Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3131
Zaaknummer
R. 3655/11.57
Inhoudsindicatie
Verzet. Uitgangspunt in de relatie advocaat-wederpartij is steeds dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die partij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Daarvan is niet gebleken. Evenmin is gebleken dat verweerster zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de deken van 19 juni 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Bij brief van 8 maart 2011, door de raad ontvangen op 9 maart 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 24 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 maart 2011 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 6 april 2011, door de raad ontvangen op 7 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 30 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 6 april 2011.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerster behartigt de belangen van de voormalige partner van klager in het kader van een geschil over de (niet nakoming van de) omgangsregeling met hun gezamenlijke dochter. Klager en zijn voormalige partner procede(e)r(d)en daarover.
2.2 Op 21 april 2010 vond de voorgezette behandeling van het door klager aanhangig gemaakte kort geding plaats. In deze procedure vorderde klager nakoming van de volledige weekeindregeling door zijn voormalig partner.
2.3 Blijkens het proces-verbaal van deze zitting heeft de cliënte van verweerster gesteld dat de dochter vanaf de daarop volgende maandag zou gaan deelnemen aan een project (groepsessies) voor kinderen van gescheiden ouders.
2.4 Bij vonnis in kort geding van 29 april 2010 van de rechtbank Rotterdam zijn de vorderingen van klager afgewezen.
2.5 Bij brief met bijlagen van 19 juni 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klager verwijt verweerster meer in het bijzonder dat zij bij een mondelinge behandeling in kort geding op 21 april 2010 bij de rechtbank Rotterdam bewust heeft gelogen over de aanvangsdatum van de groepsessies voor kinderen van gescheiden ouders waaraan de dochter zou gaan deelnemen.
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerster heel goed weet dat zij gelogen heeft en dat de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter rechtgezet moet worden.
4 VERWEER
4.1 Verweerster betwist dat zij de voorzieningenrechter ter zitting heeft medegedeeld dat de dochter van haar cliënte en klager vanaf de daarop volgende maandag zou gaan deelnemen aan groepsessies. Deze informatie heeft haar cliënte aan de voorzieningenrechter verstrekt.
5 BEOORDELING
5.1 Vooropgesteld wordt dat de advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een (processuele) wederpartij worden beknot, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en hij mag in het algemeen afgaan op de juistheid van die informatie. Verificatie door de advocaat van de hem door de cliënt verstrekte informatie is slechts dan geboden, indien er aanwijzingen zijn dat de informatie onjuist is. De advocaat dient zich uiteraard te allen tijde te gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt en hij mag bij het optreden namens zijn cliënt niet over de schreef gaan.
5.2 In het onderhavige geval is noch uit de stukken, noch anderszins gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Meer in het bijzonder is niet komen vast te staan dat zij ter zitting de gewraakte mededeling heeft gedaan.
5.3 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad derhalve de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter. Door klager zijn in het verzet geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.
6 BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.