Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-08-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3505

Zaaknummer

6345

Inhoudsindicatie

Beklag tegen beslissing van de deken tot aanwijzing van een advocaat om hoger beroep in te stellen. De termijn voor het instellen van het beroep inmiddels verstreken. Het hof wijst het beklag af.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 17 augustus 2012

in de zaak 6345

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

De Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Arnhem

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat. Bij brief van 19 januari 2012 heeft de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem, verder te noemen ‘de deken’, geweigerd een advocaat aan te wijzen als zijn advocaat voor een zaak waarin vertegenwoordiging dan wel bijstand van een advocaat verplicht is. In een klaagschrift, gedateerd 15 februari 2012, heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken heeft geweigerd een advocaat aan te wijzen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 15 februari 2012 per fax ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van de deken;

-    de brief met bijlagen van klager aan het hof van 11 mei 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 juni 2012, waar klager en, namens de deken, mr. H. zijn verschenen. Klager heeft een schriftelijk verzoek aan het hof overhandigd.

3    FEITEN

3.1    Klager heeft zich fax van 6 januari 2012 tot de deken gewend met het verzoek een advocaat aan te wijzen die voor hem onder meer hoger beroep diende in te stellen tegen een kort geding vonnis van 23 december 2011.

3.2    Bij beslissing van 19 januari 2012 heeft de deken het verzoek van klager afgewezen omdat hem onvoldoende was gebleken dat klager niet zelf in staat was zelf een advocaat te vinden en hij vragen van de deken niet (afdoende) beantwoordde.

4    BEOORDELING

4.1    Klager heeft de deken gevraagd om aanwijzing van een advocaat voor het aanwenden en behandelen van hoger beroep tegen een kort gedingvonnis van 23 december 2011 en voor nog twee andere aangelegenheden. In zijn klaagschrift stelt klager alleen het hoger beroep aan de orde zodat het hof zijn beslissing tot die aangelegenheid dient te beperken.

Het hof stelt vast dat de termijn voor het instellen van hoger beroep thans is verstreken. Dit brengt met zich mee dat het beklag van klager moet worden afgewezen. Klagers doel, de vernietiging van het kort gedingvonnis, kan immers niet meer worden bereikt zodat aanwijzing van een advocaat voor dat doel zinloos is geworden.

4.2    Bij de mondelinge behandeling heeft klager het hof verzocht de mondelinge behandeling aan te houden omdat de deken niet zelf bij deze behandeling aanwezig was. Het hof wijst dit verzoek af omdat, gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1 werd overwogen, het horen van de deken niet tot een andere beslissing kan leiden. Het hof kan derhalve op het beklag beslissen.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

wijst het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem van 19 januari 2012 af.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2012.