Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3625

Zaaknummer

6250

Inhoudsindicatie

Klager niet ontvankelijk in zijn beroep omdat hij dit te laat instelde. Eerder verzonden brief van klager aan het hof was uitdrukkelijk geen beroep.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 22 juni 2012

in de zaak 6250

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerders

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 11 oktober 2011, onder nummer 11-058Arn en 11 059Arn, aan partijen toegezonden op 11 oktober 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerders het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 25 november 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerders;

-    de brief van klager aan het hof van 25 oktober 2011;

-    de brief van mr. X. aan het hof van 11 januari 2012;

-    de brief van klager aan het hof van 23 februari 2012;

-    de brief van klager aan het hof van 27 februari 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 april 2012, waar klager is verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    BEOORDELING

3.1    Klager heeft zich bij brief van 25 oktober 2011 tot het hof gewend om protest aan te tekenen tegen de beslissing van de raad Arnhem onder de uitdrukkelijke mededeling dat het geen beroepschrift betreft.

3.2    Bij brief van 24 november 2011, ontvangen ter griffie van het hof op 25 november 2011, heeft klager het hof verzocht om zijn brief van 25 oktober 2010 te willen opvatten als een beroep op doorbreking van het appelverbod, omdat fundamentele rechtsbeginselen zouden zijn geschonden, met name het recht op hoor en wederhoor.

3.3    Naar aanleiding van dit beroep overweegt het hof als volgt. Aangezien de beslissing van de raad op 11 oktober 2011 is toegezonden aan klager kon hij, klager, op uiterlijk op 10 november 2011 hoger beroep instellen. De brief van 25 oktober 2011 was uitdrukkelijk geen beroepschrift. Door bij brief van 24 november 2011 het hof te verzoeken dat alsnog te doen bewerkstelligt klager niet dat het verzoek weergegeven in zijn brief van 24 november 2011 als ontvangstdatum 25 oktober 2011 verkrijgt. Het verzoek heeft het hof immers 25 november 2011, dus na het verstrijken van de appeltermijn bereikt.

3.4    Omdat klager zijn beroep niet tijdig heeft ingediend is hij reeds op die grond niet-ontvankelijk in dit beroep en komt het hof niet toe aan de vraag of sprake is van de door klager gestelde schending van fundamentele rechtsbeginselen.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

        verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep

 Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, S.A Boele en W.K. van Duren, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2012.