Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-07-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3029
Zaaknummer
12-113
Inhoudsindicatie
Klacht over de advocaat van de wederpartij. Het stond verweerder vrij klaagster de sommatiebrief te sturen.
Uitspraak
Beslissing van 5 juli 2012
in de zaak 12-113
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht, door de raad ontvangen op 21 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
Klaagster is actief op internet. Op diverse internetblogs en in diverse twitter- berichten geeft zij haar mening over een tweetal cliënten van verweerder.
Bij brief van [….] 2012 heeft verweerder klaagster bericht dat zijn cliënten de wijze waarop zij zich over hen uitlaat betreuren omdat zij hen daarmee beschadigt. Tevens is klaagster in deze brief gesommeerd tot het overhandigen van al het bewijsmateriaal op grond waarvan zij meent haar diffamerende uitlatingen te kunnen handhaven.
KLACHT
Klaagster verwijt verweerder dat hij als advocaat van de wederpartij de sommatiebrief d.d. [….] 2012 aan haar heeft gezonden.
TOELICHTING OP DE KLACHT
Verweerder heeft haar aangeschreven nadat hij een bodemprocedure aanhangig had gemaakt om stukken op te eisen voor eigen gewin.
Verweerder had eerst onderzoek naar haar blogs moeten verrichten.
Verweerder overtreedt alle regels van fatsoen.
VERWEER
Klaagster is de wederpartij van zijn cliënten. Via haar internetblogs en haar twitter-account doet zij uitlatingen die de eer en goede naam van zijn cliënten aantast en/of een inbreuk vormen op de persoonlijke levenssfeer van één van zijn cliënten. Zo maakte zij één van zijn cliënten recentelijk uit voor pornobaas. Zijn andere cliënt - een bedrijf - brengt zij herhaaldelijk in verband met porno en pornolijnen.
Door de brief die hij op [….] 2012 aan klaagster heeft geschreven, heeft hij haar niet gechanteerd.
Hij betwist dat hij klaagster heeft aangeschreven na het opstarten van een bodemprocedure.
BEOORDELING
De klacht heeft betrekking op het optreden van verweerder als advocaat van klaagsters tegenpartij. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënten te behartigen op de wijze, die hem - in overleg met zijn cliënten - passend voor komt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Daarvan is de voorzitter in de onderhavige klachtzaak niet gebleken.
Door het schrijven van zijn brief van [….] 2012 aan klaagster heeft verweerder zich niet schuldig gemaakt aan handelen dan wel nalaten dat een advocaat niet betaamt. Het schrijven van deze brief stond hem vrij. Dat deze brief onjuist of onheus is, is gesteld noch gebleken.
Voor het overige heeft klaagster haar stellingen onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
Klaagster heeft gesteld dat verweerder haar heeft aangeschreven nadat hij een bodemprocedure tegen haar aanhangig heeft gemaakt. Verweerder betwist dat. De relevantie van de stelling van klaagster voor deze klacht ontgaat de voorzitter, nu enige toelichting ontbreekt. Daarbij komt dat niet is komen vast te staan dat verweerder klaagster heeft aangeschreven nadat hij een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt.
Het hiervoor gaande brengt met zich mee dat de klacht van klaagster tegen verweerder kennelijk ongegrond is.
BESLISSING
De klacht van klaagster tegen verweerster is kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van
mr. A. Huber als griffier op 5 juli 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 6 juli 2012 per aangetekende post aan klaagster verzonden.
Deze beslissing is in afschrift op 6 juli 2012 per gewone post verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage.