Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2837

Zaaknummer

R. 3889/12.23

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij de belangen van klager naar beste kunnen te hebben behartigd.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 12 januari 2012 met kenmerk K042 2011/2012, door de raad ontvangen op 13 januari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 Verweerder heeft de belangen van klager behartigd in het kader van een verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis zoals bedoeld in de Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (hierna BOPZ)

1.2 Bij beschikking van 9 september 2011 heeft de Rechtbank een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en verblijven van klager in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van twee maanden afgegeven.

1.3 Verweerder heeft klager op 16 september 2011 gesproken in het psychiatrisch ziekenhuis.

1.4 Bij beschikking van 1 november 2011 is de toen verzochte machtiging geweigerd.

1.5 Klager werd ter zitting van 1 november 2011 bijgestaan door verweerder.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij geen interesse voor zijn zaak heeft getoond. Het gesprek ter voorbereiding op de zitting van 1 november 2011 heeft 17 minuten geduurd, waarbij verweerder hem heeft meegedeeld dat er toch niets meer aan te doen was. Voorts verwijt klager verweerder de manier waarop hij klager heeft voorbereid op en heeft bijgestaan tijdens de zitting op 1 november 2011. Klager stelt dat hij pas één dag van de tevoren heeft gehoord dat er een zitting zou plaatsvinden. De voorbereiding was bovendien te kort omdat verweerder nog een andere zitting had. Bovendien zou verweerder zich niet voldoende hebben verdiept in klagers dossier en is er geen nabespreking geweest.

 

3 BEOORDELING

3.1 Verweerder heeft onweersproken gesteld dat hij de belangen van klager naar beste kunnen te hebben behartigd. De klachten die zien op de besprekingen met verweerder, de voorbereiding van de zitting, de informatieverschaffing door de verweerder en zijn afwezigheid zijn door verweerder gemotiveerd weersproken en zijn vervolgens door klager niet nader onderbouwd. Gelet op het vorenstaande en gelet op het feit dat de machtiging op 1 november 2011 is afgewezen kan niet worden vastgesteld dat verweerder zich jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gedragen.

3.2 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 februari 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort S-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.