Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3372
Zaaknummer
6185
Inhoudsindicatie
Verweerder stelde na het verstrijken van de appeltermijn beroep in en is niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Uitspraak
Beslissing van 16 april 2012
in de zaak 6185
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klager
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 27 juli 2011, onder nummer 09-342U, aan partijen toegezonden op 27 juli 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder, onderdeel c gegrond is verklaard en de maatregel van berisping is opgelegd.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie gedateerd 29 augustus 2011 waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 29 augustus 2011 per fax ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klager;
- het bericht van overlijden van klager op 9 december 2011.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 februari 2012, waar verweerder is verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.
3 BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het hoger beroep overweegt het hof als volgt. Aangezien de beslissing van de raad op 27 juli 2011 is toegezonden aan verweerder, kon verweerder op uiterlijk 26 augustus 2011 hoger beroep instellen.
3.2 Nu de appelmemorie van verweerder door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van voormelde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn, is verweerder niet-ontvankelijk in het beroep.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 juli 2011, gegeven onder nummer 09-342U.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.J. Niezink, W.K. van Duren en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2012.