Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3182

Zaaknummer

R. 3979/12.113

Inhoudsindicatie

De omstandigheid dat de kantoorgenote van verweerster in het verleden als bewindvoerder is opgetreden en uit dien hoofde wellicht op de hoogte is van klagers toenmalige financiële situatie leidt niet tot de conclusie dat het verweerster niet vrij zou staan in de kwestie ter zake de vordering wegens achterstallig onderhoud en schadevergoeding tegen klager op te treden.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 5 juni 2012, door de raad ontvangen op 6 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Een voormalig kantoorgenoot van verweerster heeft klager in de jaren ’80 bijgestaan.

1.2 Een kantoorgenote van verweerster is van 2005 tot 2008 de bewindvoerder van klager geweest in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).

1.3 Verweerster behartigt de belangen van de verhuurder van klager in een namens de advocaat van klager tegen de verhuurder aanhangig gemaakte procedure betreffende klagers vordering wegens achterstallig onderhoud en schadevergoeding.

1.4 Bij e-mail bericht van 9 januari 2012 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerster.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klager is van mening dat het verweerster niet vrij staat tegen hem op te treden op grond van het feit dat klager in het verleden is bijgestaan door een voormalig kantoorgenoot van verweerster respectievelijk een kantoorgenote van verweerster die in het verleden zijn bewindvoerder is geweest. Naar de mening van klager is sprake van een tegenstrijdig belang en beschikt het kantoor van verweerster over zeer veel informatie over zijn persoonlijke omstandigheden.

 

3 BEOORDELING

3.1 Vooropgesteld wordt dat het in beginsel niet geoorloofd is om tegen een voormalig cliënt op te treden als advocaat van diens wederpartij, tenzij het twee verschillende zaken betreft en er geen gebruik wordt gemaakt van informatie en gegevens waarvan de advocaat kennis droeg op grond van zijn eerdere optreden voor de oorspronkelijke cliënt. De zaken moeten dermate verschillend zijn dat een dergelijk gebruik van informatie niet gemaakt kan worden. Ook het vermijden van de schijn van een tegenstrijdig belang verdient aanbeveling.

3.2 Verweerster heeft onbetwist gesteld dat zij nu de belangen van de wederpartij van klager behartigt in een andere zaak dan waarin haar voormalig kantoorgenoot in de jaren ’80 voor klager is opgetreden. Klager heeft gesteld noch is komen vast te staan dat de aan verweerster toevertrouwde belangen verband houden met de zaken uit het verleden of een daarop uitlopende ontwikkeling aannemelijk is.

3.3 De omstandigheid dat de kantoorgenote van verweerster in het verleden als bewindvoerder is opgetreden en uit dien hoofde wellicht op de hoogte is van klagers toenmalige financiële situatie leidt niet tot de conclusie dat het verweerster niet vrij zou staan in de kwestie ter zake de vordering wegens achterstallig onderhoud en schadevergoeding tegen klager op te treden. Klager heeft niet gesteld en ook overigens kan niet uit de stukken worden afgeleid wat daarvan mogelijk het belang kan zijn in de procedure tegen klagers wederpartij betreffende klagers vordering wegens achterstallig onderhoud en schadevergoeding. Verweerster heeft onbetwist gesteld dat haar kantoorgenote niet over informatie beschikt van klager op basis van een vertrouwelijke advocaat-client-verhouding, maar als bewindvoerder in het kader van de WSNP. Ook overigens is de voorzitter op basis van de stukken niet gebleken van enig ter zake doend bezwaar ten gevolge waarvan verweerster niet tegen klager zou mogen optreden.

3.4 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 28 juni 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 juni 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.