Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2505

Zaaknummer

H131-2011

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder bij de behandeling van de arbeidszaak tegen klager de grenzen van de, hem in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende, vrijheid heeft overschreden. Verweerder heeft enkel het standpunt van zijn cliënt weergegeven, waarbij hij zich heeft gebaseerd op de inhoud van een door zijn cliënt toegezonden e-mailbericht. De aard daarvan was zodanig dat verweerder op de feitelijke juistheid ervan mocht vertrouwen en die juistheid niet hoefde te onderzoeken.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

H131-2011 Verzet

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen de voorzittersbeslissing d.d. 4 juli 2011, verzonden op 5 juli 2011,

 

betreffende een klacht van:

 

P

klager,

 

tegen

 

Q

verweerder,

 

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de verzetprocedure .

Bij brief d.d. 9 juli 2011, ter griffie ontvangen op 12 juli 2011, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 4 juli 2011, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd toegezonden op 5 juli 2011.

 

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 19 december  2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van

20 oktober 2011. Daarbij werd hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 december 2011. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn klager en verweerder verschenen.

 

 

2.         De feiten

2.1.      Verweerder heeft opgetreden als advocaat van R in een arbeidsgeschil met klager, die werd bijgestaan door mr. B. In een fax van 7 mei 2010 heeft verweerder aan mr. B geschreven:

            “C kreeg op 29 december 2009 iemand aan de lijn die zich voorstelde als X senior. Hij wilde waarschuwen voor zijn zoon die bij S  werkte en in het bezit zou zijn van geheime stukken die hij tegen de bank wilde gebruiken. Hij belde vanaf telefoonnummer (…), wat bij natrekken het nummer blijkt te zijn van mevrouw T van X-Y”.

 

 

 

3.         De klacht

3.1.      De klacht bestaat uit het volgende.

Verweerder heeft het telefoongesprek verzonnen samen met de heer Z van de R. De beschuldigingen zijn onjuist, onnodig grievend en vormen een aantasting van klager in zijn eer en goede naam.

           

 

4.         Beslissing van de voorzitter

4.1.      De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat niet is gebleken dat verweerder de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad.  

 

 

5.         Het verzet

5.1.      Het verzet bestaat uit het volgende.

De beslissing van de voorzitter is onjuist. Verweerder had moeten nagaan of de door zijn cliënt gegeven informatie juist was.         

 

 

6.         Beoordeling van het verzet

 

6.1.      De voorzitter heeft terecht overwogen dat bij de beoordeling van een klacht tegen de advocaat van een wederpartij ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpatij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

 

6.2.      De raad is met de voorzitter van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet is gebleken dat verweerder de grenzen van de in hem in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. Verweerder heeft enkel, conform zijn taak, het standpunt van zijn cliënt weergegeven, waarbij hij zich - nagenoeg letterlijk - heeft gebaseerd op de inhoud van een door zijn cliënt toegezonden e-mailbericht. De raad is van oordeel dat de aard van dit e-mailbericht zodanig was dat verweerder op de juistheid daarvan mocht vertrouwen en niet hoefde te onderzoeken of de in het e-mailbericht genoemde feiten juist waren. Verweerder heeft de belangen van klager niet nodeloos noch op ontoelaatbare wijze geschaad door het antwoord van zijn cliënt op een vraag van de advocaat van klager door te sturen aan de advocaat van klager.

 

6.3.      De raad concludeert dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die welke reeds zijn vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

 

 

7.         Beslissing

 

De raad verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van 

mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van

de raad d.d. 13 februari 2012.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                            mr. E.P. van Unen ,

griffier.                                                                                                  voorzitter.

 

Verzonden op: 13 februari 2012

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.