Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4408

Zaaknummer

6275

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging van ongegrondverklaring klacht tegen aanvrager faillissementvan vennootschappen van klagers.

Uitspraak

Beslissng                                    

van 12 november 2012

in de zaak 6275

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klagers

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 november 2011, onder nummer 11-03, aan partijen toegezonden op 14 november 2011, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 14 december 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 september 2012, waar verweerder samen met zijn gemachtigde is verschenen.

3    KLACHT

3.1    Verweerder heeft namens de curator van de vennootschappen, waarvan klagers (indirect) aandeelhouders zijn, als advocaat een verzoek tot faillissement van daaraan verbonden vennootschappen ingediend bij de rechtbank. De klacht behelst dat:

a)    verweerder bij de mondelinge behandeling van dit faillissementsrekest een student-stagiaire heeft meegenomen zonder voorafgaand aan de zitting daarvoor toestemming te vragen aan klagers en

b)    verweerder toen door klagers werd gevraagd of toestemming voor aanwezigheid van deze stagiaire was gegeven, de indruk heeft gewekt dat het zou gaan om een advocaat-stagiaire.

c)    verweerder stukken heeft overgelegd aan de rechtbank zonder vooraf of gelijktijdig en ook niet na afloop van de zitting een afschrift te verstrekken aan klagers en dat

d)    verweerder ten onrechte heeft gesuggereerd dat hij werd beschuldigd van het overleggen van vervalste stukken.

4    FEITEN

    In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 november 2011, gewezen onder nummer 11-03.

 

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, P.T. Gründemann en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2012.