Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-10-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3473
Zaaknummer
6284
Inhoudsindicatie
Verwijt dat verweerder een bestuursrechtelijke zaak anders had moeten aanpakken. Ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 19 oktober 2012
in de zaak 6284
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 22 november 2011, onder nummer 11-112A, aan partijen toegezonden op 22 november 2011, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 22 december 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- de brief van klaagster aan het hof van 24 juni 2012.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 augustus 2012, waar verweerder is verschenen. Klaagster heeft het hof voorafgaand aan de zitting laten weten niet te zullen verschijnen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder klaagster in 2008 niet goed heeft geadviseerd inzake de afbraak van de uitbouw aan de … te …, de verbeurde dwangsommen en de legalisering van de uitbouw. Klaagster stelt dat verweerder in gebreke is gebleven door geen verzoek tot legalisering in te dienen.
3.2 Door aldus te handelen c.q. na te laten heeft verweerder volgens klaagster de norm vastgelegd in artikel 46 Advocatenwet overschreden.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 22 november 2011, gewezen onder nummer 11-112A.
Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, G.J.S. Bouwens, R. Verkijk en T.E. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2012.