat mr. Z, advocaat, in deze zaak als advocaat – gemachtigde voor klaagster optrad. Ter rolzitting van 6 juni 2012 heeft verweerster namens haar cliënt een conclusie van antwoord genomen. Er is dus wel degelijk verweer gevoerd naar aanleiding van de dagvaarding van klaagster. Een exemplaar van de conclusie en van de brief aan de rechtbank heeft verweerster toegezonden aan mr. Z.

3.2 Op 6 juni 2012 heeft verweerster van klaagster een e-mail ontvangen waarin haar een aantal vragen zijn gesteld in de kwestie waarin verweerster haar cliënt bijstaat. In een brief van 8 juni 2012 aan mr. Z heeft verweerster aangegeven dat het haar op grond van de gedragsregels niet vrij stond om rechtstreeks contact te hebben met klaagster en dat zij om die reden niet op haar e-mails zou reageren. Voorts heeft verweerster mr. Z verzocht een en ander aan klaagster kenbaar te maken.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b. Verweerster heeft de conclusie van antwoord in de huurrechtprocedure toegezonden aan de advocaat die in de namens klaagster uitgebrachte dagvaarding als haar advocaat-gemachtigde was genoemd. Anders of meer kon niet van verweerster verlangd worden en met name niet dat zij ook nog eens processtukken aan klaagster toezond. De klachtonderdelen a en b zijn derhalve kennelijk ongegrond.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel c. Uit het klachtdossier blijkt dat er wel degelijk namens de cliënt van verweerster verweer is gevoerd tegen de dagvaarding van klaagster in het huurgeschil. Dit klachtonderdeel mist feitelijke grondslag en is derhalve kennelijk ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel d. Dit klachtonderdeel berust op een misvatting aan de zijde van klaagster. Er is geen sprake van een dagvaarding aan de zijde van de cliënt van verweerster en verweerster heeft dit ook niet voorgewend. Klachtonderdeel d is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De kracht van klaagster tegen verweerster is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr.A.M. van Rossum, als griffier op 26 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 28 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

en per gewone post aan:

- klaagster en verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van advocaten